Nieuwsbrief voor een Sociaal en Rechtvaardig Europa nr. 11

Analyse van de stemming over de Arbeidstijdenrichtlijn op 17 december 2008

De ETUC heeft op 16 december 2008 gedemonstreerd tegen de voorgestelde Arbeidstijdenrichtlijn en het Europees Parlement opgeroepen deze richtlijn te verwerpen. Zowel de ETUC als de FNV claimen op hun websites de volledige overwinning. Waarover is er nu precies gestemd en hoe is er dan precies gestemd en wat heeft dat nu voor de toekomst voor gevolgen? Maar eerst wat is er voorgevallen voorafgaand aan dit debat?

In 2006 heeft het Europees Parlement het rapport van de sociaaldemocraat Cercas aangenomen. Het rapport was een deal. De inzet van de vakbeweging was een einde te maken aan de opt-out die het lidstaten toestond om af te wijken van de 48-urige werkweek, onder de conditie dat de werknemers hiervoor individueel toestemming moesten geven. Dit soort praktijken, zo leerde onderzoek, hadden in Engeland, dat gebruikmaakte van de opt-out, tot dramatisch lange arbeidstijden geleid. De voornaamste prioriteit was dan ook deze sluipweg te blokkeren. Echter in ruil hiervoor werd er ingeleverd als het gaat om flexibilisering van de arbeid. De referteperiode ging van vier maanden naar 12 maanden. De toch al grote mogelijkheden voor flexibilisering van de arbeid worden zo oneindig uitgerekt. Ook werd de definitie van arbeidstijd naar beneden aangepast.

Dit standpunt werd vervolgens, volgens de medezeggenschapsprocedure, voorgelegd aan de Raad van Ministers. In de Raad was het niet mogelijk tot een compromis te komen. Een groot aantal landen onder leiding van de Oost-Europese landen was voor het behoud van de opt-out omdat dat voor die landen een mogelijkheid was te concurreren op arbeidsvoorwaarden. Uiteindelijk kwam de Raad onder druk van ondernemend Europa tot een (asociaal) akkoord waarin zoals gebruikelijk het principe, als je ze een vinger geeft pakken ze de hele hand, volledig van toepassing was. Niet alleen werden de compromissen van het Europees Parlement in dank aanvaard (wijziging definitie arbeidstijd, en verlenging referteperiode van 4 naar 12 maanden) maar ook werd er geen einde gemaakt aan de opt-out. Hierdoor werd een volledige flexibilisering van de arbeidstijden naar een standaard van de vorige eeuw gerealiseerd met arbeidstijden tot en met 89 uur per week als alle mogelijkheden worden benut.

Als gevolg van deze positie van de Raad, de zogenaamde Common Position, moest het Europees Parlement opnieuw een standpunt bepalen. Dat heet een standpunt in tweede lezing. Hierin kan het standpunt van de Raad afgewezen worden maar dat moet gebeuren met absolute meerderheid van het totale aantal leden van het EP (dus 393 leden).

Deze stemming vond op 17 december 2008 plaats met op hoofdpunten het volgende totale resultaat - ook aangegeven voor de Nederlandse partijen:

  1. Op voorstel van Verenigd Links waarvan de SP deel uitmaakt werd een voorstel geagendeerd voor de totale verwerping van het standpunt van de Raad. Wat gezien de inhoud het enig juiste besluit zou zijn.
    Resultaat: 118 - 521 - 27 (voor/tegen/onthouding)
    Voor: SP en GroenLinks, Tegen: CDA, PvdA, VVD, CU.
  2. Voor de definitie waarin ook het niet actieve deel van de arbeidstijd volledig wordt gezien als arbeidstijd en dus meetelt voor de berekening van de 48-urige werkweek. Dus herstel oude definitie. Resultaat: 576 - 122 - 13 (voor/tegen/onthouding)
    Voor: iedereen behalve de CU.
  3. De belangrijkste kwestie was natuurlijk de beëindiging van de opt-out, de mogelijkheid om af te wijken van de 48-urige werkweek. Resultaat: 421- 273 - 11 (krap boven de 393 dus). Voor: SP, GL, PvdA en 4 CDA-ers, Tegen: 3 CDA-ers, VVD, CU.
  4. Tegen het voorstel om de referteperiode te verlengen naar 12 maanden (uitbreiding flexibilisering). Erg belangrijk als we het beoordelen in een bredere context.
    Resultaat: 112 - 575 - 27 (overgrote meerderheid is voor verlenging naar 12 maanden)
    Voor vier maanden: SP,
    Verlenging naar 12 maanden: PvdA, GL, CDA, VVD, CU.

Conclusie:

Het parlement heeft zich gekeerd tegen het akkoord van de Raad. Dat is voor dit rechtse parlement te zien als een overwinning. Het is niet erg waarschijnlijk dat de Raad van Ministers opnieuw tot een akkoord kan komen of bereid zal zijn op hoofdpunten haar standpunt te wijzigen. Er ligt dus nu een blokkade door de uitkomst van de stemmingen. Dat betekent dat er een derde lezing (de zogenaamde conciliatie) moet komen waarin er geen akkoord zal komen tussen Raad en Parlement en dat betekent dat het Europees Parlement een voorstel van de Raad weg kan stemmen met een gewone meerderheid (net zoals dat gebeurde met het Portpackage).

Dat betekent niet dat de strijd dan gewonnen is. Weliswaar is de wijziging van de definitie van de arbeidstijd dan van tafel en tevens de verlenging van de referteperiode tot 12 maanden. Echter de lidstaten houden dan de mogelijkheid om gebruik te maken van de opt-out om alles wat maar te bedenken is erdoor te drukken. De Geus regelde zo de afwijking op de uitspraak van het Europese Hof op de aanwezigheidsdiensten.

Op dit moment, zo stelde Europees commissaris van Werkgelegenheid Spidla gisteren vast, maken al 15 van de 27 landen gebruik van de opt-out om af te wijken van de Arbeidstijdenrichtlijn daar waar het hen goed uitkomt. Zo wordt de strijd verplaatst naar het nationale niveau. Dat zal gezien de opstelling van de Oost-Europese landen leiden tot een politieke druk richting neerwaartse spiraal.

De eerste horde is dus wel genomen. Het asociale akkoord van de Raad is van tafel maar dat wil niet zeggen dat de druk op grotere flexibilisering en langere werktijden van de baan is. Voorlopig hanteert meer dan de helft van de EU-landen de opt-out regeling.

Daarom moet de Europese vakbeweging niet alleen in het defensief maar in het offensief met concrete eisen voor een Arbeidstijdenrichtlijn met een harde grens op 48 uur en een referteperiode van 4 maanden. Daarnaast moeten we campagne voeren tegen alle mogelijke flexibiliseringsmaatregelen. De meerderheid van de Nederlandse politieke partijen heeft laten zien waar zij staat als het gaat om een offensieve strategie. Dit blijkt uit de resultaten van de stemmingen. Zie vooral stemming één en vier waarin voor de Europese vakbeweging fundamentele keuzes aan de orde zijn. Beide keren stemt de PvdA tegen de vakbondsinzet en bij GroenLinks is het een gelijkspel bij motie 1 voor en bij motie 4 tegen de vakbondsinzet. Alleen de SP staat consequent aan de kant van de werknemers en daarmee aan de kant van de ETUC en de FNV.

Overigens is het in dit verband nog goed te zeggen dat de Raad tot dit akkoord over de Arbeidstijdenrichtlijn kwam naar aanleiding van de vaststelling van de Uitzendrichtlijn waarin vastgelegd werd dat uitzendkrachten dezelfde rechten hebben als vaste krachten en blijkbaar trekt de Raad hieruit de conclusie dat dan de rechten van iedereen maar omlaag moeten. Wat weer heel goed past in de neoliberale koers die binnen de EU sinds 2000, de Lissabon-strategie, door een meerderheid wordt aangehangen.

De verkiezingen voor het Europees Parlement op 4 juni 2009 gaan dan ook over de vraag, kiezen we voor een Sociaal Europa of wordt de neoliberale agenda voortgezet en de rechten van werknemers verder afgebroken tot op het laagste niveau zoals dat op dit moment voorkomt in de EU? Als dat de weg wordt dan mogen we de huidige situatie in Roemenië en Bulgarije als voorbeeld nemen voor wat ons te wachten staat.

Wat ons betreft is het tot hier en niet verder en vanaf nu bouwen aan een Sociaal en Rechtvaardig Europa. Zie onze petitie website http://www.europamoetanders.nl.

Uitgave van: http://www.fnvvechtvoorjerecht.nl
info@fnvvechtvoorjerecht.nl