De Werelddominantiegroep (GDG): waarschuwingen vóór 11 september en verkiezingsonregelmatigheden in hun context


Verzet onder de Amerikaanse bevolking tegen politiek van regering-Bush neemt steeds meer toe. De tekenen dat de VS-upperclass aan vervanging van de regering denkt, worden ook duidelijker. (Foto WW)  


 

Door Peter Philips, Bridget Thornton en Celeste Vogler

Op dit moment wordt de leidende klasse in de Verenigde Staten gedomineerd door een neoconservatieve groep mensen met een gezamenlijk doel: het wereldwijd handhaven van de Amerikaanse militaire controle. Deze Werelddominantiegroep (Global Dominance Group - GDG) heeft zich in samenwerking met de grote wapenleveranciers ontwikkeld tot een sterke kracht binnen het wereldwijde militaire unilateralisme en de Amerikaanse politieke ontwikkelingen. (deel 4)

Public Relations bedrijven en de GDG

Het gebruik van pr-bedrijven als middel om de steun van het publiek voor de wereldwijde dominantie te winnen is populair en aantoonbaar effectief gebleken. De afgelopen jaren hebben pr-firma's dankzij Amerikaanse en buitenlandse contracten hun winst zien toenemen. Directe propagandacampagnes zijn weliswaar verboden in de Verenigde Staten, maar de regering en de pr-firma's beïnvloeden de Amerikaanse publieke opinie op een creatieve manier door het verspreiden van berichten in buitenlandse kranten die onmiddellijk door Amerikanen worden gelezen.(47) De regering vertrouwt op deze bedrijven die een specifieke, ideologische reactie van de massa's oproepen en de pr-bedrijven richten zich vooral op hun winsten. De concentratie van macht en kapitaal is niet voorbehouden aan de wapenleveranciers of de regering. Ze komt ook duidelijk naar voren door de grip die de pr-firma's en bedrijven voor crisismanagement hebben op de publieke opinie.

Beelden die de steun voor een permanente oorlog tegen het terrorisme hebben veroorzaakt zijn onder meer het neerhalen van het standbeeld van Saddam, de heldhaftige redding van soldaat Jessica Lynch en de spectaculaire verhalen over massavernietigingswapens.(48) Tijdens de Eerste Golfoorlog was de wereld getuige van de verklaring voor het Congres over baby's die uit couveuses waren weggehaald en werden achtergelaten op de koude ziekenhuisvloer en de hartverscheurende noodkreet van de Koeweiti's om hen te bevrijden van een nietsontziende Iraakse dictator. In werkelijkheid gebruikte de CIA geld van de belastingbetaler voor dit beeldmateriaal dat werd gefabriceerd en verspreid door Rendom Group, Hill & Knowlton en andere bureaus voor public relations en crisismanagement.

De bedrijven die verantwoordelijk zijn voor het vormgeven en het verspreiden van de informatie zijn onderling nauw met elkaar verbonden. De meeste pr-firma's in de Verenigde Staten en Europa vallen onder de paraplu van drie enorme bedrijven. Directieleden van deze grote drie, WPP, Omnicom Group en Interpublic zitten ook in de directie van de grote mediaconglomeraten, wapenleveranciers en regeringscommissies, waardoor ze in nauw contact staan met de beleidsbepalers van het Congres en de regering.(50)

Een van de bedrijven die werden ingehuurd om de pr voor Amerika's preventieve oorlogen te verzorgen is het reclamebureau Rendom Group. In de tachtiger jaren hielp Rendom mee aan het bijstellen van de Amerikaanse gevoelens met betrekking tot het afzetten van de Panamese president Manuel Noriega.(51) Het bedrijf riep de internationale steun voor de Eerste Golfoorlog in het leven en in de negentiger jaren was het verantwoordelijk voor het vormen van en de propaganda voor het Iraaks Nationaal Congres en het selecteren van Ahmed Chalabi.(52)

Rendom en vergelijkbare bedrijven laten zich leiden door het geld en zebeïnvloeden de publieke opinie in de richting die hun klanten wensen. Het winstbejag van de pr-industrie en de samenklontering ervan staan een openlijke discussie in de weg en zorgen ervoor dat degenen met het meeste geld het nieuws en de informatie in de VS en in toenemende mate de hele wereld kunnen domineren.

Het gemak waarmee de Amerikaanse bevolking de invasie in Irak accepteerde was het gevolg van de gezamenlijke inspanningen van de regering, wapenleveranciers, pr-firma's en de grote media. Deze instellingen zijn de veroorzakers en de belangrijkste profiteurs van een permanente oorlog tegen het terrorisme. Het belang van deze onderlinge verbanden wordt veroorzaakt door het feit dat machtige delen van de GDG over het geld en de middelen beschikken om hun propaganda keer op keer over de Amerikaanse bevolking uit te strooien, totdat deze boodschappen vanzelfsprekendheden en algemene waarheden worden.

Verkiezingsonregelmatigheden

In het najaar van 2001 verscheen er na een onderzoek dat acht maanden had geduurd een verslag van het National Opinion Research Center naar 175.000 stemmen uit Florida die tijdens de presidentsverkiezingen van 2000 nooit waren geteld. Het onderzoek bevestigde dat Al Gore in Florida had gewonnen en president had moeten worden. De verslaggeving rond dit rapport viel echter in het niet omdat het nieuws in de media na 11 september werd gedomineerd door een veel grotere gebeurtenis.(53)

De verkiezingen van 2004 waren nog veel frauduleuzer. Uit de officiële stemmentelling bleek dat George W. Bush met drie miljoen stemmen had gewonnen. Uit exit polls bleek echter een winst voor John Kerry te zien, met een marge van vijf miljoen stemmen. Het verschil van acht miljoen stemmen is veel groter dan elke mogelijke foutenmarge. De foutenmarge zou statistisch kleiner moeten zijn dan één procent. Het officiële resultaat week echter met meer dan vijf procent van de exit polls af, hetgeen statistisch onmogelijk was.(54) (wordt vervolgd)

Noten:

  1. Treasury, Postal Service, Executive Office of the President, and General Government Appropriations Act of 2000, Pub. L. No. 106-58 º 632, 113 Stat. 430, 473 (1999) ("General Government Appropriations Act van 2000"), die het gebruik van toegekende fondsen voor "reclame of propagandadoeleinden verbiedt."
  2. Jack Shafer, "The Times Scoops That Melted, Cataloging the wretched reporting of Judith Miller," Slate Magazine, 25 juli 2003.
  3. Ian Urbina, "A Grad Student Mimicked Saddam Over the Airwaves Broadcast Ruse," 'Village Voice', 13 - 19 november 2002.
  4. Bill Berkowitz, "Tapping Karen Hughes," 'Working for Change', 18 april 2005.
  5. James Bamford, "The Man Who Sold the War Meet John Rendon, Bush's general in the propaganda war," 'Rolling Stone', december 2005.
  6. "India/Iraq: Worldspace Bids for Contract to Rebuild Iraqi Media Network," Global News Wire - Asia Africa Intelligence Wire BBC Monitoring International Reports, 17 december 2003.
  7. The National Opinion Research Center (NORC), University of Chicago, "The Florida Ballot Project: Frequently Asked Questions" (http://www.norc.uchicago.edu).
  8. Peter Phillips, "Another Year of Distorted Election Coverage, and Dennis Loo's hoofdstuk in hetzelfde boek "No Paper Trail Left Behind," In 'Censored 2006', (New York: Seven Stories Press, 2005) p. 48 & p. 185.

Vertaling Frans Willems.