Flexibilisering van de arbeid en ontslagrecht

Wil van der Klift

Het huidige kabinet voert in grote lijnen hetzelfde beleid uit als het vorige. Alleen de taal is meer omfloerst. Het is daarom goed om soms eens terug te kijken naar eerdere politieke uitspraken. De huidige minister van Sociale Zaken, die net zo makkelijk van het ene naar het andere ministerie overstapt, heeft van de 'noodzakelijke aanpassing' van het ontslagrecht zijn politieke hoofdpunt gemaakt. Hij voert de politieke plannen uit van het CDA m.b.t. het om zeep helpen van het ontlagrecht. Het CDA voert op zijn beurt de neoliberale Europese agenda uit.

Ex-minister De Geus deed het voorstel om de ontslagvergoeding af te toppen tot een maximum van één jaarsalaris. Het CDA wilde in januari 2006 al dat werkgevers en de vakbeweging meer werk maken van flexibilisering van het ontslagrecht. "Lukt dat niet, dan komen we nog voor de zomer met een wetsvoorstel", meldde CDA-Tweede-Kamerlid Verburg toen. Dat kon indertijd door het neoliberale kabinet niet worden doorgezet, maar dat is, met een tegenstribbelende PvdA in de regering, precies wat er nu gebeurt. Het CDA, gesteund door kleine, maar met name de grote ondernemers wil en zal een begin maken met een fundamentele herziening van het ontslagrecht. Het duveltje wordt steeds opnieuw uit het doosje getoverd.

Volgens Verburg in 2006 was het doel een akkoord bereiken over versoepeling van het ontslagrecht, waarbij tevens wordt afgesproken het kennisniveau van werknemers te verhogen opdat "deze makkelijk van baan kunnen wisselen". De hoofddoelstelling is dus een bijdrage aan de neoliberale plannen, gedicteerd door de Lissabon-agenda, tot versnelde flexibilisering van de arbeid, geheel passend in wat tegenwoordig 'Flexicurity' heet.

De werkgevers zijn duidelijk, zij eisen gewoon een soepeler en goedkoper ontslagrecht. Bedrijven kunnen dan sneller ingrijpen als de economie even tegenzit door het personeel onmiddellijk te ontslaan. De werkgevers willen in zo'n situatie de zekerheid dat een werknemer die wordt ontslagen niet naar de rechter stapt voor een vergoeding. De werkgevers willen geen geld uitgeven aan ontslagen werknemers. Daar moeten de belastingbetalers maar voor opdraaien via magere sociale uitkeringen. Als dat teveel gaat kosten moeten werknemers snel aan een ander baantje worden geholpen, met minder sociale zekerheid en voor een lager loon.

De bonden hebben zich tot nog toe principieel verzet tegen de afbraak van het stelsel. Dat is ook zeer noodzakelijk. Het principe zélf van de afbraak van het ontslagrecht komt in de media steeds minder ter sprake. De bescherming van werknemers tegen willekeurig ontslag is de kernkwestie die nu ter discussie staat. De afbraak van het onslagrecht is niets anders dan de zoveelste aanval op de sociale rechten van de werkende bevolking.

Nederlandse arbeidsmarkt al meest flexibel van Europa

Het gaat bij de afbraak van het ontslagrecht om een verdere uitholling van het arbeidsrecht. Het huidige systeem is echter al zeer flexibel. In Nederland kunnen werkgevers zich bedienen van tijdelijke arbeidsovereenkomsten van verschillende duur, van een half jaar maar ook van één jaar of zelfs vier jaar. Er is al sprake van veel uitzendwerk en Nederland loopt ook voorop met deeltijdcontracten. Beide vormen in de praktijk al een alternatief voor de flexibiliteit via ontslagrecht. Werkgevers hebben dus al legio mogelijkheden om werknemers tijdelijk of op flexibele contracten in dienst te nemen. Wat ze volstrekt lijken te vergeten is dat bij dit soort beleid mensen zich voortdurend bedreigd kunnen gaan voelen en dus nauwelijks of geen binding met het bedrijf kunnen opbouwen. De ondernemers zien de administratieve werkzaamheden met betrekking tot de tijdelijke arbeidsovereenkomsten per werknemer echter als een probleem. Zij moeten die zelf goed bewaken en dat wordt ervaren als extra rompslomp. Zij hebben groot voordeel bij een centrale regeling.

Donners kunstje zal op muur van verzet stuiten

Vandaar dat Donner steeds opnieuw zijn kunstje mag vertonen. Het wachten is op de commissie Bakker voor het gevecht dat in november in het voordeel van de werknemers uitviel zal worden voortgezet. Grotere bazen als de Bilderberger professor Victor Halberstadt en ECB-baas Jean-Claude Trichet hebben de toon voor het komende debat alvast gezet tijdens de Duisenberg-lezing op 28 februari jl.: Er moeten dringend grote hervormingen worden doorgevoerd van de arbeids-, product- en kapitaalmarkten. Vooral die eerste hervormingen zullen een zware taak voor de politici vormen. Maar ach, het moet immers, dus... Reken maar dat de aanvallen op steeds meer verzet van steeds grotere delen van de bevolking zullen stuiten. Want het hoeft namelijk helemaal niet. Integendeel. De keuze is namelijk: grotere winsten voor de rijke ondernemers en bankiers of meer koopkracht voor de bevolking. Makkelijk toch...?