Ondernemer in dienst van Europese concurrentiepositie

Annabelle Schouten

"U als ondernemer", zo klinkt er wel eens in een radiospotje. Menig bankconcern maakt reclame voor aanbiedingen, speciaal gericht op mensen met een eigen bedrijf. En dat moeten er meer worden, als het aan het kabinet ligt. De ondernemersgeest moet al in het onderwijs gestimuleerd worden. Daarom is het thema van de Nationale Onderwijsweek 'De Ondernemende School'. Parallel hieraan loopt de Lissabon-agenda.

Al op de basisschool krijgen kinderen met commercieel denken te maken. In het kader van de Nationale Onderwijsweek is dit jaar op scholen een wedstrijd gehouden, 'Kids in Bizz'. Wie het meest succesvol een product op de markt wist te zetten, won. In het hoger onderwijs wordt het starten van een eigen bedrijf al langer gepromoot, compleet met succesverhalen.

Staatssecretaris Van Gennip van Economische Zaken (EZ) vindt dat er zowel letterlijk als figuurlijk meer ruimte moet komen voor ondernemers: "Ondernemerschap is een belangrijke voedingsbodem voor meer innovatie en groei van onze economie. Het wordt ook wel de 'zuurstof' van Nederland genoemd." Vanuit deze gedachte presenteerden de ministeries van EZ en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen het Actieprogramma Onderwijs en Ondernemerschap in 2004. Een van de actiepunten is bijvoorbeeld ondernemers les te laten geven op scholen. Bij de begroting, gepresenteerd op Prinsjesdag, krijgt het ondernemerschap op hogescholen en universiteiten wel erg veel ruimte: 20 miljoen euro om precies te zijn (die komen uit de aardgasbaten!).

Is het misschien deze context, het stimuleren van ondernemerschap, waarbinnen we het pleidooi van Balkenende, voor terugkeer naar de 'handelsgeest' (de plunderingen en slavenhandel) van de VOC moeten zien? We moeten de ellebogen durven te gebruiken! Alleen 'vergeet' Balkenende dat de republiek in die tijd uit de door Spanje bezette gebieden veel migranten en vluchtelingen, die hebben bijgedragen aan het scheppen van die rijkdom, hebben opgenomen, terwijl in de huidige Nederlandse kenniseconomie zeer talentvolle mensen vastzitten in AZC's, VC's en gevangenissen.

Nee, het is niet de VOC-geest die rondwaart op het ministerie van EZ, wel die van Lissabon. De Europese Commissie beschrijft in een document uit 2000 de noodzaak om in het kader van mondialisering en 'de nieuwe kenniseconomie' van Europa het meest concurrerende en innovatieve blok van de wereld te maken. Daartoe moet het ondernemen in de economie worden bevorderd en wel op drie manieren: 1. de risicobereidheid en de ondernemingszin stimuleren (al in het basisonderwijs op een spelende manier - wie weet zien we straks kleuters met een handelsgeest), 2. een dynamisch ondernemingsklimaat scheppen (onder andere door minder regels voor het bedrijfsleven) en 3. de toegang tot markten binnen en buiten de EU voor het bedrijfsleven daadwerkelijk verzekeren. Net zoals andere EU-landen zal ook Nederland zich via het Nationaal Hervormingsprogramma van 2005-2008 inzetten om deze doelstellingen te bereiken.

De meest concurrerende kenniseconomie van de wereld worden betekent andere concurrenten en vooral 'wereldleider' VS uitschakelen. Om van Europa het belangrijkste handelsblok te maken laat de Lissabon-strategie zich wel inspireren door het Amerikaanse voorbeeld. De Europese Commissie vergelijkt in 2004 een aantal cijfers: in dat jaar geeft 4 procent van de Europeanen aan als ondernemer werkzaam te zijn sinds nog geen drie jaar, tegenover 11 procent in de VS. In Europa moet 44 procent er niet aan denken een bedrijfte beginnen als er een risico is op faillissement, tegenover 29 procent in de VS. Met andere woorden: Europeanen moeten niet zo bang zijn om over de kop te gaan. Het past helemaal in het verhaal van flexibiliteit, erop los lenen en vervolgens diep in de problemen komen. Want wat men niet vertelt is hoeveel pas opgezette bedrijven financieel over de kop gaan. Ofwel dring je door tot de hogere ondernemerstop en strijk je over de ruggen van arbeiders vette winsten op, ofwel maak je op den duur steeds meer verlies totdat het faillissement erop volgt. In 2005 was Nederland nog een van de koplopers op het gebied van faillissementen. Het aantal eenmanszaken dat de deuren moest sluiten nam met 20 procent toe, bleek uit de Internationale Faillissementsindex van kredietverzekeraar Euler Hermes.

Wat ook niet naar voren komt in de jubelverhalen over ondernemen is dat het aantal banen die alleen een minimale opleiding vereisen, slecht betaald worden en zeer flexibel zijn, waarschijnlijk zal toenemen. In navolging van het Amerikaanse model zien we hier straks een sterkere dualisering van de arbeidsmarkt: aan de ene kant zeer ontwikkeld en technisch werk en aan de andere kant 'gewoon' werk. Deze groeiende kloof op de arbeidsmarkt zal ook een kloof veroorzaken in het onderwijs. Als een groot deel van de bevolking toch in werk terechtkomt waarvoor je nauwelijks een opleiding gehad hoeft te hebben, waarom zou je dan aan iedereen hoogwaardig onderwijs geven? De onderwijshervormingen, de invoering van de Bachelor en Master, de leerrechten, alles is gericht op selectie voor een grillige arbeidsmarkt. Wil je überhaupt gaan studeren, dan zul je later misschien als een echte ondernemer je startkapitaal bij elkaar moeten verzamelen door bijvoorbeeld te lenen en misschien zelfs beleggen om maximaal studierendement te behalen.

Naast de commercialisering van het onderwijs zal deze dualisering ook veranderingen in de arbeidsverhoudingen geven. Mensen die voor zichzelf beginnen, zijn amper georganiseerd in een vakbond, zijn zeker niet geneigd collectief te strijden omdat het vooral om eigen belang gaat, en kennen ook geen of weinig sociale zekerheid. Aan de andere kant worden bij arbeiders rechten en voorzieningen in rap tempo afgebroken onder het mom van 'de concurrentiepositie verbeteren'.

Beide soorten arbeid staan in dienst van de concurrentiepositie, de strijd om de wereldmarkt. Communisten zijn niet a priori tegen ondernemen. Integendeel, wij heten de begrafenisondernemers van het kapitalisme te zijn. De vraag is dus niet: is ondernemen slecht, maar voor welk of wiens belang onderneem je? Wij zijn hartstikke voor een kenniseconomie, maar dan wel een die in dienst staat van de mens en niet van de winst. En om zo'n samenleving te realiseren moet je wel ondernemend zijn.

Bronnen: