Kranslegging en speech door Jan Moelee

Jan Moelee tijdens het houden van zijn speech. Er namen zo'n honderd mensen deel aan de herdenking van de gevallen Amsterdamse gemeente-ambtenaren. (Foto Manifest)

Redactie binnenland

Op maandag 25 februari jl. vond de jaarlijkse herdenking plaats van de Februaristaking in 1941. Daaraan voorafgaande vindt steeds de herdenkingsbijeenkomst plaats van het Amsterdamse ABVAKABO FNV-comité 'Herdenk de Februaristaking'. Sinds kort afgesloten door een korte plechtigheid bij de herdenkingsplaquette van ABVAKABO FNV in de Binnenstraat (Putsgang) van de Stopera, waaraan een kleine honderd mensen deelnamen. Jan Moelee (Oud-Februaristaker) hield daar een korte indringende speech die we hieronder integraal afdrukken.

(begin speech)

In de oproep, die u bekend is, staat dat het 67 jaar geleden is dat de communistische partij opriep om in verzet te komen tegen de jodenvervolging. Wie waren dat, die communisten? Was dat niet dat volkje dat leefde aan de onderkant van de samenleving? Dat was toch dat schorem dat telkens mensen opruide tegen het gezag? Dat waren toch die slampampers die geen slag werk deden, alleen maar rondhingen bij de stempellokalen van de werklozen? Dat waren toch die lui die geen enkele verantwoordelijkheid kenden? En die zouden de Februaristaking hebben georganiseerd, dat is toch niet te geloven. Ik hoop u hiermee duidelijk te hebben gemaakt hoe er in de dertiger jaren in de heersende kringen over de communisten werd gesproken en geschreven in o.a. hun lijfblad de Telegraaf. De zogezegd 'gezond verstand'-krant.

Ik ben nog één van de weinigen die de oorlog en alle ellende ervan heeft meegemaakt. Nu ik samen met u hier sta, keert er weer veel uit die tijd bij me terug. Ik weet nog hoe men probeerde om ons met de omstandigheden te verzoenen. Zij hielden ons voor dat we ons moesten neerleggen bij de feiten, er was nou eenmaal een nieuwe orde en die dienden we te gehoorzamen. O ja, er gebeurden wel dingen die niet zo prettig waren en die we niet gewend waren, maar ja dat was een zaak van de bezetter en dat had betrekking op het joodse volksdeel, daar moesten wij ons maar niet mee bemoeien. Dat was de taal van hen die bereid waren de weg te effenen voor de nazibonzen en daarbij stond hun eigen toekomstige belang voorop. Om zo te zeggen aardig geprobeerd maar het werd niet geslikt. Nieuwe orde betekende lege borden, en de hielenlikkers gingen af.

Als de oorlog voorbij is en de nazibeulen teruggedreven zijn naar hun eigen Berlijnse puinhopen, keert het normale leven weer terug. Koningin Wilhelmina schenkt, als dank voor het dappere verzet, het welbekende 'HeldhaftigVastberaden-Barmhartig' in het Amsterdamse stadswapen. Dirk van Nimwegen, een bekende communist, krijgt een onderscheiding voor zijn verzetswerk. De CPN groeide in aanzien onder de bevolking. En knarsetandend van woede werd er door de toenmalige heersende kringen naar gekeken. Dat kon zo niet doorgaan, er moest een stokje voor gestoken worden en men ging op pad.

Zo vond men lieden die bereid waren de rol van de communisten in de oorlog onder de loep te nemen. Hun conclusie was: de Februaristaking was een min of meer spontane volksuitbarsting en er waren een paar mensen van de CPN, o.a. bij de gemeentebedrijven, die toen hun collega's hadden opgeroepen om het werk neer te leggen. Ergo, de rol van de communisten moest men nou niet gaan overdrijven.

En nu staan we hier om diegenen te herdenken die voor onze vrijheid het leven lieten en dat waren er velen, uit allerlei gelederen. Zestig procentvan het CPN-kader liet echter het leven in gevangenissen en concentratiekampen.

Ik wil nu ook uit naam van u allen de krans leggen ter nagedachtenis van onze gevallen collega's uit die tijd.

(einde speech)