Het extreem-rechtse midden in Duitsland

Sebastian Wessels

Een kwart van de Duitsers wenst "één enkele sterke partij die de volksgemeenschap in haar geheel vertegenwoordigt", één op de zeven Duitsers zou het zelfs goedkeuren een "leider" te installeren die "Duitsland voor het welzijn van allen met harde hand regeert" en bijna 40 procent is van mening dat de Bondsrepubliek "door de vele buitenlanders in gevaarlijke mate wordt overheerst".

Deze en soortgelijke antwoorden staan in de studie 'Van de rand naar het midden' van het wetenschappelijke bureau van de SPD, de Friedrich-EbertStiftung, die woensdag jl. werd gepubliceerd. Het gaat over de extreem-rechtse opvattingen van de Duitse bevolking.

De representatieve enquête onder een kleine 5000 personen maakt een onderscheid tussen vijf 'dimensies' van een extreem-rechtse opvatting: bepleiten van een rechtse dictatuur, chauvinisme, vreemdelingenhaat, antisemitisme, en bagatelliseren van het nazisme. Om na te gaan hoe sterk deze opvattingen bij de ondervraagden leven, werden ze verzocht hun houding jegens bepaalde stellingen op een schaal van 'daar ben ik het totaal mee eens' tot 'dat wijs ik totaal af' aan te geven.

Het meest vertegenwoordigd is volgens de studie de vreemdelingenhaat die bij meer dan een kwart van de Duitsers zichtbaar werd, gevolgd door het chauvinisme dat bijvoorbeeld duidelijk wordt in een stelling als: 'Duitse belangen in het buitenland moeten hard en krachtdadig worden doorgezet'. Volgens de studie staat rond 19 procent van de Duitsers achter dergelijke stellingen. Nagenoeg één op de tien Duitsers heeft antisemitische vooroordelen.

Een differentiatie volgens de bondslanden toont aan dat Beieren bij alle vijf opvattingen boven het Westduitse gemiddelde ligt. Eenzelfde weinig roemrijke positie in het oosten neemt Mecklenburg-Vorpommern in. Wat de vergelijking van extreem-rechtse opvattingen met andere kenmerken betreft, bevestigt de studie reeds bekende of verwachte punten. Zo zijn extreemrechtse posities bovengemiddeld vertegenwoordigd onder laagopgeleiden, mannen, werklozen en ouderen en onder de aanhangers van alle in de parlementen vertegenwoordigde partijen.

In hun conclusie hebben de auteurs van de studie kritiek op de uitdrukking 'rechts-extremisme', omdat dit "politieke probleem in het midden van de maatschappij staat, maar wordt beschouwd als een randprobleem". Vooral m.b.t. de vreemdelingenhaat schijnt er, afgezien van kleine schommelingen, "voor grote delen van de bevolking, onafhankelijk van geslacht, opleiding of politieke voorkeur, overeenstemming te bestaan".

Bron: 'jungeWelt',9-11-2006. Vertaling: Marcel de Jong.