Ingezonden: Over paspoorten voor CPN-ers en autonomie

Manifest nr. 22 publiceerde een verslag van een conferentie van de geschiedeniscommissie van de Deutsche Kommunistische Partei (DKP). Voor die conferentie hadden een tiental communistische partijen, waaronder de NCPN, gehoor gegeven aan de uitnodiging om hieraan deel te nemen. Onderwerp van bespreking was de actuele stand van de discussie binnen de Europese communistische partijen over hun doelen, vastgelegd in hun programma's. De actuele stand van de discussies over doelen, vastgelegd in (partij)programma's dus.

Naast een beperkt overzicht van geschiedenis en de huidige situatie van een aantal Europese landen, was er tevens een bijdrage namens de NCPN die werd voorgelezen door Jan Ilsink, die samen met partij-voorzitter Job Pruijser aanwezig was. Uit het verslag wordt duidelijk dat de CPN-geschiedenis niet voldoende bekend is. Omdat de CPN al vanaf het begin van de jaren zestig uitdrukking gaf aan haar uitdrukkelijke wens van autonomie, wordt dat vandaag de dag door de NCPN uitgelegd als zou elke CPN-er een Nederlands paspoort moeten hebben. Ja, de CPN-wens voor autonomie zou zelfs geleid hebben tot het officieel buitensluiten van in Nederland verblijvende buitenlanders!

Enige opheldering

De indertijd fel gevoerde discussie over autonomie en zelfbeschikking, was vooral een zaak tussen de CPN en communistische partijen die vanuit hun geografie, maar niet minder door de politieke resultaten van de Tweede Wereldoorlog, met de politiek van de toenmalige Sowjet-Unie waren verbonden. De discussie ging, grof gezegd, om volgzaamheid of geen volgzaamheid. Of met andere woorden: zou de CPN haar politiek gedicteerd moeten krijgen of door het eigen verstand ontwikkeld moeten worden? Deze discussie leidde er in 1963 toe dat de CPN-leiding niet inging op de uitnodiging om een conferentie van Europese communistische partijen in het Tsjechoslowaakse Karlovy Vary bij te wonen.

Ook in het Westen werd deze discussie gevoerd, waarbij o.a. de Franse PCF lange tijd de politiek van 'Moskou' bleef volgen. De CPN stond daarbij op het standpunt dat zij vóór samenwerking met elke communistische- en arbeiderspartij was op basis van wederzijds respect en gelijk geformuleerde doelen. Het mengen van welke partij dan ook in de politieke besluitvorming en uitvoering door een andere partij kon niet worden geaccepteerd. Het laten bestaan van een centrumpositie, door wie dan ook, werd afgewezen.

Zo ook was de uitkomst van de discussie welke tijdens nationale conferenties, districtsconferenties en afdelings-ledenvergaderingen werden gehouden. Het consequent doorvoeren van het democratisch-centralisme leidde tot een zeer sterke positie van de CPN en tegelijkertijd tot veel waardering vanuit de gehele wereld. De CPN deed wat zij doen moest!

Buitenlandse arbeiders

Met betrekking tot de allochtone kameraden die zich in de jaren daarvoor in ons land hadden gevestigd, moet worden gezegd dat in een lidmaatschap van de CPN niet was voorzien. Dat was ook logisch, omdat deze buitenlandse communisten al een eigen partij met een eigen program en congresbesluiten hadden. Wat, zo stelde de CPN, moest de houding van deze kameraden zijn over Nederlandse standpunten inzake politiek en cultuur? En wat moest de houding zijn m.b.t. buitenlandse culturen en te voeren politiek in die andere landen? Kon er per definitie vanuit worden gegaan dat partijen die in totaal verschillende situaties moesten opereren, gelijke standpunten zouden hebben?

Een heel praktisch voorbeeld: het partijbestuur van de CPN kreeg op enig moment een uitnodiging om een feestelijke bijeenkomst bij te wonen van de in Nederland georganiseerde Italiaanse communisten in de Partido Comunista Italiano (PCI). De bijeenkomst werd op een zaterdag gehouden in Rotterdam-Kralingen. Als Rotterdammer kreeg ik van het Dagelijks Bestuur het verzoek om deze bijeenkomst namens de CPN bij te wonen. Van de PCI was ons bekend dat zij vóór het zogenaamde Euro-communisme waren, terwijl de CPN dat categorisch afwees. Enige beroering, zij het kortstondig, ontstond toen ik dat Euro-communisme vergeleek met een nieuw uitgevonden soort pindakaas. Niet te vreten! Waarschijnlijk nergens in ons land is het gelijk van de CPN in deze zo duidelijk aangetoond.

Arie van Kooten
8 december '05