Turkse aanval op Irak: verraden de VS de Koerden opnieuw?

Robert Dobrow

Volgens Associated Press staken op de ochtend van 6 juni duizenden Turkse militairen de grens met Irak over om Koerdische guerrillastrijders te achtervolgen. Dit werd later ontkend door zowel de Amerikaanse als de Turkse overheid.

Wat niet te ontkennen valt zijn de enorme Turkse troepenuitbreidingen aan de Iraakse grens en een escalatie van de aanvallen door de Turkse regering tegen de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) die in Turkije vecht voor het recht op zelfbeschikking van de Koerden.

De grote vraag luidt: welke rol speelt het Pentagon hierin?

Turkije, een NAVO-lid, krijgt op twee landen na de meeste militaire hulp van de Verenigde Staten. Alleen de regimes in Israël en Egypte ontvangen meer geld. Al tientallen jaren werkt Washington met Ankara samen tegen de Koerdische vrijheidsstrijd. Tijdens het hoogtepunt van de burgeroorlog in Turkije tegen de PKK tussen 1984 en 1999 financierden de VS 80 procent van de Turkse bewapening. Tijdens deze wrede strijd vielen er 37.000 doden. Drieduizend dorpen werden vernietigd en meer dan twee miljoen mensen raakten ontheemd.

Wat in de ogen van velen verwarring wekt is dat de regering Bush zich momenteel opwerpt als de grote voorvechter van de Koerdische bevolking. Naar verluidt staat de Koerdische regio in Irak achter de Amerikaanse invasie en bezetting. Volgens de imperialistische oorlogsmythologie werd de Amerikaanse interventie voor een deel gerechtvaardigd door de aanvallen van Saddam Hoessein's regering op de Koerden. Er wordt nooit melding gemaakt van het feit dat de Amerikaanse regering in de zeventiger en tachtiger jaren, toen veel van deze aanvallen plaatsvonden, samenwerkte met de regering van Hoessein en dat de VS een deel van het wapentuig aan het Iraakse regime leverde. Pas in de jaren negentig, toen Washington besloot om oorlog te voeren tegen Irak, werd Hoessein's regering staatsvijand nummer één. De Koerden werden tijdelijk de Amerikaanse 'cause célèbre'.

De Amerikaanse woorden en daden met betrekking tot de Koerdische bevolking druipen al tientallen jaren van cynisme en hypocrisie. Ze vormen een uitstekend voorbeeld van de imperialistische verdeel- en heerstactiek. Met de woorden 'een geheime operatie is geen zendelingenwerk' verklaarde de toenmalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken in 1975 het verraad aan de Koerdische leiding. Via de sjah van Iran had Kissinger miljoenen dollars aan militaire hulp doorgesluisd naar de Koerdische partijen in Irak, om daar een Koerdische opstand te bewerkstelligen. Nadat Iran en Irak hun grensgeschillen bijgelegd hadden trokken de VS deze hulp in. Zonder oppositie vanuit de VS had de Iraakse regering nu de vrije hand om de Koerdische strijders van de kaart te vegen. De Koerdische strijdkrachten werden gedecimeerd en tussen de 150.000 en 300.000 Koerden vluchtten naar Iran.

Dit alles kwam in 1976 aan het licht toen het geheime 'Pike Report' van het 'Congressional Select Committee on Intelligence' (de Amerikaanse versie van de Commissie Stiekem, vert.) naar de pers lekte. Eén van de conclusies van dit rapport was dat als de VS en de sjah de Koerdische opstand niet gesteund hadden, de Koerden "mogelijk tot overeenstemming zouden zijn gekomen met de centrale regering, waarbij ze een bepaalde mate van zelfbeschikking gekregen zouden hebben en verder bloedvergieten voorkomen zou zijn. In plaats daarvan vochten onze 'beschermelingen' door met als gevolg duizendendoden en 200.000 vluchtelingen." Het rapport voegde er nog aan toe dat de Koerden voor Washington niets meer waren dan een "kaart om uit te spelen", een "uniek en zeer bruikbaar stuk gereedschap om Irak te verzwakken".

Dertig jaar later is er niets veranderd. Alleen is het cynisme nog schaamtelozer geworden. In augustus jl. stuurden de VS een speciale gezant naar het Midden-Oosten om Turkije bij te staan in zijn strijd tegen de PKK. De ex-luchtmachtgeneraal en voormalig NAVO-opperbevelhebber Joseph Ralston werkt nauw samen met Turkse generaals en Iraakse stromannen om basissen van de PKK in heel Koerdistan uit te schakelen. Ralston doet de PKK graag af als 'terroristen' die de Koerdische bevolking niet vertegenwoordigen.

Hij maakt echter ook deel uit van de Raad van Bestuur van Lockheed Martin, de grootste wapenproducent ter wereld. Lockheed Martin heeft enorm geprofiteerd van de aankoop van F-16 gevechtsvliegtuigen door de Amerikaanse regering. Op dit moment gebruikt de Turkse regering die om de Koerdische regio's te terroriseren. Zelfs het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken heeft bevestigd dat F-16's betrokken waren bij Turkse mensenrechtenschendingen in de negentiger jaren. Twee weken voor zijn benoeming in het Midden-Oosten werd Ralston benoemd tot ondervoorzitter van de Cohen Group, een lobbygroepering in Washington die Lockheed Martin vertegenwoordigt.

Dit alles doet het beeld ontstaan dat achter alle officiële verklaringen van de regering Bush waarin afstand wordt genomen van de Turkse invallen in Irak ijskoude imperialistische belangen schuilgaan die schadelijk zijn voor de hele Iraakse bevolking en de bevolkingen van heel het Midden-Oosten. Voor de Koerden niet minder dan voor de anderen.

Bron: Workers World, 13 juni 2007, vertaling Frans Willems.