Versterking - groei - tegenoffensief in Griekenland

Griekenland ligt plat door staking tegen regering Het openbare leven in Griekenland werd op 2 april jl. lamgelegd door een algemene staking. Alle overheidsinstanties en scholen zijn dicht en ziekenhuizen werken met een minimale bezetting. De luchtverkeersleiding staakt eveneens; Olympic Airways zei 140 vluchten te schrappen. Ook de meeste boten en treinen liggen stil, net als het openbaar vervoer in Athene.
Stilliggend schip aan de kade!
beeld van het 18de Congres van de KKE (Foto Manifest)
Vrijwel alle Grieken hebben deze winter de gevolgen ondervonden van de wereldwijde economische crisis, maar algemeen heerst het gevoel dat het ergste nog moet komen. Honderdduizenden mensen dreigen hun baan te verliezen. De stakingen richten zich vooral tegen de maatregelen van de conservatieve regering-Karamanlis. De regering heeft een bedrag van 28 miljard euro beschikbaar gesteld aan de banksector. Dat leverde ter linkerzijde protesten op dat er geen extra geld was voor onderwijs, gezondheidszorg, de boeren of de bouw. Maar de grootste woede gaat uit naar recente maatregelen van de (nieuwe) minister van Financiën Jannis Papathanasíou. Hij heeft de lonen van ambtenaren voor een jaar bevroren en de pensioenen slechts met een fractie verhoogd. Bron: NRC, 2-4-2009

Anna Ioannatou

In het Politieke Besluit dat uitkwam na het 18de Congres constateert de KKE als nieuw element in de ontwikkelingen van nu dat de mogelijkheden voor gemeenschappelijke strijd van de werkende klassen en bondgenootschappen met sociale bewegingen toegenomen zijn. Het prestige van de twee grote partijen, Nea Dimokratia en Pasok is flink gedaald, de bevolking ziet steeds meer in dat er geen wezenlijke verschillen tussen beide zijn en dus wordt het voor deze partijen steeds moeilijker grote delen van de bevolking a.h.w. in hun gelederen 'in te lijven', hetzij electoraal, hetzij op bewustzijnsniveau.

De mogelijkheden 'gul' uitkeringen, steun en wat dies meer zij uit te delen, waarmee het 'menselijke' aanzien van het kapitalisme 'bewezen' werd, zijn aanzienlijk minder dan tevoren, waarmee tevens de grenzen van het hele sociaaleconomische systeem aangeduid zijn.

Als belangrijkste element wordt in het Besluit de economische crisis in de hele kapitalistische wereld aangegeven, waarmee al jaren gepropageerde stellingen van de partij bewaarheid worden. Dat geeft weer meer ruimte voor een argumentatie die pleit voor een andere weg in de richting van socialisering van de meest fundamenteel geconcentreerde productiemiddelen, centrale planning en controle op de nieuwe macht door de bevolking. De crisis maakt de tegenstelling tussen het sociale karakter van de productie en het zich kapitalistisch eigen maken van het geproduceerde steeds duidelijker, waarmee de kwestie verandering van beheer (management) in antineoliberale richting (in alle varianten, van klassiek liberaal tot sociaaldemocratisch) als antwoord op de crisis ook steeds meer in haar hemd komt te staan. Het huidige 'beheer' door de bourgeoisie wordt steeds voelbaarder voor de bevolking als geïnstitutionaliseerd geweld.

Houding tegenover EU en NAVO

De KKE vindt dat Griekenland de mogelijkheden bezit tot een zekere mate van zelfredzaamheid, zichzelf in zekere mate kan bedruipen, hetgeen het land onafhankelijker zou kunnen maken van imperialistische bindingen. Dus ongehoorzaamheid is geboden, loskoppeling van verstikkende grote organisaties als EU en NAVO. De vraag of een land 'het alleen afkan' en een andere koers kan volgen, is een schijndilemma. Het gaat erom van start te gaan in een tijdvak waarin de voorwaarden subjectief en objectief steeds rijper worden voor een ondermijning van het kapitalisme. Waar zo'n omwenteling ook plaatsvindt, zij zal altijd als gevolg hebben dat ook in andere landen het omwentelingsproces in een versnelling terechtkomt, aldus de KKE. Dit nieuwe Griekenland, waar de bevolking het heft in handen neemt, loopt niet de risico's waarmee de heersende klassen zwaaien om de bevolking te intimideren. Zij hebben het over hun eigen risico's die ze als klassen lopen en die ze generaliserend als een bedreiging voor het hele land voorstellen.

Hoe zwakker een conservatieve regering komt te staan - of het nu een meerpartijen- of eenpartijregering is - des te beter zijn de perspectieven voor de bevolking om het tegenoffensief te organiseren. Daarentegen zitten de burgerlijke partijen wel degelijk in hun maag met een zwakke regering en alweer proberen ze hun eigen problemen als voor de hele samenleving geldend te presenteren en niet klassenspecifiek.

Uiteraard hangt voor de richting van de ontwikkelingen veel af van de politieke machtsverhoudingen en die juist te beïnvloeden is het grote vraagstukvan het moment.

Wat te doen?

Het 18de Congres concludeert dat de partij rijp genoeg is voor een tegenoffensief op alle fronten:

Theorie en praktijk dienen hechter met elkaar verbonden te worden. Herrangschikking van de gelederen, daar gaat het in de praktijk om. Dit betekent o.a. overwegend het versterken van PAME (Arbeiders Strijd Front), maar ook zijn tegenhanger in de landbouwersbeweging, als aantrekkingspolen. Een basisvoorwaarde voor een effectievere strijd is doeltreffend in te gaan tegen de plannen van de heersende klassen, die effectiever willen gebruikmaken van de anarchistisch-autonome beweging en van elk groeperinkje of politieke kracht die zich als 'revolutionair' en/of 'antikapitalistisch' voordoet en het neoliberalisme demoniseert gecombineerd met een anticommunistische psychose.

Dit was een greep uit de conclusies en de beschikkingen van het 18de Partijcongres. Een apart Besluit over het 2de thema, socialisme, was nog niet uit op het moment dat dit artikel ingestuurd werd.