Markt en cultureel erfgoed

In zaal 18 van het Britse museum in Londen wordt een deel, de randversiering, van het Parthenon tentoongesteld. (Bron WikiCommons)
Het Parthenon op de Akropolis in Athene staat al jaren in de steigers. Het wachten is op delen die in buitenlandse handen zijn. (Foto Flickr)

Anna Ioannatou

De officiële opening in juni jl. van het nieuwe Akropolis-museum in het centrum van Athene deed opnieuw de discussie over een oud thema oplaaien: het terugbrengen naar Griekenland van de beeldhouwwerken die Lord Elgin 207 jaar geleden heeft 'meegenomen' naar Engeland en die zich nog steeds in het British Museum bevinden.

"Het marmer van het Parthenon is van iedereen", volgens het Amerikaanse tijdschrift 'Newsweek' een paar dagen voor de officiële opening. In hetzelfde artikel verklaarde de Griekse minister van Cultuur: "De Britten zeiden dat wij het niet waard waren, want we hadden er geen geschikte plaats voor. Nu hebben we een van de beste musea." En: "Deze kunstschatten zijn van de Akropolis gehaald toen Griekenland door de vijand bezet was." Griekenland was 207 geleden onderdeel van het Ottomaanse Rijk en de logica achter bovengenoemde opmerkingen is, dat de Engelse Lord de marmeren beeldhouwwerken meenam om die te redden uit de handen van de 'Turkse barbaar', een argument, dat er bij vele kunstliefhebbers als koek is ingegaan en niet alleen in Griekenland.

Een blik echter op de dagen en werken van het (niet alleen Engelse) imperialisme laat zien, dat barbarij beslist niet alleen een Turkse zaak is maar in het economische systeem verankerd ligt. Veroveraars stalen en/of vernietigden altijd kunstschatten uit de bezette gebieden - een praktijk die tot op heden voortgezet wordt - en soms werden/worden ze ook wel verkocht door lokale slimmeriken, die uit elke situatie munt weten te slaan. Hoe dan ook, in dit geval hadden de Turken de boel laten staan en de 'beschaafde' Engelsen namen die mee. Een gedeelte tenminste.

Cultureel erfgoed als handelswaar

Ondertussen wordt er nog steeds onderhandeld over de oplossing van het probleem. Een aantal jaren al wordt er veel over het uitlenen van oudheidkundigheden gesproken tussen diverse grote musea, die een steeds belangrijker rol gaan spelen in het kader van cultuurimperialisme. N.a.v. de officiële opening van het nieuwe Akropolis Museum verklaarde de KKE (Communistische Partij): "Zolang de behoefte van de toerismemonopolies aan concurreren en winsten maken de regelende factor blijft in het cultureel gebeuren en in de betrekkingen tussen de EU-lidstaten, zullen alle pogingen tot terugkeer van het Parthenon-marmer vruchteloos blijven..."

Volgens de Britse 'Guardian' werd hierover al sinds 2001 van Britse en Griekse kant gesproken met het oog op de Olympische Spelen van 2004, die immers in Athene zouden plaatsvinden. De toenmalige Griekse minister van Cultuur had in bovengenoemde krant verklaard dat de rechtsvorm hem niets kon schelen en dat de eigendomskwestie niet belangrijk is. In 2003 had de minister van Cultuur een ontmoeting met de directeur van het Britse Museum met het volgende voorstel: Griekenland zou de beeldhouwwerken voor langere duur lenen in een soort afdeling van het Britse Museum in het nieuwe Akropolis Museum.

De directeur stuurde een brief naar de 'Times', waarin o.a. stond dat Griekenland had erkend dat het Britse Museum wettelijk eigenaar is van de bewuste marmeren beelden! De Griekse minister antwoordde onmiddellijk, dat de Griekse regering dit eigendomsrecht van de Britten nooit erkend heeft en het niet had over wettelijk eigendom, maar een vriendschappelijke oplossing wenst op grond van een consensus die het mogelijk maakt de marmeren partij in haar geheel als een eenheid tentoon te stellen in het nieuwe Akropolis Museum i.p.v. de helft in Athene en de andere helft in Londen. In ruil daarvoor zouden er dan regelmatig grote tentoonstellingen georganiseerd kunnen worden met Griekse oudheidkundigheden in het British Museum en in andere steden van het Verenigd Koninkrijk.

In hetzelfde jaar nog ondertekenden 18 van de grootste musea in de wereld een akkoord dat neerkwam op: we geven niets terug, aan niemand! De achter deze verklaring liggende idee was, dat als alle musea zouden beginnen oudheidkundigheden terug te brengen naar het land van herkomst het einde zoek zou zijn: de zich al jaren in musea bevindende kunstwerken "werden in geheel andere omstandigheden dan de huidige verworven."

Hetgeen een eind maakt aan alle eventueel nog bestaande illusies over wie het voor het zeggen heeft in de zogeheten 'culturele betrekkingen.' In de jaren die volgden bleek dat de Griekse regering helemaal akkoord gaat met het uitlenen van kunstwerken. Ook de directeur van het Britse Museum, die in 2007 in een interview met het agentschap 'Bloomberg' verklaarde dat hij het hiermee eens was, maar ... het probleem was wel dat de Griekse regering officieel weigert te erkennen dat de beheerders van het Museum tevens de eigenaren van de marmeren sculpturen zijn. En volgens de wet kunnen beheerders niets uitlenen!

Kunst als markt

Ondertussen is het nieuwe museum met veel fanfares geopend zonder dat de kwestie 'marmeren beeldhouwwerken' geregeld is.

Ook aan dit nieuwe museum zit een heel verhaal vast, dat op zich een artikel zou vullen. Op grond van een nieuw wetsontwerp gaat het nieuwe museum functioneren in de geest van de 'markt' en moet als voorbeeld dienen voor alle andere cultuursectoren. Los dus van de archeologische dienst en de wetenschappelijke zorg door specialisten in museumkunde, die dan ook al heel wat protesten hebben laten horen. 'Managers' gaan nu voor alles zorg- dragen.

De KKE stelde zich op tegen het wetsontwerp verklarend dat "de schatten van het museum i.p.v. gebruikt te worden als onschatbaar historisch en opvoedkundig instrument voor de bevolking - vooral voor jongeren - tot trekpleister worden gemaakt voor toeristen (klanten) via diverse commerciële activiteiten binnen het museum."

De halfslachtige houding van de Griekse regering, schipperend tussen de noodzaak nationale trots te laten zien naar de bevolking toe en toch helemaal mee willen doen met het commercialiseren van cultuur als onderdeel van het economische systeem waar zij deel van uitmaakt, is verantwoordelijk voor - ook op dit gebied - het vaak zo tegenstrijdige beleid. Het bekende dubbele gezicht dat vooral de laatste jaren zo kenmerkend is geworden als product van tegenkrachten binnen de samenleving tegen de gemaakte economische en dus ook politieke en sociale keuzes.