De volgende fase van de oorlog in het Midden-Oosten


President Mahmoud Ahmadinejad van Iran  


Militaire controle van de VS in het Midden-Oosten.  

Michel Chossudovski

De oorlog van Israël tegen Libanon is een geïntegreerd deel van de 'militaire routekaart', die de Verenigde Staten hebben opgesteld. Deze oorlog, die talloze wreedheden met zich meebracht waaronder de vernietiging van de economie en de civiele infrastructuur, is slechts een stadium in een opeenvolging van zorgvuldig geplande militaire operaties (deel3/slot)

De wereld bevindt zich op een kritisch punt

De regering Bush is aan een militair avontuur begonnen dat de toekomst van de mensheid op het spel zet, en dat is geen overdrijving. Eventuele luchtaanvallen op Iran zouden onmiddellijk een grondoorlog teweegbrengen en het conflict zou zich over een veel grotere regio verspreiden. Zelfs als tijdens de aanvallen alleen maar conventionele raketten gebruikt worden zouden de bombardementen toch een Tsjernobyl-achtige nucleaire nachtmerrie veroorzaken als gevolg van de straling die vrij zou komen na het bombarderen van Iran's kernreactoren.

In de loop van de geschiedenis heeft de structuur van militaire bondgenootschappen altijd een cruciale rol gespeeld in het veroorzaken van belangrijke militaire conflicten. In tegenstelling tot de situatie die heerste voorafgaand aan de invasie in Irak in 2003 wordt Amerika's niet-aflatende militaire avontuur nu volledig gesteund door een Frans-Duitse combine. Bovendien is Israël voorbestemd om een directe rol te spelen in deze militaire operatie.

De NAVO onderhoudt nauwe banden met de Anglo-Amerikaans-Israëlische militaire as, waartoe ook Australië en Canada gerekend worden. De NAVO heeft een militaire overeenkomst met Israël en dat land heeft een langdurig militair samenwerkingsverdrag met Turkije.

Iran bekleedt de rol van waarnemer bij de Sjanghai Samenwerkingsorganisatie (SCO) en heeft uitzicht op een volledig lidmaatschap ervan. China en Rusland werken op militair gebied nauw met Iran samen.

Op diplomatiek gebied bieden China en Rusland hevig verzet tegen een door de VS geleide militaire operatie. Hoewel het Amerikaanse oorlogsplan de Russische en Chinese belangen in Centraal-Azië en in het gebied van de Kaspische Zee in gevaar brengt is het echter onwaarschijnlijk dat ze Iran of Syrië gewapend te hulp zullen komen.

De geplande aanval op Iran moet gezien worden in relatie tot de bestaande oorlogstonelen in het Midden-Oosten, te weten Afghanistan, Irak en Libanon/Palestina.

Het conflict zou zich gemakkelijk kunnen uitbreiden van het Midden-Oosten naar het gebied rond de Kaspische Zee. Ook Azerbeidzjan en Georgië, waar Amerikaanse troepen gestationeerd zijn zouden erbij betrokken kunnen worden.

Militaire actie tegen Syrië en Iran zou er direct toe leiden dat ook Israël aan het conflict deelneemt. Dit zou een uitgebreide oorlog in het MiddenOosten veroorzaken en een escalatie van de situatie in de bezette Palestijnse gebieden. Bij de voorgestelde luchtaanvallen is ook en rol weggelegd voor Turkije.

Als de plannen van de VS, Groot-Brittannië en Israël doorgang vinden zou de hele regio van het Midden-Oosten en Centraal-Azië in vuur en vlam komen te staan, vanaf het westelijk gedeelte van de Middellandse Zee tot aan de Afghaans-Chinese grens. Momenteel kunnen we drie afzonderlijke oorlogen onderscheiden, in Afghanistan, Irak en Palestina/Libanon. Een aanval op Iran zou tot gevolg hebben dat deze oorlogen geïntegreerd worden en dat de hele regio van het Midden-Oosten en Centraal-Azië een groot geïntegreerd oorlogsgebied wordt.

De luchtbombardementen op Iran zouden de aanzet kunnen zijn tot een grondoorlog waarbij Iran de coalitietroepen in Irak aanvalt. Israël zou op zijn beurt Syrië kunnen binnenvallen.

Ook zou een aanval op Iran een directe impact hebben op de verzetsbeweging in Irak en de druk op de toch al te zwaar belaste militaire capaciteiten van de VS in Irak en Afghanistan zou nog groter worden.

Kortom, de onstabiele geopolitieke verhoudingen in de regio van Centraal-Azië en het Midden-Oosten, de drie oorlogen waarbij de VS momenteel betrokken zijn, de directe deelname van Israël en Turkije, de structuur van de militaire bondgenootschappen van de VS roepen het schrikbeeld op van een uitgebreid conflict. De oorlog tegen Iran maakt deel uit van een Amerikaanse militaire agenda op de lange termijn waarvan het doel is de militarisering van het hele gebied rond de Kaspische Zee, hetgeen uiteindelijk moet leiden tot de destabilisering en de verovering van de Russische Federatie.

De tweede 9/11 van het Pentagon

De economische en politieke verwarring die deze militaire agenda met zich meebrengt zou ingrijpend zijn. Als de aanvallen tegen Iran en Syrië doorgang zouden vinden is het mogelijk dat men in de VS en mogelijk ook in Groot-Brittannië de staat van beleg of de noodtoestand afkondigt, zogenaamd omdat het land aangevallen wordt door terroristen, gesteund door Iran. Het doel van deze maatregelen zou hoofdzakelijk neerkomen op het beteugelen van de vredesbeweging en het legitimeren van een onwettige oorlog.

In dit opzicht heeft het Pentagon in een officiële verklaring bekendgemaakt dat "een nieuwe aanval zoals die op 11 september zowel de rechtvaardiging als een gelegenheid zou bieden om terug te slaan op een aantal bekende doelwitten (Iran en Syrië)". In een goed getimede verklaring, nauwelijks een paar dagen na de hevige bombardementen op Libanon, herhaalde Cheney zijn waarschuwing: "De vijand die op 11 september toesloeg is aangeslagen en verzwakt maar nog steeds dodelijk en nog steeds vastbesloten om ons aan te vallen." (Waterloo Courier, Iowa 19 juli 2006)

Keer het tij

De kwesties die in deze bijdrage aan de orde komen vormen geen bewijs dat de oorlog zal plaatsvinden. Wat de analyse van de officiële verklaringen en militaire documenten wel bevestigen is het volgende:

  1. a) de oorlog maakt deel uit van een politieke agenda;
  2. b) de militaire plannen voor een aanval op Iran en Syrië zijn 'in een verhoogde staat van paraatheid'.

Oorlog is geen onontkoombaar proces. Oorlog kan voorkomen worden door massale acties.

De kwestie is niet wanneer de oorlog onvermijdelijk zal uitbreken maar welke instrumenten ons ten dienste staan die het ons mogelijk maken dezewereldwijde militaire agenda een halt toe te roepen.

Oorlogsmisdadigers bekleden machtsposities. De bevolking wordt zodanig opgezweept totdat ze haar heersers die 'zich volledig inzetten voor haar veiligheid en welzijn' steunt. Met behulp van de media wordt er een humanitair mandaat aan de oorlog gegeven.

Het gebrek aan legitimiteit van de oorlog moet aan de kaak worden gesteld. Louter vredelievende gevoelens maken geen eind aan de militaire agenda. Hooggeplaatste functionarissen van de regering Bush, hoge legerofficieren en Amerikaanse Congresleden hebben de goedkeuring gekregen voor het voeren van een onwettige oorlog.

Ook de multinationals die de oorlog en de oorlogsmisdaden sponsoren moeten worden aangepakt, evenals de oliemaatschappijen, de bedrijven die defensiecontracten krijgen, de financiële instellingen en de grote media die een integraal deel uitmaken van de propagandamachine. De tijd dringt. In de komende weken en maanden moet de vredesbeweging eensgezind in actie komen en een aantal belangrijke kwesties naar voren brengen.

  1. De rol van de desinformatie door de media ter ondersteuning van de militaire agenda is cruciaal.

    We zullen niet in onze opzet slagen tenzij de propagandamachine verzwakt en uiteindelijk ontmanteld wordt. Het is van levensgroot belang om onze medeburgers te informeren over de oorzaken en gevolgen van de VS-oorlog, om nog maar niet te spreken van de vele oorlogsmisdaden en wreedheden die routinematig door de media worden verzwegen. Dit is geen eenvoudige opgave. We hebben een effectief programma voor tegenpropaganda nodig dat de beweringen van de voornaamste media weerlegt.

    Het is essentieel dat de relevante informatie en de analyses een breed publiek bereiken. De media in het Westen worden beheerst door een handvol machtige zakensyndicaten. De mediaconglomeraten die de televisie en de geschreven pers controleren moeten worden aangepakt met coherente acties die de leugens aan het licht brengen.

  2. Er is oppositie binnen zowel het Amerikaanse politieke establishment als in de rangen van het leger.

    Deze oppositie stelt niet de algehele buitenlandse politiek van de VS ter discussie, maar ze is wel fel gekant tegen militair avonturisme en het gebruik van kernwapens dat daarbij komt kijken. Deze stemmen binnen de instellingen van de staat, het leger en de zakenwereld zijn belangrijk omdat ze nuttig kunnen worden gekanaliseerd om de eensgezindheid over de 'oorlog tegen het terrorisme' te doorbreken. Om een militair avontuur te voorkomen dat de toekomst van de mensheid daadwerkelijk bedreigt moeten we komen tot een zo breed mogelijke alliantie van politieke en sociale krachten.

  3. De structuur van de militaire bondgenootschappen moet ter sprake komen. Een tijdige verschuiving in deze allianties zou de loop van de geschiedenis kunnen keren.

    Terwijl Frankrijk en Duitsland de VS-oorlog steunen gaan er in beide landen en in de hele Europese Unie veel stemmen op tegen de Amerikaanse militaire agenda, zowel vanuit de bevolking als vanuit het politieke systeem zelf. Het is belangrijk dat de toezeggingen die Europese regeringsleiders aan Washington gedaan hebben worden herroepen of nietig verklaard. Er moet drukuitgeoefend worden op de daartoe geëigende politieke niveaus. Dit geldt in het bijzonder voor de resolute steun van president Jacques Chirac en bondskanselier Angela Merkel aan de regering Bush.

    De verzwakking van dit systeem van bondgenootschappen waardoor West-Europa zich gebonden voelt aan de Anglo-Amerikaanse militaire as zou kunnen bijdragen aan het keren van het tij. Zonder de steun van Frankrijk en Duitsland kan Washington gaan twijfelen aan een oorlog tegen Iran.

  4. Het organiseren van grote vredesdemonstraties is noodzakelijk.

    Deze demonstraties op zichzelf zullen het tij niet keren tenzij ze gepaard gaan met de organisatie van een coherent netwerk tegen de oorlog. Dit netwerk moet vanuit de bevolking ontstaan, een massabeweging op landelijk en internationaal niveau dat de legitimiteit van de militaire en politieke hoofdrolspelers, zowel als hun sponsors uit het bedrijfsleven aanvecht. Uiteindelijk zou dit netwerk hen die heersen in onze naam ten val kunnen brengen. Het zal tijd kosten om een dergelijk netwerk op te bouwen. Aanvankelijk zou het zich dan ook moeten richten op het ontwikkelen van een anti-oorlogsstandpunt binnen bestaande organisaties (vakbonden, maatschappelijke organisaties, beroepsgroepen, studentenvakbonden, gemeenteraden enz.).

  5. 11 september speelt een cruciale en centrale rol in de propagandacampagne.

    De dreiging van een 'aanval op Amerika' door Al Qaeda wordt overdadig gebruikt door de regering van Bush en haar onafscheidelijke Britse bondgenoot om de steun van het publiek te winnen voor een wereldwijde militaire agenda. Het onthullen van de leugens van 11 september zal de legitimiteit van de 'oorlog tegen het terrorisme' ondermijnen. Zonder 11 september hebben de oorlogsmisdadigers die het voor het zeggen hebben geen poot meer om op te staan. De hele nationale veiligheidsstructuur zal als een kaartenhuis ineenstorten.

    Zoals bekend en gedocumenteerd is het 'islamitische terreurnetwerk' een creatie van de Amerikaanse inlichtingendiensten. Een aantal terreuralarmen werd afgegeven na nepinformatie, zoals onlangs nog het geval was bij de mislukte 'aanslagen met vloeibare explosieven'. Er bestaat bewijs dat de aanzet tot een aantal grote aanslagen waarbij burgers om het leven kwamen gegeven werd door militaire- of andere inlichtingendiensten (zoals in Bali in 2002).

    De 'oorlog tegen het terrorisme' is oplichterij. Het relaas zoals dat in het rapport van de 9/11-commissie opgetekend staat is uit de duim gezogen. Tot in de hoogste kringen zijn leden van de regering Bush medeplichtig aan deze doofpotaffaire. (slot)

    Michel Chossodovski is de schrijver van de internationale bestseller 'The Globalisation of Poverty' dat in elf talen verschijnt. Hij is hoogleraar Economie aan de Universiteit van Ottawa en directeur van het Center for Research on Globalization. Zijn meest recente boek is 'America's War on Terrorism', Global Research, 2005.

    4 september 2006, vertaling Frans Willems.