Verkiezingen in Griekenland: een stap vooruit

Internationaal anti-imperialistisch jongerenkamp op 7 juli 2007 in Griekenland op initiatief van de KNE, de jongerenorganisatie van de KKE. (Foto KNE)

Anna Ioannatou

Eindelijk is er verandering opgetreden in het politieke landschap in Griekenland, ook al is deze verandering nog lang niet wat de omstandigheden vereisen. Toch is er terdege geknaagd aan de alleenheerschappij van de twee grote partijen (Pasok en Nea Dimokratia) en de verhoudingen in het parlement zijn aanzienlijk veranderd. Niet alleen vanwege de teruggang van beide grote partijen, maar ook door de groei van de 'kleinere'.

De Communistische Partij (KKE) haalde de beste resultaten (8,2 procent en 22 zetels) en bleef ruimschoots de derde partij in het Griekse parlement met veel nieuwe kiezers, waaronder veel jongeren, die over de schijndilemma's zijn heen gestapt. Deze werden vaak in een vorm van chantage gepresenteerd, zoals: als je op kleinere partijen stemt wordt het land onregeerbaar en gaan we een periode van chaos tegemoet. Of: een stem op een kleinere partij is een verloren stem. Een van de leuzes van de KKE was dan ook: de Nea Dimokratia en de Pasok veranderen niet, verander zelf, stem KKE.

De verkiezingswinst van de KKE vormt een versterking van de arbeiders- en volksbeweging, niet alleen in Griekenland zelf, maar ook in Europa tegen alle centrumrechtse en centrumlinkse scenario's.

De KKE oefende kritiek uit op de globale strategie van Nea Dimokratia en Pasok, vooral op hun sociaaleconomische beleid, hun opvattingen over democratie en buitenlandse politiek, zoals de akkoorden met het imperialisme in de vorm van EU, NAVO en VS, en profileerde zich als het enige onwrikbare tegenwicht tegen dit beleid. Voorts werd niet nagelaten te benadrukken dat de communisten onder geen voorwaarde met deze beide samenwerken, aangezien het immers om partijen gaat die het kapitaal vertegenwoordigen.

Groeiend potentieel

De verkiezingsuitslag is geenszins slechts het resultaat van een verkiezingscampagne, maar veeleer van jaren gestadig werken onder die mensen waar de hardste klappen vallen, zoals in de particuliere sector, bij werklozen, kleine zelfstandigen en arme boeren, de werkende klassen in het algemeen. Dus die categorie die er belang bij heeft zich aan te sluiten bij het Anti-imperialistische, Antimonopolistische Democratische Front. Daarom is de verkiezingswinst ook de uitdrukking van een belangrijk potentieel. Het alliantiebeleid draagt bij aan de bewustzijnsemancipatie van de bevolking, die nog altijd sterk onder de invloed staat van de dilemma's waarvoor zij door beide grote partijen geplaatst wordt en die het karakter van een emotioneel politieke chantage dragen.

Gedurende bovengenoemd emancipatieproces is het van belang de mensen te waarschuwen tegen andere schijnuitwegen, zoals reformistische en opportunistische illusies, die uiteindelijk het bewustzijnsradicaliseringsproces tegenhouden en als steuntjes in de rug van de grote establishmentspartijen functioneren. Zoals de Syriza (Coalitie van Radicaal Links, voormalig Synaspismos), nu een verzameling van tendensen, die (vooral de voorzitter) heel wat aan de leuzes en het taalgebruik van de KKE ontleent (die deed het immers goed) en deze in een kleinburgerlijk 'revolutionair' jasje steekt aantrekkelijk voor boze Grieken, vooral uit de welgestelde middenlagen en intellectuelen, zoals ook uit de spreiding van de percentages bleek. Toch bleven zij onder het percentage van 1996, ondanks de relatieve comeback.

Een andere schijnuitweg is de nationalistisch chauvinistische racistische, zoals tot uitdrukking gebracht door het ultrarechtse Volks Orthodoxe Reveil, dat met 10 zetels (van de 300) voor het eerst in het parlement vertegenwoordigd is. Deze partij vangt een deel van de kiezers op, dat benauwd is vanwege Griekenland's ondergeschikte positie aan de grote imperialistische landen en organisaties (EU, VS), bang ook vanwege de 'invasie' van migranten (die de Griekse voksaard zouden bederven) en dus teruggrijpt naar hun strikt eigen Griekse identiteit, die overdreven benadrukt wordt.

Deze beide kleinere partijen brengen twee kanten van Griekse ontevredenheid tot uitdrukking: eerstgenoemde geeft uitdrukking aan een sterk Europees gerichte 'ongriekse' kosmopolitische tendens, zoals gezegd onder vooral intellectuele middenlagen. Laatsgenoemde vangt populistisch nationalistisch de tendens tot nadruk op de Griekse eigenheid en identiteit op, vooral aanwezig in volkslagen.

Actie is geboden

Ondanks alle hoopvolle tekenen betekent de verkiezingsuitslag niet dat de KKE op haar lauweren kan rusten. Nea Dimokratia (die nu regeert met slechts 2 zetels meerderheid in het parlement, maar nog altijd 41 procent van het aantal uitgebrachte stemmen kreeg) en 'socialistische' Pasok (die zwaar moest inboeten, maar nog altijd 38 procent kreeg) zijn nog altijd groot. Deze laatste draagt steeds meer de tekenen van het sociaaldemocratische verval, dat in andere Europese landen al veel eerder van start is gegaan om redenen die hier niet aan de orde zijn. In Griekenland verscheen deze 'socialistische' variant van de burgerlijke democratie later op het toneel en hield het dus ook wat langer vol, iets wat in de talloze beraadslagingen over de 'nederlaag' bij deze partij trouwens niet op de proppen komt. Geen wonder, want wie wil nou toegeven dat zijn rol historisch is uitgespeeld.

Te verwachten is dus dat de Griekse bourgeoisie alles in het werk zal stellen om het verloren terrein terug te winnen. Eventueel liggen nu ook in Griekenland coalitieregeringen in het verschiet. Het is zeker niet onvoorstelbaar dat het Orthodoxe Reveil, dat uiteindelijk van rechtse huize is, in een later stadium - als puntje bij paaltje komt en een parlementaire meerderheid met geen enkel verkiezingsfraudestelsel nog uit de hoed te toveren is - toch de Nea Dimokratia gaat steunen. Tussen de Pasok en de Syriza (in zeker opzicht vergelijkbaar met de SP in Nederland, alle landelijke verschillen in aanmerking genomen) is er ook in het verleden al geflirt en er is sprake geweest van samenwerking op gemeenteniveau, ook al schijnt laatstgenoemde het tactisch gesproken op dit moment nog te vroeg te vinden.

De KKE beschouwt het als haar voornaamste taak de positieve stap, die bij deze verkiezingen gezet is, ideologisch-politiek te consolideren en uit te breiden. Dus er hard aan werken de bevolking alerter te maken ten opzichte van de neoliberale (a)sociale maatregelen in de economie, die nog harder op haar af zullen komen, maar ook om alerter te worden ten opzichte van de scenario's om van het tweepartijenstelsel, zoals dat tot nu toe functioneerde, een bipolair stelsel te maken in de zin van bovengenoemde partijencombinaties.

De KKE gaat ervan uit dat haar verkiezingswinst zal leiden tot hernieuwde aanvallen vanuit diverse centra die het kapitalisme willen handhaven en dus geen alternatief aan de politieke horizon wensen te zien. Deze tendens werd al voor de verkiezingen zichtbaar via georganiseerde aanvallen op de partij, waarover wij al herhaaldelijk in Manifest schreven. De verkiezingswinst betekent ook meer verantwoordelijkheid ten opzichte van die mensen die voor het eerst hun vertrouwen in en hoop op de KKE gevestigd hebben en dan ook het een en ander verwachten.

De communisten moeten dus nog dichter bij de problemen van de werkendeklassen staan om een geest van georganiseerd militant verzet te kweken in alle sectoren van het leven.