Congres keurt privatisering van Irak's olie voor Amerikaanse bedrijven goed

Ann Wright (*)

Op donderdag 24 mei stemde het Congres ermee in om de oorlog in Irak voort te zetten. 'Steun geven aan onze troepen', noemden de Congresleden dat. Ik noem het 'de diefstal van Irak's olie', de op één na grootste voorraad ter wereld.

Het doel waarnaar de regering Bush verwoed streeft sinds de invasie in Irak is de privatisering van de Iraakse olie. Nu hebben ze het Congres ertoe aangezet om het Iraakse parlement en de Iraakse bevolking te chanteren: geen privatisering van de Iraakse olie, dan ook geen wederopbouwgelden.

Dit dreigement kon niet duidelijker verwoord worden. Als het Iraakse parlement geen wetgeving aanneemt die de privatiseringen mogelijk maakt zal het Congres Irak de fondsen onthouden die toegezegd werden om te herstellen wat de Verenigde Staten vernield hebben. Volgens de privatiseringswet die geschreven is door adviseurs van Amerikaanse oliemaatschappijen, ingehuurd door de regering Bush, zouden slechts 17 van de 80 bekende olievelden in Irak in handen blijven van de Iraakse National Oil Company. De overige velden - tweederde - en alle nog niet ontdekte velden zou te grabbel worden gegooid ten behoeve van private oliemaatschappijen van over de hele wereld (raad maar eens hoeveel er dankzij een gehoorzame Iraakse regering naar Amerikaanse bedrijven zouden gaan).

Geen enkel land in het Midden-Oosten heeft zijn olie geprivatiseerd. Saoedi-Arabië, Koeweit en Bahrein gunnen alleen maar beperkte contracten van één of twee jaar aan de internationale oliemaatschappijen. De 'Steun onze troepen'-wetgeving ter hoogte van 120 miljard dollar die aangenomen is door het Congres verplicht Irak ertoe om zijn olievoorraden te privatiseren aan de hand van langetermijncontracten (20 tot 30 jaar), wil het land nog herstelfondsen ontvangen.

Wat betekent deze 'Steun onze troepen'-wetgeving voor het Amerikaanse leger?

Deze wetgeving heeft niets te maken met het steunen van onze troepen; ze zullen nog dertig jaar in Irak aanwezig moeten zijn om de Amerikaanse oliebelangen te beschermen. Het betekent dat elke soldaat een cursus Arabisch zal moeten volgen. Het betekent dat elke soldaat en marinier het grootste gedeelte van zijn of haar carrière in Irak zal doorbrengen. Het betekent dat de veertien permanente basissen voorzien zullen worden van nieuwe Taco Bells en Burger Kings. En waarom? Omdat het VS-leger de Amerikaanse olievelden moet beschermen die de VS leasen van een onderdanige Iraakse regering. Onze troepen zullen gedurende de dertigjarige looptijd van de contracten de Amerikaanse bedrijfsbelangen in Irak moeten beschermen.

Met de 'Steun onze troepen' wetgeving, de doelstellingen daarvan en vooral doelstelling nummer 1 wordt de reden van de Amerikaanse invasie in Irak eindelijk duidelijk: het beschikken over makkelijk toegankelijke, goedkope en hoogwaardige Iraakse olie voor de Amerikaanse bedrijven.

De keuze is aan de Amerikaanse militairen en hun gezinnen of ze willen dat hun geliefden gewond en emotioneel beschadigd raken, niet om onze nationale veiligheid te verdedigen, maar de financiële zekerheid van de rijkste magnaten van ons land, de oliemaatschappijen. Het is alleen een keuze voor onze militaire gezinnen, omdat het de meeste niet-militaire Amerikanen niet heel veel uitmaakt of ons vrijwilligersleger zijn tijd besteedt aan hetbeschermen van de olie van onze bedrijven die gebruikt wordt om onze eenpersoonsauto's mee vol te tanken. Natuurlijk, als ons stadje getroffen wordt door een tornado, een wervelstorm, een overstroming of een andere natuurramp, dan wensen we onze Nationale Garde thuis. Maar op een gewone dag, wie denkt er dan aan de 180.000 Amerikaanse militairen en de 150.000 Amerikaanse huurlingen in Irak?

Sinds de uitbreiding van de troepenmacht in januari zijn er meer dan 500 Amerikanen en 15.000 Irakezen om het leven gekomen. Tegen september van dit jaar, als het plan voor de troepenuitbreiding geëvalueerd wordt, zullen er nog eens 400 dode Amerikanen en 12.000 dode Irakezen zijn bijgekomen. Hoeveel zullen onze militairen en hun gezinnen nog slikken?

(*) Ann Wright diende 29 jaar in het Amerikaanse leger en bij de reservisten en ging als kolonel met pensioen. Ze maakte 16 jaar deel uit van de diplomatieke staf in Nicaragua, Grenada, Somalië, Oezbekistan, Sierra Leone, Afghanistan, Micronesië en Mongolië. Uit protest tegen de oorlog in Irak nam ze in 2003 ontslag bij het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken.

Bron: Truthout, 26-5-2007, vertaling Frans Willems.