Eerherstel voor actievoerende werkloze landarbeiders

Redactie binnenland

De NCPN-raadsfractie heeft op 27 mei jongstleden in de gemeenteraad van Reiderland een motie ingediend voor eerherstel van actievoerende werkloze landarbeiders, die in 1953 als misdadigers de cel in moesten omdat ze uitvoering hadden geëist van een landelijke verhoging van hun uitkering met de zogenaamde Joekes-gulden.

Het leven van werklozen in Oost-Groningen werd in die jaren getekend door extreme armoede en er is nu algemene consensus dat hun eisen en het optreden een rechtvaardige zaak was. Alle andere fracties in de gemeenteraad van Reiderland steunen de motie.

Op 17 december 1952 kwam een groep werkloze landarbeiders in het Gemeentehuis van Beerta verhaal halen bij de burgemeester, waarom hun extreem lage uitkering niet verhoogd werd conform de nieuwe Werkloosheidswet (WW). De actievoerders riepen vanaf de publieke tribune hun eisen. Omdat zij volgens de burgemeester, C.P. van Essen, niet snel genoeg gehoor gaven aan een oproep tot verwijdering, werden de twintig, waaronder twee vrouwen, daarop vervolgd krachtens artikel 139 van het Wetboek van Strafrecht.

Twee dagen later, op 19 december 1952 was er ook een actie bij het gemeentehuis van Finsterwolde voor het verstrekken van kleding aan arbeiders in de werkverschaffing. De burgemeester aldaar liet daarop meteen een samenscholingsverbod in werking treden. Voor de leiding van de actie werden twee Finsterwolders, Jan Siemons en Hendrik Schwertmann, aangeklaagd. In de rechtszaal schilderde Schwertmann de nood onder arbeiders van de werkverschaffing, maar de rechter kapte dat af en veroordeelde hem tot zes weken gevangenschap.

Voor de twintig actievoerders van Beerta volgde ook een vernederende gang naar de rechtszaal, waar hun meegedeeld werd dat het niet gehoor geven aan een bevel van de burgemeester een ernstig vergrijp is en zij daarvoor zes weken de gevangenis in moesten. De vervolgden grepen echter ook de rechtszaak aan om aandacht te vragen voor hun miserabele levenssituatie. Maar de regionale media, waaronder de Winschoter Courant, had al stemming gemaakt tegen de actievoerders en hen onder meer beschuldigd van communistische oproer. De politierechter in Groningen volgde dan ook alleen het verhaal van de burgemeester en veroordeelde hen tot zes weken gevangenschap.

Met onder meer hulp van een advocaat via de communistische vakcentrale EVC gingen de twintig veroordeelden in hoger beroep. Ook de CPN besteedde aandacht aan de zaak: Paul de Groot beschuldigde de Winschoter Courant van fascisme omdat zij steun verleende aan het repressieve optreden van de burgemeesters van Beerta en Finsterwolde. Mede door het organiseren van media-aandacht en solidariteit werd de veroordeling van de twintig van Beerta teruggebracht tot acht dagen. Maar acht dagen opsluiting in die tijd betekende ook geen uitkering en dus nog meer armoede voor de gezinnen van de veroordeelden.

Voordat de gemeente Reiderland opgaat in de fusiegemeente Oldambt heeft fractieleider Hans Heres het dus nog voor elkaar gekregen dat er een plaquette op de oude plek van het gemeentehuis in Beerta komt met de namen van de vervolgde actievoerders. Eerherstel voor deze moedige mannen en vrouwen is van extra belang nu we weer een tijd tegemoet gaan van massawerkloosheid door de kapitalistische crisis. Gerechtvaardigde strijd zal herinnerdworden, hoe repressief de staat ook optreedt.