Marx is dood: Leve het Marxisme!


Er is maar één echte Marx en één Marxisme.  


Ricardo Alarcon (r) in gesprek met Daniel Ortega (l) tijdens demonstratieve bijeenkomst in Havana.  

Een kameraadschappelijke maar kritische reactie op de uiteenzetting van Ricardo Alarcón

Jos Lensink

Marx contra het marxisme?

Het was de door Ricardo Alarcón niet genoemde Friedrich Engels, die in de tweede helft van de negentiende eeuw - zie zijn polemisch geschrift 'Anti-Dühring' - op soevereine wijze heeft laten zien hoezeer de felle bestrijding van het (wetenschappelijk) socialisme destijds gepaard ging met een beroep op 'het ware marxisme' enerzijds en met een kritiekloze afwijzing van het gedachtegoed van Karl Marx anderzijds.

Het (ware) marxisme immers, dat wil zeggen, het geheel eigen denkwerk van de heer Dühring, zou, in tegenstelling tot de louter subjectieve ideeën van Marx, een wetenschappelijk karakter hebben en theoretisch gefundeerd zijn. Dührings denkbeeld van een 'wetenschappelijk' (objectief!) 'marxisme' had de onmiskenbare bedoeling om de zogenaamde louter subjectieve, dat wil zeggen, antikapitalistische en revolutionaire ideeën van Marx (e.a.) in diskrediet te brengen.

In de loop van de twintigste eeuw evenwel, na de Oktoberrevolutie (!) en lang nadat Engels de Anti-Dühring (1878) en zijn 'Dialektik der Natur' (1885) had uitgewerkt en voltooid, worden we geconfronteerd met een opmerkenswaardige omkering: de rabiate verwerping van het (reële) socialisme en communisme wordt nu van de ene kant begeleid door een diskwalificatie van het 'marxisme' ('de marxistische theorie') en van de andere kant tezelfdertijd gelegitimeerd met een beroep op het gedachtegoed van Marx. Sterker: van het gecreëerde onderscheid tussen (het gedachtegoed van) Marx en het (wetenschappelijk) 'marxisme' wordt opnieuw een tegenstelling gemaakt, maar nu op een zodanige wijze dat (het werk van) Marx sacrosanct wordt verklaard, terwijl het 'marxisme' in zijn verschillende versies wordt gedemoniseerd.

Naar mijn overtuiging heeft dit gesuggereerde verschil tussen (de 'authentieke'!) Marx en het 'zielloze' marxisme evenzeer een louter negatief ideologische functie, met als (bedoeld of onbedoeld) resultaat dat men zich zowel van het reële als van het wetenschappelijke karakter van het socialisme distantieert en ontdoet.

Het marxisme: dogmatisch, mechanistisch, deterministisch, objectivistisch?

In zijn uiteenzetting over 'Marx en de uitdagingen van de eenentwintigste eeuw' sluit Ricardo Alarcón, voorzitter van het Cubaanse parlement, zich aan bij Rosa Luxemburgs opmerking dat (het werk van) Marx zeker geen heilsboodschap maar evenmin de definitieve waarheid bevat. Hoe terecht deze bewering van Rosa Luxemburg ook mag zijn - het marxisme is inderdaad niet de geopenbaarde en heilshistorische noch de definitieve en volle waarheid! - in ieder geval betekent dat niet, zoals Alarcón min of meer stelt, dat het ideeëngoed van Marx niet meer zou zijn dan een in het kader en perspectief van de menselijke emancipatie kritische (maatschappij-)analyse, alsof het 'marxisme' niet meer lijkt te zijn dan "de voortzetting van het onderzoek naar en de strijd voor de waarheid". Deze (subjectief) idealistische, niet historisch- en niet formatiespecifieke invulling van het marxistisch gedachtegoed - deze antropologisch 'materialistische' (Feuerbachiaanse) herdefiniëring van Marx' gedachtegang - beschouwt niet de arbeid en de maatschappelijke arbeidsverhoudingen (klassenstrijd), maar de mens als het centrale subject van natuur, geschiedenis en maatschappij: "De hoofdrolspeler, de mens, het onderwerp van de geschiedenis, is veranderd" (Alarcón). Door van de ene kant 'het werk van Marx' aldus te idealiseren en te subjectiveren (1) - door deze antropologisering van 'Marx' - herleidt de auteur aan de andere kant het 'marxisme' tot een dogmatische aangelegenheid (het dogmatisme verwijt), i.c. tot een mechanistische, deterministische en objectivistische 'schoolfilosofie'.

Ook Alarcón heeft derhalve deze door hem geconstrueerde tegenstelling (2) tot ideologisch uitgangspunt van zijn uiteenzetting gemaakt (3). Welnu, door eerst het 'werk van Marx' te mystificeren en vervolgens van het 'marxisme' een karikatuur te maken, houdt de auteur deze karikatuur geheel ten onrechte (mede)verantwoordelijk voor het echec van het reële socialisme: "Wij ontkomen er echter niet aan om hier iets aan te stippen dat leidde tot de mislukking en dat door de vijand dankbaar werd aangegrepen. Dit project (het Sovjetmodel) (4) ... bracht het marxisme terug tot een deterministische en mechanistische gedachteschool." (Man. 15-06-06, p 12a).

Het marxisme en het echec van het reële socialisme

In de eerste plaats is het niet zo dat (een) ideologische verandering (de) oorzaak van een (reële) 'mislukking' kan zijn: uitgaande van de materialistische veronderstelling dat het maatschappelijk zijn op de keper beschouwd het maatschappelijk bewustzijn bepaalt en (in ieder geval) niet omgekeerd, houdt Alarcón's stelling dat dit 'levenloze' marxisme tot het failliet van het socialisme zou hebben geleid, sowieso geen stand. In de tweede plaats kan de auteur op geen enkele manier aannemelijk maken dat van een dergelijke relatie kan worden gesproken; dat een dergelijke ideologische reductie een bepalende, laat staan beslissende invloed heeft gehad op de teloorgang en het verlies van het socialisme. In de derde plaats wordt door de auteur geenszins plausibel gemaakt dat er van een dergelijke ideologische ontwikkeling (in de Sovjet-Unie) sowieso sprake zou zijn geweest: uit partijstukken, c.q. -documenten, congresstukken, leerboeken, etc. is mijns inziens niet gebleken dat een dergelijk 'verstard' marxisme opgeld deed en courant is geworden. (Wat overigens niet uitsluit dat een actieve en creatieve toe-eigening en vooral een verdere ontwikkeling van het marxisme, zowel in de partij als in het onderwijs, in het wetenschappelijk onderzoek alsook in pers en media (ernstig) tekortgeschoten is. Niettemin lijkt het mij onjuist om bij een stagnerende en obligate ideologische praktijk van 'dogmatisch' of 'mechanistisch' te spreken).

Het door Alarcón geschetste, maar mijns inziens verwrongen en verkeerde, beeld van het 'marxisme' lijkt bovendien aan begripsverwarring onderhevig:

  1. Impliceert het ('steriele') marxisme inderdaad dogmatisme en is het marxisme werkelijk een dogmatische filosofie?
  2. Wordt in het marxisme de historisch-maatschappelijke werkelijkheid op een mechanistische wijze in beeld gebracht en begrepen?
  3. Wordt in het marxisme de historische werkelijkheid op een deterministische wijze verklaard en in hoeverre is dat terecht?
  4. Wat bedoelen we als we beweren dat het socialisme 'onvermijdelijk', beter: historisch(-logisch) noodzakelijk is?

Marx en het marxisme: een onware tegenstelling

Het marxisme, beter: het wetenschappelijk socialisme, is op de eerste plaats méér (en dus ook deels anders) dan het inspirerende en als leidraad functionerende gedachtegoed van Marx. Mijns inziens is het ook en vooral een op principes gebaseerd, sluitend maar open theoretisch-wetenschappelijk systeem, dat de natuurlijke, maatschappelijke en historische levenssamenhang in zijn ontwikkeling verklaart.

Marxisme: het dogmatisme voorbij

Ad a. Met een principieel open systeem bedoelen we dat dankzij voortschrijdend inzicht en ter nadere verklaring kan blijken dat de veronderstelde principes (van het systeem) niet als principes kunnen gelden, dus ten onrechte voor principes worden gehouden. Welnu, omdat 'afgeslotenheid' en 'definitiviteit' definiërende kenmerken van het (filosofisch) dogmatisme zijn, lijkt mij de veronderstelling dat het marxisme, opgevat als theoretisch-wetenschappelijk systeem, dogmatisme inhoudt, niet terecht. Alleen in het geval dogmatisme, naar mijn idee ten onrechte, in de meest brede zin wordt opgevat - te weten: elk denken op basis van principes betekent dogmatisme, ofwel: dogma en principe zijn synoniem (5) - kan (ook) van het marxisme worden gezegd dat het een 'dogmatisch' karakter heeft. Maar in dat geval betekent dogma en principe (mijns inziens ten onrechte) hetzelfde.

Marxisme: dialectisch en geen mechanistisch materialisme

Ad b. De veronderstelling dat het marxisme als theoretisch geheel aan de wereld een mechanistische uitleg geeft - alles verloopt volgens de wetten van de mechanica, en dus per automatisme - reduceert het marxisme tot, filosofisch gesproken, een mechanistisch materialisme en ontkent tezelfdertijd het dialectisch karakter van dit materialisme. Het dialectisch materialisme evenwel, de filosofische grondslag van het marxisme, erkent weliswaar de wetten van de mechanica, maar acht hun geldigheid alleen van toepassing op de meest eenvoudige beweging, i.c. de verandering van plaats. Juist de aan het marxisme inherente (materialistische) dialectiek - in het bijzonder de universele bewegingswetten - vermag recht te doen aan de hoger ontwikkelde (bewegings)vormen, van natuur en mens, van maatschappij en denken.

Marxisme is een dialectisch determinisme

Ad c. Het marxisme gaat ontegenzeggelijk uit van het deterministisch beginsel: alles wat is en gebeurt heeft een van die toestand en gebeurtenis onderscheidbare oorzaak. Niettemin stelt dit principe oorzakelijkheid en noodzakelijkheid niet aan elkaar gelijk oftewel: dit (deterministisch) principe erkent dat er zowel sprake is van noodzakelijkheid als van toeval (contingentie: alles wat bestaat, kan ook niet zijn). Derhalve spreken we in het marxisme van een dialectisch (zgn. gematigd) determinisme, dat zich kwalitatief onderscheidt van het extreme determinisme, waarin voor contingentie geen plaats is, c.q. waarbij oorzakelijkheid en noodzakelijkheid met elkaar samenvallen. Het is juist vanwege dit dialectisch determinisme waardoor het mogelijk is geworden noodzakelijkheid en vrijheid niet als een (absolute) tegenstelling te hoeven denken en recht te kunnen doen aan de gecompliceerde verhouding tussen beide.

Socialisme: historische noodzakelijkheid / historische toevalligheid en dialectiek van de vrijheid

Ad d. Het binnen het marxisme niet ongebruikelijke spreken over de 'onvermijdelijkheid' (of 'onontkoombaarheid') van het socialisme en communisme, heeft aan het ook contingente karakter van het socialisme (en communisme) onvoldoende recht gedaan. Om die reden is het beter te spreken over het historisch noodzakelijke karakter van het socialisme, waarbij 'noodzakelijk' uitsluitend de betekenis heeft van logisch (wetmatig). Het socialisme is (historisch) noodzakelijk, in zoverre de logica van de maatschappelijke ontwikkeling resulteert in het socialisme (de overgang van de logica van het kapitalisme naar die van het socialisme is een wetmatig veranderingsproces). Niettemin komt deze wet alleen tot (positieve) gelding indien de objectieve en subjectieve voorwaarden voor een dergelijke ontwikkeling daartoe aanwezig zijn en in zoverre is het socialisme een contingent gebeuren ('socialisme óf barbarij'- Rosa Luxemburg): er bestaat dus geen garantie dat het socialisme ooit tot stand zal komen (laat staan wanneer en hoe) en zich (blijvend) zal vestigen. Nog minder is het een automatisme dat zich met zekerheid achter onze ruggen voltrekt. Uitsluitend indien de zowel objectieve als subjectieve voorwaarden (het belang van de subjectieve factor) gunstig genoeg zijn, kan het door wetmatigheden geleide historisch-specifieke proces resulteren in een revolutionaire overgang naar het socialisme.

Het socialisme echter is ook noodzakelijk in een tweede betekenis van het woord: het is namelijk praktisch gesproken onontbeerlijk: het socialisme is de onmisbare voorwaarde voor een levensvatbare toekomst van de mensheid. Derhalve is het socialisme historisch noodzakelijk Þn praktisch onontbeerlijk!

Conclusie:

Het is onjuist en riskant een tegenstelling te creëren tussen (het werk van) Marx en het marxisme (de marxistische theorie). Het marxisme is het eerste en vooral door Marx, Engels, Lenin, e.a. uitgewerkte theoretische kader, dat de historisch maatschappelijke ontwikkeling van de mensheid, in het bijzonder de wereldhistorische overgang van kapitalisme naar socialisme, in beeld brengt.

  1. Tekst "Bovenal beschouwen wij zijn werk als een bron van inspiratie en als leidraad voor hen die ... de wereld niet alleen willen verklaren, maar bovenal ook willen strijden voor een hervorming ervan, tot het socialisme is bereikt" (Alarcón). En: "De waarachtigheid van zijn kritische analyses en van zijn beoordeling van ideeën is het voornaamste dat Karl Marx ons heeft nagelaten" (Luxemburg).
  2. Tekst "Onderzoek versus dogma, ideeën versus propaganda" (Alarcón).
  3. Tekst "Ik veroorloof me een onderscheid te maken tussen Marx en het marxisme. Hiermee wil ik de noodzakelijkheid aangeven van het denken over Marx als Marx, en niet als over één van de vele versies van het marxisme" (Alarcón).
  4. Tekst De auteur, Ricardo Alarcón, beschouwt de vestiging en opbouw van het socialisme in Rusland, c.q. de Sovjet-Unie, ten onrechte als een project, ja als een (historisch) experiment. Een project en een experiment veronderstellen een min of meer vrij gekozen en te realiseren idee/ontwerp/opzet, terwijl de socialistische Oktoberrevolutie van 1917 een (unieke) historische mogelijkheid en noodzakelijkheid was. Kortom, een bloed serieuze en allerminst vrijblijvende aangelegenheid.
  5. Tekst Elk principieel denken (principe-denken) als dogmatisch denken te beschouwen - dus dogma opgevat in de meest brede zin - veronderstelt dat er kentheoretisch maar twee mogelijkheden zijn: óf dogmatisme óf scepticisme.