Cuba: Vijftig jaar van verzet en standvastigheid (deel 3/slot)

Raúl Castro.
Viering 50 jaar onafhankelijkheid.

Interview met generaal Raúl Castro, president van de staatsraad en de ministerraad, door Talia González Pérez van de Informatievoorziening van Televisión Cubana op 31 december 2008 ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de Revolutie.

Het geboortecijfer is laag. Het is wel iets omhooggegaan, er zijn 10.000 meer geboortes dan vorig jaar maar dat is nog steeds weinig. De levensverwachting is gestegen. We moeten dagopvang voor onze ouderen, waar ze de dag kunnen doorbrengen en 's avonds weer teruggaan naar hun eigen huis en/of hun familie, regelen. Al zijn er ook mensen die zo oud zijn dat ze 's avonds niet kunnen teruggaan, voor hen moeten we bejaardenhuizen bouwen. Ook moeten we kinderopvang regelen. Er zijn hier niet genoeg centra voor. Veel ervan zijn gesloten of voldoen niet meer aan de eisen.

De hoge levensverwachting is een belangrijke verworvenheid. Toen we het garnizoen van Moncada aanvielen bedroeg de levensverwachting slechts 59 jaar, nu is die 78 jaar. De kindersterfte neemt intussen af. Er zijn veel positieve dingen die nieuwe problemen met zich meebrengen die we moeten aanpakken.

We hebben geen vrede en geen rust gekend. De vijand zegt dat het socialisme gefaald heeft. Waarom laten ze ons niet met rust zodat we de strijd met gelijke middelen kunnen voortzetten? Het socialisme is echter geen mislukking, zelfs niet onder deze omstandigheden. Tot op de dag van vandaag is het een onophoudelijke strijd.

We hebben gigantische bedragen aan onze defensie moeten uitgeven. Voor ons betekent het vermijden van een oorlog hetzelfde als er een winnen. Het heeft ons bloed, zweet en tranen gekost om deze oorlog te winnen. We hebben duizenden kilometers aan tunnels gegraven. Behalve onze oorlogsschepen bevinden zich alle militaire installaties ondergronds. Dat kost geld, maar zorgt ook voor veiligheid. Hoeveel bommen ze dagelijks ook op ons mogen gooien of hoelang de blokkade nog mag duren, om het probleem dat Cuba voor hen vormt op te lossen zullen ze voet aan wal moeten zetten en daar zijn we gelijkwaardig, soldaat tegen soldaat. Dat is een heel andere situatie.

Zelfs in een laboratorium zou ik nog niet willen zien wat Amerikaanse agressie jegens Cuba zou kunnen teweegbrengen. De prijs die onze bevolking zou betalen zou heel hoog zijn. Maar Martí zei het al: de vrijheid is bijzonder kostbaar. Je kunt je schikken in je lot en afstand doen van de vrijheid of de gevraagde prijs betalen. Wat wij hebben gedaan is bekend: gedurende meer dan een eeuw zijn we bereid geweest de vraagprijs te betalen.

We moeten ook spaarzaam zijn en bonuspremies afschaffen. We moeten de lonen zorgvuldig tegenover elkaar afwegen en stap voor stap komen tot een einde aan de ongerechtvaardigde premies en buitensporige subsidies. De staat moet altijd toeslagen blijven toekennen om evenwicht te creëren, om hen die om de een of andere reden minder verdienen te helpen. Ook moeten er altijd subsidies voor allerlei zaken zijn, maar hiervan mag geen misbruik gemaakt worden. Niemand weet nog wat hij ontvangt aan premies en subsidies; men telt zijn maandelijkse loon maar deze berekening klopt niet. We moeten leren dat twee plus twee vier is, en geen vijf. Soms is in het socialisme twee plus twee maar drie. Dat zijn fundamentele kwesties.

We moeten weten dat we nu en in de toekomst leven in een gespannen en moeilijke situatie. We zien een turbulente wereld om ons heen die bevangen is door een economische en financiële crisis waarvan we de oorzaken kennen. Hoe en wanneer ze zal eindigen weten we niet, maar ze zal ernstiger zijn dan die van tachtig jaar geleden in de twintiger jaren. Iedereen zal erdoor getroffen worden, natuurlijk vooral de arme landen en binnen de rijke landen de armsten. Misschien worden wij tot op zekere hoogte minder geraakt. Onze bevolking is getraind; meer dan zeventig procent werd geboren tijdens de blokkade. Als er één land is dat gewend is aan dergelijke situaties is het ons land, daar zijn we het levende bewijs van.

We moeten het werk reëel waarderen en misschien vindt men het langdradig worden als we daarop blijven hameren, maar als we niet de maatregelen nemen die ervoor zorgen dat de bevolking de noodzaak voelt om te werken en zodoende rond te kunnen komen zullen we nooit van allerlei lapmiddelen afraken, en we zullen er vanaf raken.

Misschien kunnen we veel problemen niet met de verlangde snelheid oplossen. We moeten aan het werk gaan en onszelf wijden aan een concept dat werkt, creatief is en waarmee we kunnen besparen. Zo is de situatie en ik denk dat men dat zal begrijpen. Het zijn waarheden die we moeten verkondigen, hoe hard ze ook zijn.

In 2009 liggen er belangrijke taken op ons te wachten. We moeten doorgaan met de herverdeling van het vruchtbare land. We hebben al vooruitgang geboekt en de aanvankelijke obstakels overwonnen die voortkwamen uit de aloude bureaucratische rompslomp. Voor een deel herstellen we nu van de schade die toegebracht werd aan de landbouwproductie door de drie verschrikkelijke orkanen die ons troffen. Deze orkanen hebben ons iets meer dan 9,7 miljard dollar gekost, het exacte bedrag zal nooit vast te stellen zijn. Dat is ongeveer evenveel als twintig procent van ons bruto binnenlands product. De reserves die we hadden hebben we gebruikt om de bevolking van voedsel te voorzien, op dat vlak zijn er geen klachten geweest. Op korte termijn kunnen we het gebrek aan huisvesting dat ontstond door de orkanen van 2002, 2005 en de recente stormen niet oplossen. In het hele land moeten er nieuwe woningen komen die met beschermende daken bestand zijn tegen nieuwe orkanen die nog vernietigender en nog frequenter zullen zijn.

We hebben besloten dat de nieuwe woningen in veel kustgebieden, vooral in het zuiden waar de orkanen en overstromingen het vaakst optreden, verder van de kustlijn gebouwd zullen worden. De bevolking wil dat ze herbouwd worden waar ze al stonden maar bij een volgende natuurramp zouden we dan weer in dezelfde situatie zitten. Dankzij het klimaat kan van alles en nog wat op Cuba dienst doen als woning, maar niet alles is bestand tegen orkanen. We hebben al ervaren dat ze steeds vaker voorkomen en steeds krachtiger worden. De reden hiervan, de klimaatsverandering, is bekend en ook dat deze vooral te wijten is aan menselijk irrationeel handelen. Dat is een probleem dat nog niet opgelost is.

We zijn zeer optimistisch. Zelfs op de allerslechtste momenten zijn we steeds optimistisch geweest. Dat leerden we vijftig jaar geleden op 18 december al van Fidel, toen hij zich met zijn twee geweren bij mij voegde, ik had er vijf. Hij stelde me toen de beroemde vraag: "Hoeveel geweren heb je bij je?" "Vijf." "En met de twee die ik heb zijn het er zeven. Nu kunnen we de oorlog winnen!" Hij bleef altijd dezelfde, vond telkens nieuwe kracht terwijl het erop leek dat er geen enkele kans was om op te rukken of zelfs maar te overleven. Het is een eindeloos verhaal.

Het zijn vijftig heroïsche jaren geweest. Jaren waarin wij het voorrechthadden om al deze historische gebeurtenissen samen met onze bevolking te ervaren en er actief aan deel te nemen. We moeten trots zijn op alles wat we doorgemaakt hebben. Deze trots mag zijn glans niet verliezen, we moeten eraan vasthouden omdat het imperialisme nog steeds aanwezig is.

Journalist: Sinds de uitslag van de Amerikaanse presidentsverkiezingen bekend is zijn er nogal wat analisten die in de internationale pers speculeren over veranderingen die plaats zullen vinden nu Barack Obama zijn intrek heeft genomen in het Witte Huis. Wat is uw verwachting?

Raúl Castro: Er is nu een president die hoop creëert op vele plaatsen in de wereld. Ik denk dat deze hoop overdreven is. Ik geloof dat hij een eerlijke en oprechte man is maar één man alleen kan niet het lot van een land veranderen, laat staan dat van de Verenigde Staten. Hij kan veel doen, positieve stappen ondernemen, juiste ideeën naar voren brengen en hij kan de tendens van de Verenigde Staten bijstellen, een tendens die bijna ononderbroken voortduurt sinds de opkomst van de Verenigde Staten en van bijna alle presidenten die oorlog gevoerd hebben. Hij zegt dat de VS zich terugtrekken uit Irak. Dat is goed nieuws. Hij zegt dat hij het troepenaantal in Afghanistan gaat verdubbelen. Dat is slecht nieuws. De oplossingen van de wereldproblemen zijn niet te vinden in oorlogen.

Ik denk dat er geen oplossing is voor Afghanistan behalve één: laat Afgha-nistan aan de Afghanen. Alleen Alexander de Grote trok het land binnen en kwam er ongeschonden weer uit. Misschien omdat hij met een Afghaanse prinses trouwde, maar vooral omdat hij snel maakte dat hij wegkwam. De Britten leden er in de 19e eeuw een nederlaag en ook de Sovjets in de 20e eeuw delfden het onderspit. De Amerikanen en andere strijdkrachten die in Afghanistan blijven zullen het ook moeten afleggen. Dat zijn feiten, en het is negatief.

En dan de enorme bedragen die zij blijven uitgeven aan het leger, sinds de oorlog in Vietnam. Waarvoor diende die, de Vietnamoorlog? Waarom al die agressie? Bijna 60.000 Amerikaanse soldaten sneuvelden, en waarvoor? Het veel hogere aantal - het moet drie of vier keer zoveel zijn - gewonden, invaliden en verminkten ken ik niet precies. Waarom kwamen er vier miljoen Vietnamezen van beide zijden om het leven? Wat dachten ze ermee te bereiken? Wat hebben ze bereikt met de blokkade tegen Cuba die nu al vijftig jaar voortduurt? Ze hebben ons sterker gemaakt. We voelen ons trotser, sterker en zelfverzekerder.

Ik hoop dat ik me vergis in mijn taxatie. Hopelijk zal Obama succesvol zijn, maar dan wel in het uitvoeren van een rechtvaardig beleid waarmee hij met de macht van de VS een aantal ernstige problemen van de wereld kan helpen oplossen. Ons beleid staat vast. Op elk moment dat zij met ons in gesprek willen raken zullen wij met hen praten, op voet van gelijkwaardigheid en zonder de geringste schaduw over onze soevereiniteit. En zonder dat ons van tijd tot tijd gevraagd wordt om een 'gebaar' te maken, zoals geschreven stond in een brief die ik kreeg van een voormalige president, vóór de Amerikaanse verkiezingen. Er stond geschreven dat er veranderingen op til waren en het goed zou zijn als Cuba een 'gebaar' maakte. Ik antwoordde met dezelfde beleefdheid: de tijd van eenzijdige gebaren is voorbij; het ene gebaar wordt beantwoord door het andere.

We zijn bereid om te praten wanneer ze maar willen, direct, zonder tussenpersonen. We hebben echter geen enkele haast en we zijn niet wanhopig. Fidel zegt het al jarenlang: we zullen niet praten met het mes op de keel. Dat was in een andere tijd. Dat is ons standpunt, we wachten geduldig af.Gezien het Cubaanse temperament is het ongelofelijk dat we geleerd hebben geduld uit te oefenen. Zeker in deze kwestie hebben we dat ten overvloede bewezen.

Journalist: Tijdens deze vijftig jaar hebben de Verenigde Staten al het mogelijke gedaan om Cuba van de rest van de wereld te isoleren. Recentelijk heeft ons land die isolatie doorbroken door toe te treden tot de Rio Groep. Wat betekent dit voor Cuba?

Raúl Castro: Het was een heel ontroerend moment. Drie van de topbijeenkomsten die ik bijwoonde vonden plaats in de Braziliaanse deelstaat Bahia. Bijna alle Latijns-Amerikaanse en Caribische staatshoofden waren aanwezig, voor het eerst in de geschiedenis zonder de aanwezigheid van buitenregionale grootmachten zoals de VS, Canada en Europa. Toen ik met veel emotie zei dat ik het jammer vond dat Fidel niet aanwezig was applaudisseerde iedereen. Dat hield een grote erkenning in en schonk ons veel vreugde. Men gaf blijk van zijn waardering voor ons verzet toen ik zei: "We kunnen hier zijn omdat we verzet geboden hebben, al een halve eeuw lang!" Natuurlijk zijn we klaar om ons nog een halve eeuw te verzetten.

Het leven is een permanente strijd, een eeuwig gevecht. Er zijn mensen die moe worden en verzaken maar dat zijn er gelukkig maar weinigen. De bevolking is vastberaden en dus zal de Revolutie voor altijd standhouden.

Journalist: Er zijn vele redenen om een dag als vandaag te vieren, deze vijftigste verjaardag van de triomf van de Cubaanse Revolutie. Op welke manier zult u er zelf aan deelnemen?

Raúl Castro: Vanavond zal ik aanwezig zijn bij het mausoleum van de kameraden van het Tweede Front die daar na de overwinning van de Revolutie begraven werden. Ik zal daar bloemen voor hen neerleggen, ook voor Vilma (Espín) en met hen luisteren naar de kanonnen die voor hen worden afgevuurd ter ere van de vijftigste verjaardag van de nieuwe dageraad en naar het volkslied. Morgen zal ik uit naam van Fidel bloemen neerleggen voor Martí, voor hen die vielen tijdens de aanval op Moncada en in de ondergrondse strijd, voor Frank País en voor de internationale strijders uit Santiago de Cuba, als eerbetoon aan alle internationalisten. Ik prijs me gelukkig dat ik dat mag doen, met emotie en vol optimisme over de toekomst.

Journalist: Dank u zeer en gefeliciteerd met de vijftigste verjaardag van de overwinning van de Revolutie.

Raúl Castro: Met dank aan onze heldhaftige bevolking.

Vertaling Frans Willems.