Blijvend onrecht 'Cuba vijf'


Ringo Guzman (l) en Chuck Barkey (r) tijdens demonstratieve bijeenkomst in Amsterdam op 23 september jl. (Foto Hasan Ayhan/DIDF)  


Demonstratie in de VS voor vrijlating van de 'Cuba 5'.  

Wayne S. Smith

Op 23 september jl. trokken ongeveer 700 mensen op naar het Witte Huis met de eis om de zogenaamde 'Cuban Five' vrij te laten. Ook zijn de laatste weken in de VS bijeenkomsten gehouden met dezelfde eis.

Dat bleek veel Amerikanen te verwonderen en misschien te irriteren: 'Zij werden toch gestuurd om onze regering te bespioneren? Hoe kan dan iemand zeggen dat zij niet kregen wat zij verdienden?' Maar het antwoord is: Nee, zij waren niet gestuurd om onze regering te bespioneren. Eerder waren zij, na 1990, gestuurd om te infiltreren in en informatie te krijgen over Cubaanse organisaties van ballingen, verdacht van terroristische daden tegen Cuba; organisaties zoals 'Brothers of the Rescue', 'Alpha 66', 'Omega 7' en andere. En: nee, zij werden niet veroordeeld wegens spionage. Zij werden niet eens beschuldigd van spionage. De activiteiten van de vijf hadden te maken met het inwinnen van informatie over acties of plannen van particuliere groepen, dus niet van regeringswege; dit is geen misdrijf. En om toch iets te vinden om hen te beschuldigen, verzon de federale overheid 'samenzwering om spionage te bedrijven'. Met andere woorden: er werd aangevoerd dat zij het onder elkaar er over eens waren om op een of ander moment in de toekomst de regering te bespioneren. Er was echter geen spoor van bewijs om dit hard te maken, niets wees erop dat dit hun bedoeling was. Maar het gebrek aan bewijs bleek voor de jury geen punt.

Een ander algemeen misverstand: 'Wat de vijf hier ook deden, het moet toch bedoeld zijn om de VS te schaden?' Maar alweer: Nee, zij waren niet van plan de VS enige schade toe te brengen. Het betrof het inwinnen van informatie over illegale acties tegen Cuba van genoemde organisaties en deze te verstrekken aan de VS-autoriteiten. Dat gebeurde in de zomer van 1998. De Cubaanse regering nodigde afgevaardigden van de FBI uit naar Cuba, overhandigde hen een gedocumenteerd memorandum over terreurdaden door een aantal Miami-organisaties en drong aan op acties tegen deze schendingen van de Amerikaanse wetgeving. Maar de FBI ondernam geen enkele actie tegen welke organisatie dan ook. In plaats daarvan arresteerde hij in het najaar van 1998 de vijf Cubanen op beschuldiging van samenspannen tot het bedrijven van spionage, n.a.v. een vermoeden dat zij het waren die de informatie van het memorandum hadden geleverd. Kortom, de FBI trad niet op tegen de terroristen, maar tegen degenen die hen hadden ontmaskerd!

In november 2000 begon het proces tegen de vijf en op 8 juni 2001 volgde de veroordeling. Er werden straffen opgelegd van 15 jaar tot tweemaal levenslang.

Waren de vijf dan zonder schuld? Nee, zij gaven toe ongeregistreerde agenten van een buitenlandse natie te zijn. Een overtreding waar enkele jaren gevangenisstraf op staat, of minder vanwege het feit dat aan de VS informatie verstrekt wordt die van groot belang had kunnen zijn als zij ervoor hadden gekozen deze te gebruiken. Maar eigenlijk hadden zij allang vrijgelaten moeten zijn. In plaats daarvan zitten zij al meer dan acht jaar gevangen onder zeer moeilijke omstandigheden.

Het grootste onrecht in deze zaak treft Hernandez, die geïnfiltreerd was in de 'Brothers of the Rescue' en werd beschuldigd van samenzwering met leden van de Cubaanse militie voor de moord op vier leden van 'Brothers of the Rescue', waarvan in 1996 de vliegtuigen neergeschoten waren in of bij het Cubaanse luchtruim. Maar deze beschuldiging is absurd. De 'Brothers of theRescue' waren al vaak het Cubaanse luchtruim binnengevlogen. In 1996 gaf de Cubaanse regering een openlijke waarschuwing dat, als zij weer binnen zouden komen, zij neergeschoten zouden worden. Een diplomatieke boodschap, dat er maatregelen genomen moesten worden om dergelijke vluchten te stoppen, werd aan de VS-regering gestuurd. Er gebeurde niets. Op 24 februari vlogen drie toestellen van de 'Brothers of the Rescue' richting Cuba en werden door Havana gemaand terug te keren. Dit deden zij niet. Daarop werden twee toestellen neergehaald - vier doden.

Een overreactie van de kant van Cuba met tragische gevolgen. Maar Hernandez had er niets mee te maken. Dat een jury hem schuldig kon oordelen aan zo'n nep-aanklacht is voor mij echt een bewijs dat deze vijf met geen mogelijkheid een eerlijke berechting konden krijgen in Miami. Drie rechters van het Beroepshof van het 11de Circuit in Atlanta bleken ook zo te denken: in augustus 2005 herriepen zij de veroordelingen en verzochten om een nieuw proces op een andere locatie dan Miami.

Echter, in augustus 2006, blijkbaar na opgejut te zijn door hogere autoriteiten, verwierp het hele Beroepshof van het 11de Circuit (1) 'de beslissing van de drie rechters. De veroordelingen bleven overeind, geen nieuw proces en voor de overige aspecten werd de zaak terugverwezen naar het panel van drie'. We zullen zien wat daar van terechtkomt.(2)

  1. Tekst Noot van de vertaler: van de 12 leden van het Hof van Beroep stemden 10 leden vóór en twee leden tégen de verwerping. Het was dus geen unanieme beslissing.
  2. Tekst Wayne S. Smith is senior-lid van het Centrum voor Internationale Politiek in Washington en lector aan de John Hopkins Universiteit in Baltimore. Van 1979 tot 1982 was hij chef van het Bureau voor VS-belangen in Havana.

Bron: 13-10-2006, CubaNewsgroup, vertaling Thomas Janssen.