"Het Amerika van George W. Bush: Zonder oorlog gaat het niet meer!"

Jacques Pauwels

Jacques woont al meer dan 30 jaar in Canada. Hij wordt beschreven als "historicus, auteur en reisagent" in een programma dat Radio1 onlangs aan hem wijdde. Hij is de auteur van De Mythe van de 'Goede Oorlog': Amerika in de Tweede Wereldoorlog (EPO, Berchem, 2000), een boek dat drie maanden lang op de non-fictie bestsellerlijst in Vlaanderen heeft gestaan en reeds vertaald is in het Engels, Duits, Spaans, Italiaans, en Frans. Jacques organiseert en begeleidt reizen overal ter wereld, en was onlangs nog in Iran, Vietnam, Zuid-Afrika en Indiƫ. Hij komt regelmatig nog eens terug naar Adegem. Bezoek ook eens zijn persoonlijke website, of die van Pauwels Travel Bureau.

Jacques Pauwels / Brantford, Ontario - Canada
Site: http://www.alys.be/pauwels

Jacques Pauwels (*)

In oorlogen wordt er kwistig met mensenlevens en materiaal omgesprongen. Daarom zijn de meeste mensen principieel tegen oorlog gekant. De Amerikaanse president George W. Bush daarentegen schijnt er verzot op te zijn. Waarom? Dit artikel werd geschreven en verscheen voor het eerst in maart 2003 aan de vooravond van de aanval op Irak. Tegen het licht van wat we nu weten is het bijna voorspellend. Een magnifieke analyse die de vredesbeweging zeer ter harte zou moeten nemen. (deel 3 van 4)

Het Amerika van de superrijken had echter dringend een nieuwe vijand nodig om de reusachtige uitgaven voor 'landsverdediging' te rechtvaardigen en zo hun winstmarges nog te verhogen. Het is om die reden dat in 1945 de Koude Oorlog ontketend werd, niet door de Sovjets, maar door het Amerikaanse 'militair-industrieel' complex, zoals president Eisenhower het later zou noemen. In dit opzicht overtrof de Koude Oorlog de stoutste verwachtingen. Er mocht steeds meer martiaal tuig geproduceerd worden, want ook de bondgenoten binnen de zogenaamde 'vrije wereld' - waartoe ook heel wat vieze dictaturen behoorden - moesten tot de tanden bewapend worden. En bovendien verlangde het Amerikaanse leger naar nieuwere en betere tanks, vliegtuigen en raketten. Zonder moeilijke vragen te stellen betaalde het Pentagon voor al die spullen grof geld. Net zoals ten tijde van de Tweede Wereldoorlog waren het vooral de grote bedrijven die de wapens mochten leveren. De reusachtige winsten die de Koude Oorlog voortbracht kwamen dus ten goede aan de Amerikaanse superrijken die de eigenaars en/of managers van die ondernemingen waren en dat nog steeds zijn.

Betalen voor de Koude Oorlog

Ook gedurende de Koude Oorlog financierde de Amerikaanse staat de steeds hogere militaire uitgaven vooral door middel van leningen, en zo steeg de staatsschuld tot duizelingwekkende hoogtes. In 1945 bedroeg die 'slechts' 258 miljard dollar, maar in 1990 - toen de Koude Oorlog eindigde - niet minder dan 3,2 triljoen dollar! Een reusachtige verhoging was dat, ook wanneer men rekening houdt met de inflatie over dezelfde periode. Zo degradeerde de VS, het rijkste land ter wereld, tot de allergrootste schuldenaar ter wereld. (Terloops gezegd, in juli 2002 bedroeg de Amerikaanse staatsschuld 6,1 triljoen dollar.).

Eigenlijk had Washington die schuld kunnen en moeten delgen door belastingen te heffen op de reusachtige winsten die geboekt werden door de ondernemingen die bij de bewapening betrokken waren, maar daarvan is nooit sprake geweest. In 1945, toen de Tweede Wereldoorlog eindigde en de Koude Oorlog begon, betaalden de grote ondernemingen nog 50 procent van alle belastingen; gedurende de Koude Oorlog kromp dit aandeel consequent, en nu bedraagt het nog slechts 1 procent. Dit was uiteraard mogelijk omdat de grote ondernemingen van Amerika grotendeels de politiek bepalen die door de regering in Washington gevoerd werd en wordt, ook de belastingpolitiek.

Een andere belangrijke factor was het feit dat de ondernemingen van Amerika na de Tweede Wereldoorlog multinationals werden die "overal en nergens thuishoren", zoals een Amerikaanse auteur heeft gezegd i.v.m. ITT, en dus gemakkelijk kunnen ontsnappen aan het betalen van belastingen waar dan ook. In de VS, het land waar de grootste winsten verwezenlijkt worden, betaalde 37 procent van alle Amerikaanse multinationals - en meer dan 70 procent van alle buitenlandse multinationals - in 1991 geen enkele dollar belasting, terwijl de rest minder dan 1 procent van zijn winsten aan de fiscus afdroeg!

De adembenemende hoge kosten van de Koude Oorlog werden dus niet gedragen door diegenen die van die oorlog profiteerden, maar door de Amerikaanse arbeiders en de Amerikaanse middenklasse. Die kregen geen cent van de winsten die rijkelijk door de Koude Oorlog werden afgeworpen. Maar ze kregen wel hun deel van de enorme staatsschuld. Het zijn dus de Amerikaanse kleine man en vrouw die met hun belastingen voor die schuld moeten opdraaien. Terwijl de winsten van de bewapening geprivatiseerd werden ten bate van de superrijken, werden de kosten ervan gesocialiseerd ten nadele van alle andere Amerikanen. Gedurende de Koude Oorlog ontaardde het Amerikaanse economische systeem zodoende in een gigantische aftroggelarij, in een herverdeling op grote schaal van de rijkdom ten voordele van de superrijken en ten nadele van de arbeiders en de middenklasse.

Terwijl de superrijken schatten bijeen scharrelden, werd de welstand die veel Amerikanen gedurende de Tweede Wereldoorlog bereikten steeds meer ondermijnd en boerde de algemene levensstandaard langzaam maar zeker achteruit. Gedurende de Tweede Wereldoorlog was de collectieve rijkdom van Amerika in bescheiden mate herverdeeld ten voordele van de armere leden van de maatschappij; gedurende de Koude Oorlog daarentegen werden de rijke Amerikanen rijker en werden de armen armer. Toen de Koude Oorlog in 1989 ten einde liep, leed meer dan 13 procent van de Amerikanen (ongeveer 31 miljoen mensen) armoede. Daarentegen beschikt 1 procent van alle Amerikanen vandaag over 34 procent van de totale rijkdom van het land. In geen enkel 'westers' land is de rijkdom op dit moment ongelijker verdeeld.

Dit zeer kleine percentage van superrijken vond die stand van zaken passend en rechtmatig. "Alles op het spel zetten om voor het beste te gaan", konden ze zeggen, en ze hoopten ongetwijfeld dat het altijd zo kon blijven. In 1990 kwam er echter aan die wonderbaarlijke, winstgevende Koude Oorlog een einde en dat vormde een ernstig probleem. De gewone Amerikanen, die opdraaiden voor die oorlog, verwachtten namelijk een 'peace dividend'. Zij dachten dat het geld dat de staat had uitgegeven om Koude Oorlog te voeren voortaan hen ten goede zou komen, bijvoorbeeld in de vorm van een algemene ziekteverzekering en andere sociale diensten, waarvan de gewone Amerikanen in tegenstelling tot de meeste Europeanen nog nooit hebben mogen genieten.

Zoiets was voor de superrijken van Amerika echter totaal oninteressant, want aan de voorziening van sociale diensten valt geen geld te verdienen, tenminste niet in vergelijking met de torenhoge winsten van bewapening. Dus moest dringend vermeden worden dat er een einde kwam aan de militaire staatsuitgaven die sinds de Tweede Wereldoorlog hun hoorn des overvloeds steeds rijkelijker van winsten had voorzien.

Mars blijft patroonheilige

Het Amerika van de superrijken was zijn nuttige Sovjet-vijand kwijt en had dus dringend nieuwe vijanden en nieuwe oorlogsdreigingen nodig om een hoog peil van militaire uitgaven te kunnen rechtvaardigen. Het is in deze context dat in 1990 Saddam Hoessein op het beslissende moment ten tonele verscheen. Die ongelikte beer had men tot dan toe beschouwd als een dikke vriend, en men had hem tot de tanden bewapend zodat hij lekker oorlog kon voeren tegen Iran; zijn beruchte 'weapons of mass destruction' werden hem indertijd door de Amerikanen zelf (en door bondgenoten zoals Duitsland) geleverd. Maar Washington - wanhopig op zoek naar nieuwe vijanden - herkende in hem plots een uiterst gevaarlijke 'nieuwe Hitler', tegen wie dringend oorlog moest worden gevoerd, ook al was het duidelijk dat Irak's bezetting van Koeweit door onderhandelingen opgelost kon worden. Bagdad werd murw gebombardeerd en Saddam's rekruten zonder pardon in de woestijn afgeslacht.De weg naar Bagdad lag open, maar de triomfantelijke intocht van de soldaten in Bagdad werd afgeblazen. (wordt vervolgd)

(*), auteur van 'De Mythe van de Goede Oorlog: Amerika in de Tweede Wereldoorlog'.