MOOIE WOORDEN

Sociaal recht

Rinze Visser

Voor de duidelijkheid: schrijver dezes is geen jurist en heeft niet de pretentie om iets wetenschappelijks toe te kunnen voegen aan de kennis die er op dit gebied bestaat. Echter het levende leven zelf, als ook de eigen ervaringen, maar bovenal een gevoel voor en interesse in rechtvaardigheid, sociale rechtvaardigheid, geeft het recht, zelfs de plicht het bestaande recht kritisch onder de loupe te nemen. Dus misschien toch een pretentie om er iets politieks aan toe te kunnen voegen.

Stelt u zich voor dat een inwoner van een gemeente bezwaar maakt tegen een beslissing op het terrein van sociale zaken. Tot voor enige tijd kon men het bezwaar mondeling toelichten op een hoorzitting, bij een zogenaamde hoorcommissie die in onze gemeente bestond uit een lid van het college van B en W - niet zijnde de portefeuillehouder van sociale zaken - en de gemeentesecretaris. De hoorcommissie bestond dus uit personen van de instantie tegen wier beslissing bezwaar werd gemaakt. Geen redelijk denkend mens ter wereld zou het in zijn hoofd halen dat een onafhankelijke commissie te noemen.

De gemeentelijke sociale dienst is een aantal jaren geleden opgegaan in een zes gemeenten omvattende grote sociale dienst. Zij beschikt over een eigen, door het bestuur met nadruk zo genoemd, onafhankelijke bezwaar/hoorcommissie, die het bestuur adviseert bij de beslissing op een bezwaarschrift. Hoe gaat nu zoiets? Dat kan het best verteld worden vanuit de eigen ervaring. Schrijver dezes schreef namens een gezin een bezwaarschrift tegen een door het dagelijks bestuur van de intergemeentelijke sociale dienst genomen beslissing op een aanvraag. (De avonturen die deze aanvraag al hád beleefd zal ik u hier onthouden; misschien later daarover).

Zo'n week of twee na de indiening van het bezwaarschrift kwam er een brief met de mededeling dat de dienst de gelegenheid gaf tot het aanwezig zijn op een hoorzitting van een onafhankelijke bezwarencommissie waar ik in staat zou worden gesteld mijn bezwaarschrift mondeling toe te lichten. Vond ik dat alle argumenten al in het bezwaarschrift genoemd waren en mijn aanwezigheid niet nodig was dan kon ik dat aankruisen. Als ik wel aanwezig wilde zijn voor een toelichting, dan kon ik kiezen voor een hoorzitting in de plaats waar het kantoor van de dienst gevestigd is, zo'n vijfendertig kilometer van mijn woonplaats, of in mijn eigen woonplaats. Deze laatste mogelijkheid is er alleen voor de inwoners van onze gemeente, eerder op initiatief van de NCPN door onze gemeenteraad bedongen.

Meer dan zes weken na het indienen van het bezwaarschrift kwamen de stukken met betrekking tot de hoorzitting binnen. Over twaalf dagen zou deze gehouden worden. Mijn bezwaarschrift zou ik daar kunnen toelichten. Bij de stukken zit een uitvoerige poging om elk in het bezwaarschrift genoemd argument te weerleggen. Compleet met een (ver)gezochte uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (jurisprudentie). Plus - dat is lachen! - een routebeschrijving hoe je vanuit de Noordoostpolder (andere provincie!) en vanuit het noorden van Friesland in mijn woonplaats kan komen. Ik kan u echter zeggen dat ik als gemeenteraadslid zonder problemen het gemeentekantoor in mijn woonplaats heb kunnen vinden...

Tien minuten vóór de aanvang van de hoorzitting diende ik mij te melden bij het secretariaat. Te laat melden, zo deelde men mee, zou betekenen dat dehoorzitting op de vastgestelde tijd zou beginnen, zonder mijn aanwezigheid. Nu kom ik nooit ergens te laat, maar de onafhankelijke commissie liet hier wel merken wie er de baas is. Mocht ik nog schriftelijk voor de hoorzitting van belang zijnde stukken willen indienen, dan moesten die wel tien (!) dagen voor de aanvang van de zitting binnen zijn.

Bij het lezen van de uitvoerige poging tot het weerleggen van mijn bezwaarschrift door de sociale dienst kreeg ik de aanvechting deze te bestuderen en de betekenis van een aantal bij de jurisprudentie genoemde wetsartikelen te achterhalen en te onderzoeken. Waar de sociale dienst meer dan zes (!) weken de tijd voor nam, kreeg ik twaalf dagen (!), waarin twee weekeinden. Zou ik op tijd ook nog een schriftelijke reactie willen geven, dan had ik die al gemaakt en verstuurd moeten hebben nog voor ik de stukken van de sociale dienst had ontvangen.

Zo begin ik over meer dingen na te denken. Er staat toch duidelijk in de uitnodiging dat ik de gelegenheid krijg om mijn bezwaarschrift mondeling toe te lichten? Kan die zogenaamd onafhankelijke commissie onbevooroordeeld zijn als zij allang over een schriftelijke toelichting - zijnde een poging tot weerlegging van het bezwaarschrift - beschikt, terwijl zij pas tijdens de hoorzitting mijn reactie daarop te weten komt? De sociale dienst, dus de beslissende, uitvoerende en over het geld beschikkende instantie, wordt hier toch zwaar bevoordeeld? Zo krijgt de bezwaarmaker toch geen enkele kans? En dan hebben we het er nog niet over hoe intimiderend het is om zonder juridische hulp, als een van de sociale dienst afhankelijke, tegenover een commissie van vier en een vertegenwoordiger van de sociale dienst te zitten.

Trouwens, wie betaalt de werkzaamheden van de commissieleden? Toch diezelfde sociale dienst! En is niet de secretaris, lid zijnde van de commissie, in dienst van de sociale dienst? Hoezo onafhankelijke commissie?! Het is al, door de bevoordeling van het sociale dienst-bestuur in de procedure, zeer moeilijk om een bezwaar gegrond te krijgen. Maar waarom zou men de integriteit van zo'n commissie niet in twijfel mogen trekken? Gaat hier de aloude volkswijsheid 'wiens brood men eet, diens woord men spreekt' niet op?