Oost-Partnerschap: de ultieme aanval van het Westen op de gebieden van de voormalige Sovjet-Unie

"Geen geld voor de tandarts, maar wel tot de tanden bewapend".

Rick Rozoff

Op een bijeenkomst van de Raad van Algemene Zaken en de Raad van Buitenlandse Betrekkingen van de Europese Unie te Brussel, op 26 mei 2008, deed Polen gesteund door Zweden een voorstel over wat later het Oost-Partnerschap genoemd zou worden. Dit voorstel hield in dat toenadering gezocht zou worden tot alle Europese en Zuid-Kaukasische landen die tot de voormalige Sovjet-Unie behoorden (behalve Rusland), voor zover zij al niet lid van de Europese Unie of de NAVO geworden waren.

Deze landen zijn Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Georgië, Moldavië en Oekraïne. Dit is de helft van de voormalige Sovjetrepublieken van de Gemeenschap van Onafhankelijke Staten (GOS), opgericht als concessie tegenover Rusland, vlak nadat de Sovjet-Unie uiteengevallen was. In theorie de tegenhanger van de Europese Gemeenschap (nu de Europese Unie). Estland, Letland en Litouwen sloten zich daar niet bij aan en traden in 2004 toe tot de Europese Unie en de NAVO.

Sinds vorig jaar mei wordt het Oost-Partnerschap voorgesteld als een onschuldig plan dat streeft naar het intensiveren van de politieke betrekkingen. Het houdt ook in: verdergaande samenwerkingsovereenkomsten en integratie in de economie van de Europese Unie, het vergemakkelijken van personenverkeer naar de EU en inlichtingen-uitwisseling, verbetering van de beveiliging van energietoevoer voor alle betrokkenen en verbetering van de financiële ondersteuning. (EU-persbericht, 3-12-2008)

De belangrijkste begrippen hieruit zijn: "intensivering van de politieke betrekkingen" en "verbetering van de beveiliging van energietoevoer".

De oprichting van het Oost-Partnerschap is bedoeld om het GOS, de EurAsEC (Euro Aziatische Economische Gemeenschap) waar Wit-Rusland, Kazachstan, Kyrgizië, Rusland, Tadzjikistan en Oezbekistan deel van uitmaken en het multinationale veiligheidsorgaan, de Gemeenschappelijke Veiligheids Verdrag Organisatie (CSTO), te ondermijnen en bovendien om de uitwerking van de statenunie van Wit-Rusland en Rusland in de wielen te rijden.

Dit betekent dus: Rusland isoleren van zes van de 12 GOS-staten en de andere staten in Centraal-Azië bewerken met acties vanuit de EU. De uiteindelijke bedoeling van het Oost-Partnerschap is om alle betrekkingen die de voormalige Sovjet-staten met Rusland hebben op het gebied van economie, handel, politiek, veiligheid en militair, te ontbinden en ze onder Euro Atlantische invloeden te brengen, eerst richting EU daarna richting NAVO.

Sinds de NAVO-top in Roemenië, vorig jaar, was er ruime overeenstemming over een verdergaande politieke en militaire integratie van de Europese Unie met de NAVO, zeg maar een fusie tussen het 'zachte offensief' en het 'harde offensief', met als pleitbezorger de Franse president Nicolas Sarkozy en z'n minister van Buitenlandse Zaken Bernard Kouchner.

Het Partnerschap zou passen in het 'zachte offensief', wetende dat de oorlog in Georgië in augustus 2008 de besluitvorming tot oprichting ervan heeft beïnvloed. Dit was het antwoord van de Europese Unie ter aanvulling van de vorming van de commissie NAVO/Georgië, een maand nadat afgelopen zomer Georgië de Kaukasus-oorlog ontketende door zijn inval in Zuid-Ossetië. De EU zal het diplomatieke aspect en de economische steun voor haarrekening nemen, en de NAVO zal Georgië van geavanceerde wapens, bewakingssystemen, militaire training en permanente adviseurs voorzien.

Het werkelijke doel van de EU wordt duidelijk door de manier waarop Wit-Rusland benaderd wordt. Het mag, net als de andere vijf landen, aan het Partnerschap deelnemen als het een opgelegd democratiseringsprogramma wil accepteren. Hetzelfde wordt nog niet openlijk gezegd over Armenië, maar om twee redenen valt dit land in dezelfde categorie als Wit-Rusland, afgezien van de bemoeienis met de democratie. (Als democratie, in welke betekenis van het begrip dan ook, een voorwaarde van de EU was geweest, zouden Georgië, met de door de Verenigde Staten neergezette alleenheerser Michaël Saakashvili en Azerbeidzjan, met de president-voor-het-leven van de Aliev- familie met haar erfopvolgingssysteem, al uitgesloten moeten zijn.)

Armenië en Wit-Rusland zitten beiden in de wachtkamer van het Oost-Partnerschap-programma en zullen eerst een verbeteringsslag moeten doormaken voordat ze door het nieuwe 'zachte offensief' van het Westen aangepakt kunnen worden.

Beide landen zijn geen lid van de GUAM (Georgië, Oekraïne, Azerbeidzjan en Moldavië), het anti-GOS-blok, dat in 1997 is opgericht met steun van de regering-Clinton en de Europese Unie.

Beide landen zijn lid van de CSTO (de Collectieve Veiligheids Verdrag Organisatie) samen met Rusland en vier Centraal-Aziatische staten (zonder Turkmenistan). De bloedige 'Narcissenrevolutie' vorig jaar in Armenië en de pogingen tot de 'Blauwe Revolutie' drie jaar geleden in Wit-Rusland zijn mislukt. Het lukte daar niet om het Georgische voorbeeld van 2003, van Oekraïne in 2004 en van Kyrgizië in 2005 te kunnen navolgen en waren daardoor genoodzaakt zich opnieuw politiek en militair op Rusland te oriënteren. Vandaar dat het Westen het Oost-Partnerschap-programma hier wil toepassen.

In navolging van de Verenigde Staten en de NAVO-strategie op militair- en energie-gebied in Centraal-Azië, gaat nu ook de Europese Unie richting Kazachstan, Kyrgizië, Tadzjikistan, Turkmenistan en Oezbekistan kijken.

De dag nadat Polen en Zweden in mei vorig jaar het voorstel van het Oost-Partnerschap lanceerden, schreef de Britse krant The Telegraph onder de kop: "Polen keert zich tegen Rusland met voorstel Oost-Partnerschap" het volgende: "Polen keert zich tegen z'n machtige buurman Rusland met een voorstel, waarmee de Europese Unie haar invloed kan uitbreiden ver binnen het gebied van de voormalige Sovjet-Unie" en opmerkelijker nog: "Het Oost-Partnerschap zal vooral Moskou tegen het zere been zijn, als Wit-Rusland daarin betrokken wordt."

Rusland-EU op het spel

Vóór de EU-top in december 2008, waarop de plannen voor het Oost-Partnerschap werden geformaliseerd, om op de EU-staatshoofdenconferentie in maart 2009 in werking gesteld te kunnen worden, verscheen het volgende commentaar in de Georgische krant Georgian Daily van 8 december 2008: "Deze nieuwe plannen van de EU kunnen dusdanige consequenties hebben, die weinigen zich nog realiseren. Begin negentiger jaren van de vorige eeuw kwamen de Verenigde Staten met het idee om Oost-Europese landen binnen de EU te loodsen, als opstapje voor een lidmaatschap van de NAVO. Als dat idee opnieuw opgepakt wordt door de kersverse regering-Obama, zal dat zowel de EU als de NAVO veranderen en zal dat een verandering in de houding van Moskou tegenover Brussel veroorzaken. Hiermee worden de Oost-West-verhoudingen gecompliceerder."

Bij de overgang van het EU-voorzitterschap naar Tsjechië, belichtte deBritse Telegraph op 30 december 2008 niet alleen de subversieve kant, maar ook de provocerende werking van dit Oost-Partnerschap door erop te wijzen dat "de Tsjechische Republiek, die het eerste land van het voormalige Warschaupact zal zijn met een EU-voorzitterschap, prioriteiten stelt om de banden met voormalige Sovjet-staten nauwer aan te halen, ondanks de Russische bezorgdheid betreffende uitbreidende westerse invloed aan haar grenzen." Verder schreef de krant dat de Tsjechische minister van Buitenlandse Zaken, Karel Schwarzenberg, een pleitbezorger van het Amerikaanse raketschild in zijn land, verklaarde dat de verhoudingen van de EU met de voormalige Sovjet-staten alleen de EU aanging en Rusland zich daar niet mee moet bemoeien. Om er zeker van te zijn dat dit voor Moskou duidelijk zou zijn, zei Schwarzenberg dat Rusland alle illusies betreffende belangen buiten zijn grenzen moest laten varen. Dit terwijl de Tsjechische regering druk uitoefent voor het plaatsen van een raketschild en van een troepenmacht vanuit de andere kant van de wereld op haar grondgebied, en zelf troepen heeft gestationeerd in Afghanistan en Irak.

Twee weken eerder waarschuwde de Russische minister van Buitenlandse Zaken Sergei Lavrov: "We gaan er niet mee akkoord dat er pogingen worden ondernomen om de historische speciale banden, die bestaan tussen de voormalige Sovjet-staten, door de expansiezucht van de EU te laten vernietigen" en verder "dit heeft betrekking op het Europees Buurlandenbeleid, het Oost-Partnerschap en meerdere projecten waarover besluiten werden genomen zonder Rusland erin te betrekken," (15-12-2008).

De laatste ambassadeur van de Verenigde Staten in de Sovjet-Unie (1987-1991), Jack Matlock, lichtte de Russische beweegredenen toe en sprak van Amerikaanse hypocrisie in haar internationaal beleid. Terwijl de Verenigde Staten al 200 jaar lang de macht claimen op het Westelijk halfrond, dringen ze sinds de val van de Sovjet-Unie in toenemende mate de invloedssfeer van Rusland binnen, (12-2-2009).

Poolse plannen

Terugkijkend naar de maand nadat het eerste voorstel omtrent het Oost-Partnerschap gedaan werd, zei de Poolse minister van Buitenlandse Zaken daarover: "Dit is de praktische en ideologische voortzetting van het Europese Buurlandenbeleid dat een goede aanvulling is op de Unie van landen rond de Middellandse Zee, (26 juni 2008). Sikorski doelde hierbij op het Middellandse Zee Unie Project van de Franse president Nicolas Sarkozy, dat op 13 juli 2008 de nieuwe naam kreeg: Unie van landen rond de Middellandse Zee, de zuidelijke vleugel van de EU-campagne 'push east and south'.

Een nieuwsbron uit de Kaukasus schreef hierover het volgende: "Moskou heeft duidelijk begrepen dat het hoofddoel van dit plan was: de eerdergenoemde landen uit de invloedssfeer van Rusland losweken" en "volgens de EU-Commissaris voor Buitenlandse Betrekkingen, Benita Ferrero-Waldner, zal er jaarlijks minstens 1 miljard euro uitgetrokken worden voor het Zwarte Zee Samenwerkingsproject," (Azeri persagentschap, 30 juni 2008).

Het Oost-Partnerschap is gecreëerd vanwege verschillende andere doelen als aanvulling op de Middellandse Zee Unie en om het Zwarte Zee Samenwerkingsproject op te waarderen tot een integraal onderdeel van de acties van het Westen om de wereld-energievoorziening en energietransportroutes te beheersen. Het fungeert als de civiele tak van de NAVO-expansiestrategie richting Eurazië, Middellandse Zee-gebied, Afrika en het Midden-Oosten.

Op de website van de Europese Commissie, het uitvoerend orgaan van de Europese Unie, staat op de pagina die gewijd is aan het Zwarte Zee Samenwerkingsproject: "Het Zwarte Zee-gebied, waar Bulgarije en Roemenië ook deel van uitmaken, neemt een strategische positie in tussen Europa, Centraal-Azië en het Midden-Oosten. De Europese Unie wil regionale projecten ondersteunen om het wederzijdse vertrouwen te verhogen en om obstakels weg te nemen die de stabiliteit, veiligheid en welvaart in deze landen in de weg staan." En ook: "De Zwarte Zee Samenwerking is een gemeenschappelijk initiatief dat nieuwe dynamiek voor de streek, de landen en de bewoners moet brengen. Regionale samenwerking kan leiden tot nieuwe initiatieven in gebieden die in het algemeen belang zijn en een brugfunctie hebben om nauwere betrekkingen tussen de buurlanden en regio's te ontwikkelen, (Kaspische Zee, Centraal-Azië, Zuid-Oost-Europa).

GUAM

En dit brengt ons dan weer terug naar het onderwerp GUAM en de kansen op meerdere gewapende conflicten, volgens het model van de oorlog van augustus 2008 in de Kaukasus. GUAM werd in 1997 door het Westen opgericht met verschillende strategische doelen: Als het Paard van Troje binnen de GOS. De vier GUAM-leden waren alle lid van het GOS, totdat Georgië zich na de oorlog in augustus terugtrok.

GUAM was bedoeld om het GOS te ondermijnen en uiteindelijk te ontbinden. Het opnemen van Armenië en Wit-Rusland in het Oost-Partnerschap is hiervan een voorbeeld. De vier voormalige Sovjet-staten werden opgenomen in een trans-Euraziatische route voor strategisch militaire- en energietransporten, van de Zwarte Zee, via het Kaspische Zee-gebied naar Centraal- en Zuid-Azië. De toevoeging van Oezbekistan daaraan in 1999 maakte het compleet, ofschoon Oezbekistan zich zou terugtrekken in 2005.

De GUAM-staten zijn betrokken in alle vier de zgn. bevroren conflicten in de voormalige Sovjet-Unie. Georgië met Abchazië en Zuid-Ossetië; Azerbeidzjan met Nagorno-Karabach; Moldavië met Transdnjestrië. Deze conflicten zijn illustratief voor de geweldige consequenties die het plotselinge uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 met zich meebracht: voortslepende gewapende conflicten met verlies aan mensenlevens. (einde deel 1)

Vertaling vanuit het Engels: Ardengo Persijn