Cubaanse Revolutie: verleden, heden en toekomst

Serie interviews met Cubaanse ambassadeur in het 49ste jaar van de Revolutie

Teresita Trujillo, lid van het departement voor Buitenlandse Betrekkingen van de Cubaanse CP, bekijkt op 19 mei jl. samen met enkele Cubareizigers de schitternde film die door Andreas Thedieck is gemaakt van die reis. Er zijnveel copieën van de film gemaakt, zeer bruikbaar voor vertoning. Teresita ging in op de veranderingen die momenteel op Cuba plaatsvinden, waarover in komende nummers van Manifest meer (Foto Manifest/wvdk).
Ambassadeur van Cuba in Nederland, Oscar de los Reyes Ramos, voor portret van José Martí (l), 'vader van de Revolutie' (Foto Manifest/cb)

In een exclusief interview in Manifest 4 en 5 met Wil van der Klift, hoofdredacteur van Manifest, opgetekend door Guadalupe Verwaaijen, ging Oscar de Los Reyes Ramos, sinds 2006 ambassadeur van Cuba in Nederland, op een inspirerende manier in op de nu al 49 jaar durende succesvolle Revolutie op Cuba. Het interview eindigde met de vaststelling dat Manifest dit jaar eens in de vier weken een interview publiceert. Er is zoveel te vertellen en er worden zoveel leugens rondgestrooid, dat zelfs een heel jaar informatie verspreiden niet genoeg is om een realistisch beeld van de binnenkort 50-jarige Cubaanse Revolutie te schetsen. Deze keer een geschreven reactie op een vraag van Manifest aan de ambassadeur.

WvdK: In ons land wordt beweerd dat de bevolking nu eenmaal niet anders kan dan stappen terugzetten, vanwege de globalisering en de ermee gepaard gaande toenemende mondiale concurrentie. Bovendien wordt de mensen voorgehouden dat individuele verantwoordelijkheid boven een collectieve aanpak zou gaan. Hoe pakt de mondiale globalisering op Cuba uit? En hoe wordt op Cuba omgegaan met individualisme en solidariteit?

Oscar de los Reyes Ramos: "Hierbij in het kort mijn reactie op de vraag naar Cuba's visie op globalisering en individualisering. Helaas is er een parallel te trekken tussen de globalisering en de oorsprong van de meeste conflicten en problemen in onze tijd: illegale veroveringsoorlogen en plundering, vernietiging van het milieu, uitputting van natuurlijke grondstoffen, terrorisme, illegale migratie, drugshandel... Er is een reële en tastbare relatie tussen deze rampen en de algemene armoede en marginalisatie die overheersend is in de derdewereldlanden, terwijl de rijke en ontwikkelde landen hun consumptiepatronen opdringen met een toenemend egoïsme en arrogantie. De armste landen worden het slachtoffer van internationale handelssystemen, die aan elkaar hangen van barrières door handelstarieven of juist het ontbreken van tariefafspraken, quota en subsidies. Deze landen worden daarnaast getrakteerd op speeches over de waarden van de 'vrije geglobaliseerde handel'. De meeste industriële landen weigeren afwijkende, speciale handelsafspraken te maken met landen waarvoor dat wel nodig is en die dat ook verdienen op basis van hun historisch recht.

Neoliberale globalisering betekent een enorme concentratie van eigendommen in de handen van de rijken, wat natuurlijk gelijke toegang tot economische groei onmogelijk maakt. Er is een toenemende officiële steun voor de ontwikkeling van landen, terwijl de gesuggereerde opbrengsten van geliberaliseerde handel voor die landen duidelijk niet bestaan. De denationalisering van staatseigendommen wordt over de hele wereld gestimuleerd via privatiseringsprocessen die de nationale structuren ontmantelen ten gunste van de transnationale ondernemingen, en de ontwikkeling tegenhouden waarmee de kloof tussen arm en rijk steeds groter en wereldwijder wordt. In 1960 was het inkomen van de rijkste landen in de wereld 37 keer groter dan dat van de arme landen. Vandaag de dag is dat verschil opgelopen tot 80 keer meer inkomen van de rijkste ten opzichte van de arme landen.

De kwaliteit van leven is ernstig verslechterd als gevolg van deze ongelijkheid. Meer dan 850 miljoen analfabete volwassenen en een kindersterftecijfer van 56 per duizend levend geboren kinderen zijn daarvan het overduidelijke bewijs. Ontwikkelingslanden plegen enorme inspanningen om mensen op te leiden tot professionals en wetenschappers. Deze inspanningen worden tenietgedaan op het moment dat de studenten na hun opleiding verhuizen naarhet ontwikkelde Noorden, gestimuleerd door een selectieve en discriminerende migratiepolitiek.

In het licht van deze werkelijkheid en ondanks de enorme problemen die daarvoor overwonnen moeten worden, zijn voor Cuba gezondheid, onderwijs, werkgelegenheid, woningen, sociale zekerheid en begeleiding en toegang tot basisvoedsel fundamentele rechten van alle burgers. Deze rechten moeten gegarandeerd worden door middel van een systeem dat de bevolking vrije en universele toegang daartoe biedt. De Cubaanse ervaring laat zien dat zo'n systeem mogelijk is, zelfs met relatief bescheiden economische middelen, en dat er alternatieven bestaan voor de fatale neoliberale globalisering.

In de afgelopen jaren is Cuba doorgegaan met het verbeteren van zijn sociale model, ondanks de aanhoudende kwellingen en de blokkade, opgelegd door de regering van de Verenigde Staten. Onderwijs en cultuur worden nog steeds gefinancierd en gestimuleerd als essentiële elementen voor de vorming van menselijk kapitaal dat het voor Cuba mogelijk maakt om deel te nemen aan de op kennis gebaseerde economie. De onderwijscijfers spreken boekdelen: 0,2 procent analfabetisme, 100 procent deelname aan basisonderwijs en 99,7 procent aan vervolgonderwijs, de verhouding leerkracht/bevolking is 1/43, dat wil zeggen dat er één leerkracht is per 43 Cubanen.

Toen Cuba werd geconfronteerd met een daling van de werkgelegenheid in de jaren negentig van de vorige eeuw waren de eerste maatregelen die werden genomen erop gericht om de werkers te beschermen, en niet de zogenoemde flexibilisering van de arbeidskracht. De noodzakelijke herstructurering die plaatsvond werd geleidelijk doorgevoerd op een geordende manier, waarbij herplaatsing van de werkers werd gegarandeerd op het moment dat de economie zou herstellen en er weer meer arbeiders nodig zouden zijn.

Ook is er op Cuba een brede aanpak van individuele sociale ondersteuning geïntroduceerd, door het inzetten van jonge sociaal werkers, om te kunnen garanderen dat niemand in de Cubaanse samenleving onbeschermd aan zijn lot wordt overgelaten. Dit programma maakt het mogelijk om de omstandigheden van iedere burger, die één of meerdere onvervulde behoeftes heeft, individueel te kennen en aan te pakken, in overeenstemming met de urgentie van hun problemen.

Cuba's betrokkenheid bij het globaliseren van solidariteit in plaats van egoïsme betekent dat Cuba medische hulp biedt aan 82 landen in Latijns-Amerika, Azië en Afrika, door de inzet van 34.000 specialisten. Zo'n 6.000 studenten uit 24 landen, inclusief de VS, studeren gratis aan de Latijns-Amerikaanse School voor Geneeskunde op Cuba. Bijna 15.000 studenten uit 32 Latijns-Amerikaanse landen en het Caribisch gebied hebben een diploma behaald op één van Cuba's onderwijscentra of universiteiten. Cuba heeft niet één van die talenten gerekruteerd voor zichzelf. Op dit moment zijn er weer 26.000 studenten, waarvan 23.000 geneeskunde studeren.

Meer dan een miljoen blinden of visueel gehandicapten uit 30 landen in Latijns-Amerika en de Cariben hebben in de afgelopen vier jaar, gratis, een operatie ondergaan door een Cubaanse oogarts. Met hulp van Cuba hebben in Latijns-Amerika en de Cariben meer dan 3 miljoen analfabeten leren lezen en schrijven.

Deze voorbeelden zijn het directe resultaat van idealen en praktijken die zijn gebaseerd op de beste ethische en humanistische tradities van de mensheid, maar ze worden benaderd met minachting en ongeloof door degenen die ons ervan willen overtuigen dat we in de best mogelijke 'geglobaliseerde'wereld wonen."

Mei 2008, vertaling J.Bernaven.