Iraanse opstand tegen de dictatuur

Xenos

Dertig jaar na de val van de sjah en de Iraanse revolutie, een van de belangrijkste gebeurtenissen van de 20ste eeuw, bieden de straten van Teheran en andere grote steden opnieuw het beeld van demonstraties en confrontaties met politie en speciale eenheid. Ondanks haar toenemende kracht en vermogen, is het lot van deze beweging net als haar deelnemers onzeker.

Op 12 juni jongstleden, ging de Iraanse bevolking naar de stembus om voor de 10e maal de landspresident te kiezen. De zeer hoge opkomst, 85 procent volgens de officiële cijfers, geeft aan hoe belangrijk men deze verkiezingen acht in de bijzonder spannende situatie waarin het land momenteel verkeert.

Tegen alle verwachtingen in kwam Ahmadinejad als winnaar uit de bus. Dit was onmogelijk zonder fraude en valsheid, dacht een groot deel van de bevolking. Mousavi's campagne, vooral in grote steden, was zo succesvol dat zijn verlies ondenkbaar leek.

Het protest begon onmiddellijk na de aankondiging van het verrassende resultaat, door de geestelijke leider Khamenei, in de vorm van demonstraties en confrontaties met politie, revolutionaire garde en Basijies. De overige drie kandidaten verzetten zich tegen het resultaat. Er was sprake van een complot als reactie op de hoge opkomst en te verwachten overwinning van Mousavi. Zelfs werd de situatie vergeleken met een coup, bedacht en georganiseerd door de tweede zoon van Khamenei en uitgevoerd door het zittende kabinet: "Dit land is jullie eigendom, protesteren tegen leugens en fraude is jullie recht", riep Mousavi tegen zijn aanhang in een van zijn eerste toespraken.

Wat wilde Mousavi eigenlijk en wat waren zijn motieven?

Direct vanaf de eerste dag na de revolutie van 1979 werd het vraagstuk welke koers het land moet varen, het strijdterrein tussen de progressieve krachten en hun ultraconservatieve ex-vrienden. De discussie ging voornamelijk over het economische en sociale beleid en in mindere mate over democratie, vrijheid en buitenlands beleid. Terwijl het ene kamp voor het nationaliseren van de grote fabrieken en landbouwbedrijven was, wilde de tegenstander het grootkapitaal en voornamelijk de Bazar en de groothandel beschermen.

Hoewel de progressieve krachten door steun van Khomeini, de leider van de Islamitische Republiek toen, een grote deel van hun wensen in de grondwet hebben vastgelegd, is het ze niet gelukt die te verwezenlijken. Door de samenhang van een aantal elementen, onder andere de oorlog met Irak, de opstand in Koerdistan, het verzet van linksradicaal en bovenal zijn angst voor het radicaliseren van de revolutie, werd de afstand tussen Khomeini en zijn vroegere kameraden steeds groter. Na zijn dood werd het progressieve kamp volledig in een hoek gedrukt en het reactionaire en ultraconservatieve kamp kreeg steeds meer macht en ruimte. Het gevolg was onderdrukking van vrouwen, studenten, intellectuelen en massaorganisaties, en een groeiende armoede onder de bevolking.

Tegen deze achtergrond vonden de Iraanse presidentiële verkiezingen plaats. De vier kandidaten, erkend door de 'Raad van Hoeders', het lichaam van de reactionaire waakhond, waren allemaal bekende personen en leidende figuren van het regime in de loop van de laatste dertig jaar.

Mousavi was de premier van Iran tijdens de acht jaar lange opgelegde imperialistische oorlog Irak-Iran. Hij werd vrij vaak genoemd als 'rode eerste minister'. Hij kreeg steun voor het introduceren van een strakke staatscontrole over alle privé-instellingen en het creëren van een 'rantsoen'-systeem om de armen te steunen. Hij was ook premier tijdens de grote aanval op de linkse partijen. Het is een historisch feit dat hij tijdens zijn ambtstermijn als eerste minister duidelijke conflicten met Khamenei - toenmalig president van de Republiek - had. Het belangrijkste beleidsconflict was de neiging van Khamenei naar neoliberaal beleid en grootschalige privatisering van de industrie, waar Mousavi zich tegen verzette. De conflicten waren zo intens dat Khamenei openlijk verklaarde dat hij Mousavi niet als zijn eerste minister wilde, maar dit werd verworpen door Khomeini.

Na de dood van Khomeini, werd door een nieuw pact tussen Khamenei en Rafsanjani de post van eerste minister afgeschaft. Rafsanjani werd de president en Khamenei werd benoemd als Valie-e Faghieh (Opperste Godsdienstige Leider).

De andere kandidaten waren evenals Mousavi bekende figuren. Karoubi bekleedde jarenlang de functie van parlementsvoorzitter. Rezaee, de vierde kandidaat, was de bevelhebber van de revolutionaire garde in de jaren '80 en werd gezien als één van de meest reactionaire figuren, verantwoordelijk voor het onderdrukken van de democratische krachten in Iran.

Ahmadinejad, die in 1985 na een twijfelachtige verkiezing aan de macht kwam, was een relatief onbekende persoon, werkzaam in een geheime eenheid binnen de revolutionaire garde die zich bezighield met het verzamelen van informatie over democratische groepen en ze uit de weg ruimen door middel van terreuracties.

De mensen die in de straten van Teheran, Tabriz, Shiraz en andere steden demonstreerden, zijn arbeiders, vrouwen en de jeugd van Iran die het reactionaire en dictatoriale regime uitdagen. Het regime heeft het land naar een sociale en economische ruïne gedreven. Mensen willen verandering. Zij roepen de geest en de ware ideeën van de Iraanse populaire revolutie van februari 1979 terug die door het theocratisch regime werden verraden.

In de verkiezing van 12 juni stemden mensen tegen verdedigers van neoliberaal economisch beleid en de vrije markt, tegen censuur, aanvallen op de vakbond en arbeidersbeweging, tegen onderdrukking van de etnische en godsdienstige minderheden en tegen een grootschalige aanval op de linkse en progressieve beweging. Zij stemden met miljoenen voor de pro-hervormingskandidaat, Mir Hussein Mousavi.

De reactie van het regime op de wens van de bevolking omtrent het annuleren van de verkiezing, is in feite een oorlogsverklaring tegen de werkende mensen die een campagne voeren voor vrede, democratie en sociale rechtvaardigheid.

De Tudeh-partij van Iran (CP) steunt de strijd van de Iraanse bevolking tegen het dictatoriale regime volledig. Haar kaders, leden en sympathisanten hebben meegedemonstreerd in de straten van Teheran en andere grote steden in Iran om deze edele strijd voor verandering, vrede, democratie en sociale rechtvaardigheid te versterken.

De partij roept alle progressieve groepen op zich te blijven verzetten tegen de dictatuur van Velayate Faghih: "Wij ondersteunen de progressieve leiders en politieke partijen in hun verzet tegen het door de coup gevormde regime en verwelkomen alle initiatieven die deze strijd bevordert ... Ondanks alle pogingen van de coupplegers, zal de strijd op alle fronten en met alle middelen blijven voortduren".

5 juli 2009.