Najaarsconferentie NCPN in socialistisch perspectief

Job Pruijser, voorzitter NCPN, opent de najaarsconferentie (Foto Erik Gerritsma)

Maarten Muis

De NCPN hield zaterdag 1 december een najaarsconferentie die in het teken stond van 15 jaar NCPN, 25 jaar Manifest en 90 jaar Oktoberrevolutie. De geplande conferentie over de krant zal in het voorjaar van 2008 plaatsvinden. Deze ronde getallen waren echter niet alleen aanleiding voor gepaste trots, de conferentie bestond uit inleidingen door enkele leden van het dagelijks bestuur en debat over de partijopbouw, meldde Job Pruijser.

Het partijbestuur heeft een aantal artikelen uit de communistische wereldbeweging geselecteerd die van belang zijn in het debat over de rol en strategie van de communistische partij in de 21ste eeuw. Maar dit debat kan niet zonder de kennis en ervaring van oudere kameraden aan te spreken. Voor dit doel was er een film gemaakt van interviews met een viertal oudere kameraden: Joop Ackerman, Joop van Esch, Jan Moelee en Koert Stek, die hun visie gaven op de rol van partij en krant en de sterkten en zwakten van de NCPN.

Na vertoning van de videofilm, gemaakt door Andreas Thediek, werden twee leden van de Communistische Jongeren Beweging (CJB), Erik Gerritsma en Roberto da Silva, uitgenodigd hierop te reageren. Eén van de conclusies is dat debat, studie en scholing nu meer dan noodzakelijk zijn, want de politieke standpuntbepaling (partijstrijd), (zoals Koert Stek in de film de kracht van de partij verwoordde), door middel van analyses op basis van het wetenschappelijk socialisme, is het belangrijkste wapen van de NCPN.

En zoals Wil van der Klift stelde in zijn inleiding over het artikel 'Welk type partij kan een antwoord geven op de uitdagingen van de 21ste eeuw?': "dat kan alleen een partij zijn waarin de neuzen dezelfde kant op staan." Het bewustzijn onderdeel uit te maken van een wereldbeweging maakt dat we, mits we het proletarisch internationalisme concreet vormgeven, met een nog relatief kleine groep georganiseerde communisten in Nederland een factor van betekenis kunnen zijn.

Jan Ilsink maakte in zijn inleiding over een artikel, waarin de ervaringen van de strijd van Noorse progressieven tegen het neoliberalisme worden beschreven, duidelijk dat het werken in bondgenootschappen een voorwaarde is voor succes. Daarbij kunnen communisten in bondgenootschappen niet alleen met behulp van hun theoretische bagage een bijdrage leveren aan de opklaring, maar vooral omdat communisten werken met het perspectief van het socialisme kunnen zij de motor zijn voor de strijd, ook als al een deelresultaat binnen is.

Dat communisten de strijd niet snel zullen staken, omdat zij aan het perspectief van het socialisme werken, maakte de film wel duidelijk. De grootste indruk die de oudere generatie in de film op de aanwezige jongeren van de CJB maakte was de onvoorwaardelijke keuze van deze communisten strijd te blijven voeren voor een betere wereld. Deze mannen logenstraffen de veel gebezigde opmerking: "wie als jongere niet voor het socialisme vecht is harteloos, wie als oudere nog voor het socialisme vecht is hersenloos..."

Dat die strijd voor het socialisme nu meer dan nodig is maakte Rinze Visser in zijn redevoering duidelijk. Hem wordt als communist vaak gevraagd: "Kan dat allemaal maar zomaar?", als mensen zich bewust worden van de verslechteringen in hun sociale rechten. Zij gaan nog uit van eerdere sociale waarden en normen, die nu stelselmatig worden afgebroken. De werkgever isnu helemaal wetgever geworden. Wat Nederland nodig heeft zijn weer mensen met een communistisch hart voor de belangen van de mensen.

Marcel de Jong, namens de DKP, legde dan ook niet voor niets de link naar 90 jaar Oktoberrevolutie: Toekomstige generaties communisten nemen de inspiratie en motivatie over die vele communisten voor hen geput hebben uit 'Oktober 1917', met als belangrijkste les: wie de wereld wil veranderen, moet haar kennen. Maar het is niet genoeg de wereld te kennen, zij moet ook worden veranderd.

Er vonden intensieve discussies plaats over een reeks van belangwekkende onderwerpen, waarop Manifest en partijleiding nog uitvoerig terug zullen komen. Belangrijke terugkerende thema's waren de relatie praktijk en theorie, de verhouding landelijke en plaatselijke partij, partijdiscipline en de werking van het democratisch-centralisme.