Gedicht: Aan Het Hoofd



Door Henricus Azewijn

Aan Het Hoofd

Verdacht van zéér boze opzet
van het opzetten van De Val
net wel, net niet binnen De Wet
verkeert men aan de laagste wal.

Wat niet hoeft te worden bewezen
met een zeer duister gevoel
wordt Het Hoofd van die wereld geprezen
houdt men het hoofd ijzig koel.

Zeven maal zeven maal zeven
iedere keer gaat Het Hoofd vrijuit
zozeer, píjnlijk in het nauw gedreven
in het veilinggebouw Van de Huid.

De beer is nog steeds niet geschoten
de schulden lopen hóóg op.
Plassen bloed worden vergoten
over Het Hoofd met te veel aan z'n kop.

Welke schouders dragen de weelde
het juk van omzet, schaak en mat?
Net als destíjds, toen het al weinig scheelde
Het Hoofd, dat zijn hersens vergat.

Trek geen voorbarige conclusie
Het Hoofd heeft ze keurig op een rij:
alle verdachten gevangen in zijn illusie
de werkelijkheid onder zijn heerschappij!