Elf miljoen armen in Duitsland

Volgens het tweede armoede- en rijkdombericht "Lebenslagen in Deutschland" (levensomstandigheden in Duitsland) van de bondsregering waren er in 2003 in Duitsland meer dan elf miljoen armen, d.w.z. mensen die over minder dan 938 euro (netto) per maand en per huishouden beschikken.

Dat komt overeen met een armoedequota van 13,5 procent van de bevolking; volgens onderzoek van het Deutsche Institut für Wirtschaftsforschung (DIW), dat regelmatig huishoudens in het kader van een sociaal-economisch panel interviewt, was in 2003 zelfs 15,5 procent van de Duitsers als arm te beschouwen. Deze mensen lijden normaal gesproken geen honger en hoeven niet te bedelen, ze zijn echter door hun geringe inkomen uitgesloten van het "normale maatschappelijke leven".

Schrikbarend is de toename van de armoede de laatse jaren. In vergelijking met het eerste armoede- en rijkdombericht (1998) is het aantal in vijf jaar tijd met bijna 12 procent gestegen. Volgens onderzoek van het DIW bleef het aantal arme huishoudens gedurende de jaren '90 ongeveer gelijk. In 1989 lag de quota op 12,2 procent, in 1999 op 11,9 procent. Daarna echter zijn steeds meer huishoudens afgegleden naar de armoede: in 2005 was ieder zesde huishouden in Duitsland (17,3 procent) arm (1), in vergelijking met 1999 een groei van 45 procent.

Barbara Stolterfoht, voorzitter van de 'Deutscher Paritötischer Wohlfahrtsverband' (een niet-kerkelijke charitatieve vereniging) verklaarde al een jaar geleden: "De armoede heeft intussen een omvang gekregen die in de jongste Duitse geschiedenis zijn weerga niet kent." En dat bij een maatschappelijke rijkdom die groter is dan ooit tevoren. Hat volksinkomen steeg in dezelfde tijd met reëel vier procent. Uitgaande van een gelijke verdeling in 1999 had het levenspeil van alle maatschappelijke groepen in 2005 vier procent hoger moeten zijn dan in 1999. De kloof tussen rijk en arm is dus groter geworden.

1. "Zeit", 20 juli 2006

Uit: isw-grafik-dienst 11, Armut und Reichtum in Deutschland, vertaald door Marcel de Jong.