Gedicht: Gekanker



Henricus Azewijn

Gij schoon, kleinzielig gedrocht
op de hoogte van wat niemand kan weten
wat zijt gij toch verknocht
aan de hoop die gij zijt úitgescheten.

Gij schone, olijke masochist
in het tranendal zo bij de pinken
op weg dansend naar uw urn of kist
om in uw dood uit te blinken.

Gij kruipend, kwaadaardig gezwel
dat zijn kleinheid dagelijks vergroot
door de cultivering van zijn kommer en kwel
zo gehecht aan zijn hoogste nood.

Gij Koning van de Laatste Ademtocht
die zichzelf zo kéurig verstikt
krijgt hij lucht van wat hij zocht
als een bok zijn aambeien likt.

Gij, de begeerde toeverlaat
van iedereen die u vereert
die iedereen, het meest zichzelf haat
omdat zijn stront nog het meeste leert.