Anticommunistische geschiedvervalsing als deel van de ideologische strijd

In deze Manifest wordt een deel van de brochure '1 september 1939, geen macht van het noodlot' die de CPN in juli 1959 - vijftig jaar geleden dus - publiceerde. De pogingen om de redenen voor het pact tussen Duitsland en de Sovjet-Unie te verdraaien zijn niet van vandaag of gisteren. Nu - met de gevolgen van de crisis voor de werkenden voor ogen - wordt echter meer dan ooit geprobeerd om het communisme in diskrediet te brengen door het op een lijn te stellen met fascisme (zie ook het artikel van onze correspondent in Griekenland).

(begin citaat) Op 1 september van dit jaar was het precies 20 jaar geleden, dat met de aanval van Hitler-Duitsland op Polen de Tweede Wereldoorlog begon. Twee dagen later verklaarden Engeland en Frankrijk de oorlog aan Duitsland. Het zou tot mei 1945 duren, voor de wapenstilstand door de capitulatie van het Derde Rijk werd gesloten.

In de loop van die bijna zes jaar werd het ene land na het andere door de nazi's besprongen, werd Europa één groot slagveld, van Warschau tot Coventry, van Rotterdam tot Belgrado, van Narvik tot Athene, van Bretagne tot Stalingrad, terwijl ook ver buiten het oude werelddeel de oorlog der As Berlijn-Rome-Tokio verwoesting en onherstelbaar mensenleed bracht.

Wie van ons die deze oorlog bewust heeft meegemaakt of er door ouderen onvergetelijk over heeft horen spreken, wie heeft niet de vraag op de lippen voelen komen: Was die oorlog te voorkomen geweest? Wij antwoorden: "Ja".

De oorlog van 1939 was te voorkomen geweest; Hitlers plukken van die ganse druiventros van Europese staten had verhinderd kunnen worden, vóór het offer van Rotterdam en Stalingrad moest worden gebracht.

Tot op het laatst toe. Dát wil deze brochure laten zien. Niet alleen om het verleden het recht te doen wedervaren, dat het van anticommunistische zijde zo vaak en zo herhaaldelijk moest ontberen. Ook, omdat de les van 1939 door ons van 1959 goed moet worden verstaan, nu een nieuw Duits gevaar zich aftekent, ditmaal in het teken van A- en H-bom en raketwapens.

WIJ HERHALEN: Tot op het laatst toe, enkele dagen vóór de fatale 1ste september 1939, hadden de staatslieden van het Westen, van Engeland en Frankrijk voorop, de kans, het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog te verhinderen. Die hebben zij willens en wetens niet genomen. WILLENS en WETENS. En dat toen niet voor 't eerst.

Laten wij even kort de geschiedenis van tussen de twee Wereldoorlogen overzien. Zij begint, als alle geschiedenis van onze tijd, op 7 november 1917, bij de Socialistische Oktoberrevolutie in Rusland. Niet alleen stapte één der grote mogendheden uit het imperialistische oorlogsfront, ook werd in het grootste land ter wereld het oude maatschappelijke stelsel van landadel en stadsbourgeoisie, van het particuliere grootgrondbezit en de privé-ondernemingen omvergekegeld. Aandelen kelderden op alle beurzen, woede heerste in alle regeringscentra, en dodelijke angst voor het eigen lot van uitbuiter in Europa, Amerika en de koloniale gebieden.

De Bolsjewiki van Lenin werden de doodsvijanden voor geallieerde en centrale zakenlui en politici die elkaar, na de nederlaag van Wilhelm II en zijn bondgenoten, vonden in de interventie-oorlogen tegen het jonge Sovjet-Rusland.

Die pogingen, de jongste spruit der staten nog in de eerste levensjaren te smoren, mislukken. De spruit blijkt een onoverwinnelijke kerel te zijn, die, armoede en honger ten spijt, met zijn moed en kracht uit overtuiging, uit onverwoestbaar klassenbewustzijn, zijn vijanden in West, Oost en Zuid over de grens jaagt. Eerst onder leiding van Lenin, later onder die van Stalin en het Centraal Comité der CPSU (Bolsjewiki) slaagt de Sovjet-Unie er in, haar buitenlandse politiek van vrede en goed nabuurschap, van vreedzaam samenleven met de kapitalistische landen door te zetten.

Met een geweldige krachtsinspanning bouwen de arbeiders en boeren hun achterlijk land op in de richting van socialisme en communisme. De arbeidersmassa's in de gehele wereld, die hun stem en hun vuist hadden verheven tegen de interventionisten, zagen dat alles gebeuren en begrepen: Hier werd het woord van Marx en Engels voor het eerst tot een daad. Hier werd ook hún nieuwe wereld geboren.

DAT BEGREPEN OOK de imperialisten in Londen, Parijs, Washington, Berlijn, Tokio, Rome, Den Haag... En zij zonnen op nieuwe middelen om de steeds maar sterker wordende jongeman de genadeslag te geven.

Voor de overwinnaars van de Eerste Wereldoorlog stond daarbij al gauw één ding vast: Een zwak, onderworpen Duitsland zou een gevaar vormen. Duitslands bourgeoisie zou sterk moeten zijn, economisch en militair, om de sterke arbeidersbeweging in eigen land te kunnen verslaan, én om zijn historische taak "nachs Osten" te kunnen vervullen.

Young-leningen en Dawes-plan pompen dollars in de Weimar Republiek, waar de Ruhrbaronnen, de oorlogssmeden van Europa, wel bij varen. Ondanks Versaille bouwen die in het geheim een nieuwe grote Wehrmacht op met een geheime generale staf. In de jaren twintig voeden zij met hun marken de beweging van Adolf Hitler, die uit het geestelijk puin van de verloren wereldoorlog de rapalje-benden organiseert tegen de 'roden', de communisten en sociaaldemocraten.

Wanneer de crisis van 1929 uitbreekt, en honderdduizenden werklozen ook in Duitsland de stempellokalen bevolken; wanneer de invloed van de revolutionaire arbeidersbeweging steeds meer toeneemt - maar ook de wanhoop onder de achterlijkste elementen, onder de middengroepen - , ziet de grote bourgeoisie haar kans schoon met Hitler, die in januari 1933 de macht grijpt, 'legaal', óók met de stemmen van de rechtse sociaaldemocratische Rijksdagleden voor.

Een nieuwe fase breekt aan in de Europese geschiedenis. Het Duitse nazi-imperialisme toont reeds spoedig zijn ware agressieve tronie, In 1934 'kehrt' het Saargebied 'heim', nadat het Rijnland militair is bezet. Een jaar later geeft Engeland aan Hitler een ouderwetse Kriegsmarine terug via het Duits-Britse vloot-verdrag; Hitlers voorloper en medestander Mussolini valt het zelfde jaar Abessinië binnen, ongehinderd door de westerse Staten; in 1936 beginnen de twee fascistische dictators samen hun oorlog tegen de Spaanse Republiek, met medewerking van Franco en de 'niet-inmenging' van Londen en Parijs; dat duurt voort tot 1939. In maart 1938 overmeestert Hitler Oostenrijk, na het met behulp van de klericalen (Schussnigg) en fascisten (Seys-Inquart) van binnen uit te hebben uitgehold.

EN DAN KOMT SEPTEMBER 1938 - MÜNCHEN: Tsjechoslowakije met bondgenootschappen van bijstand beschermd door Frankrijk en de Sovjet-Unie, wordt onder leiding van Chamberlain, de Britse premier, geofferd op het altaar van het anti-Bolsjewisme. Frankrijk, onder Daladjer en Bonnet, volgt Londen, en Londen volgt Hitler, die Chamberlain vage garanties in het Westen biedt, wanneer hij, Hitler, de vrije hand krijgt in het Oosten.

De Sovjet-Unie verklaart zich tot en met de morgen van de 3Oste september bereid om zijn verplichtingen jegens Praag na te komen. Maar de Tsjechische regering-Benesj weigert die hulp te vragen, capituleert voor het Münchense verraad der westelijken, en 'Sudetenland' wordt de volgende oktoberdagen bezet. Chamberlain spreekt van de "vrede voor onze tijd", die hij in München heeft bereikt. Op 15 maart 1939 rukt Hitler met zijn nazi-legers Praag binnen.

De fronten gaan zich aftekenen, want reeds morrelt Hitler aan Danzig, aan Memel, aan Polen. Mussolini verrast met de Paasdagen Albanië; op de Moerdijkbrug verschijnen de Spaanse ruiters en valdeuren; Spanjes republikeinen, verraden en verkocht, moeten capituleren.

Die hele lawine van agressies en oorlogsvoorbereidingen heeft zich over Europa kunnen storten, omdat de heersende kringen der westerse nabuurlanden van Duitsland, Engeland en Frankrijk vooraan, Hitler nog altijd als een "kleiner kwaad" zagen dan de socialistische Sovjet-Unie; omdat zij nog altijd meenden de oorlogsdans te kunnen ontspringen, en de vele tientallen moderne divisies van Goering c.s. tegen Moskou en de Oeral te kunnen laten oprukken.

EN WAT DEED MOSKOU? De Sovjet-regering zond op 17 april 1939 een nota aan Londen en Parijs, waarin zij een driemogendhedenpact voorstelde van Engeland, Frankrijk en de USSR, niet alleen te eigener bescherming, maar tegen agressie waar dan ook.

Drie punten zou een dergelijk pact in elk geval moeten omvatten, wilde het effectief zijn:

  1. Een verdrag van wederzijdse bijstand tussen Londen, Parijs en Moskou.
  2. Een militaire conventie ter ondersteuning van zo'n verdrag.
  3. Een garantie voor alle aan Duitsland grenzende staten, tussen de Baltische en de Zwarte Zee.

En hier begint ons eigenlijke verhaal. Want hier legde de Sovjet-Unie voor de laatste maal na Hitlers putsch in 1933, een concrete grondslag aan het Westen voor, om de Tweede Wereldoorlog te voorkomen.

Tot en met München 1938 was haar hand afgewezen, en daarmee haar enorme militaire, economische en morele potentieel. Nu lag er de grote kans, eindelijk dan toch nog Hitler een halt toe te roepen door de voornaamste krachten van de oostelijke en westelijke Duitse buurlanden in één bondgenootschap bijeen te brengen en de ring om de agressor te sluiten.

Op 17 april kwam de Sovjet-nota; negen dagen later zei Hitler het Duits-Britse marine-verdrag op; maar op 5 mei hoonde Chamberlain in het Lagerhuis een lid, dat aandrong op een persoonlijk onderhoud van de Britse premier met zijn Sovjet-collega Stalin:

"Misschien wil de geachte afgevaardigde me zeggen met wie ik persoonlijk contact moet opnemen, want de persoonlijkheden veranderen vrij snel", was zijn voor ons uit eigen dagen niet onbekende kletspraatje.

Op 9 mei komt er eindelijk het officieel Britse antwoord op de nota. Het bijstandsverdrag der drie wordt genegeerd; de Sovjet-Unie moest verder maar Polen en Roemenië een eenzijdige garantie geven, waarbij in de praktijk Londen zou beslissen wanneer die garantie van kracht zou worden; en over militaire afspraken ter ondersteuning van de USSR, wanneer zij via Polen of Roemenië in de oorlog zou worden betrokken, geen woord.

MEN STELLE ZICH DE SITUATIE VOOR: De nieuwe aanval van Hitler zou ongetwijfeld tegen Polen worden gelanceerd. Polen had een bijstandsverdrag met Engeland en Frankrijk, maar geen sterveling die zag hoe Londen en Parijssnel Polen te hulp zouden kunnen komen, wanneer de nazi's hun volle krijgsmacht daar zouden inzetten. De volle last zou dus op de Sovjet-Unie komen te drukken. Maar Polen had tot dan toe geweigerd, enigerlei garantie en hulp van de Sovjet-Unie te aanvaarden. Het autocratische, reactionaire bewind van Pilsoedski en Beck speelde het Britse en Franse spelletje ijverig mee. Bij een aanval op Polen zou de Sovjet-Unie zelfs niet het recht hebben Polen binnen te trekken, en dáár, zo ver mogelijk naar het westen, slag met de Duitsers te leveren. Ten aanzien van Roemenië, dat via Horthy-Hongarije bedreigd werd, stond de zaak niet anders.

Het doel was duidelijk: Hitlers hoofdmacht moest oostwaarts tegen de Sovjet-Unie oprukken, en op deze wijze zou er goede kans bestaan dat de Socialistische staat het onderspit zou delven, zonder dat de westerse imperialistische staten er veel offers voor hoefden te brengen.

Geen wonder dat de Sovjet-regering vijf dagen later liet weten, een bijstandsverdrag tussen de drie mogendheden essentieel te achten voorzien van militaire overeenkomsten en gemeenschappelijke garanties voor alle Oost-Europese grenslanden van Duitsland.

Eindelijk op 27 mei, tien weken na de val van Praag, krijgen de Britse en Franse ambassadeurs in Moskou opdracht over een driemogendhedenpact te gaan onderhandelen met daaraan uitsluitend garanties voor Polen en Roemenië verbonden en niet voor de Baltische staatjes Litauen, Estland en Letland. Later worden speciale onderhandelaars aangewezen.

Het worden miserabele onderhandelingen. Dit commentaar van een Frans diplomaat is er wel typerend voor: "De Russen hebben hun verlangens met Britse openhartigheid naar voren gebracht en de Britten hebben er op geantwoord met Oosters koehandelen".

Zijn eigen regering deed overigens voor Londen niet onder... Tijdens die politieke onderhandelingen in Moskou plaatste de Engelse regering de Sovjet-regering bovendien voor allerlei uiterst verdachte verrassingen zoals besprekingen met hoog geplaatste Duitsers over Britse miljardenleningen; een verklaring van de minister van Buitenlandse Zaken Halifax over recht op 'Lebensraum' dat de nazi's hadden enz. enz.

VAN 15 APRIL (de Sovjet-nota) tot 27 juli duurden de politieke onderhandelingen. De Sovjet-Unie had van deze 104 dagen 20 dagen nodig om haar voorstellen, antwoorden, tegenvoorstellen enz. voor te bereiden en in te dienen. De Britten en Fransen de overige 84...

En hier is het nog altijd sprekende commentaar van de vroegere Britse minister-president, Lloyd George, die op 29 juli 1939 in een verkiezingsrede o.m. het volgende opmerkte:

"Vier maanden lang onderhandelen we nu met Rusland en niemand weet, hoe de zaken er vandaag voorstaan. Men heeft te maken met de grootste militaire macht ter wereld; men vraagt haar, te hulp te komen; men onderhandelt niet over voorwaarden aan een vijand, maar met een bevriend volk, welks hulp men wenst. Chamberlain onderhandelde rechtstreeks met Hitler. Hij ging naar Duitsland om hem op te zoeken. Hij en Lord Halifax bezochten Rome. Ze gingen naar Rome, dronken op Mussolini's gezondheid, schudden hem de hand en vertelden hem, wat een prachtkerel hij was. Maar wie hebben ze naar Rusland gestuurd? Ze hebben zelfs niet de laagste in rang uit het kabinet gezonden; ze hebben een ambtenaar van Buitenlandse Zaken gestuurd. Het is een belediging. Toch wenst de regering de hulp van hun gigantische leger en luchtmacht en van dit dappere volk - er is geen dapperder op aarde - dat zijn weg vindt dwars door grote moeilijkheden naar zijn emancipatie. Wanneer je hun hulp wenst, stuur je er iemand heen die onze eerbied waard is en de hunne. Zoals het nu gaat, spotten we met een doodernstige situatie."

Maar de politieke onderhandelingen liepen dood in deze dubbelhartigheid jegens de enige bondgenoot, die Hitler ontzag inboezemde: de Sovjet-Unie.

WAS DAT HET EINDE, op die 27ste juli 1939? Neen!

Ondanks de politieke sabotage stelde de Sovjet-regering militaire besprekingen voor, omdat misschien dan zou blijken, dat men elkaar toch nog zou kunnen vinden.

Het voorstel daartoe werd op 23 juli gedaan. De Britten stemden toe op 25 juli. De besprekingen begonnen in Moskou op 12 augustus, zes dagen na het vertrek van de Britse en Franse militaire missies, die trouwens wéér van mindere rang waren dan in het licht der toestand mocht worden verwacht. (einde citaat)

Op 12 augustus begonnen de militaire onderhandelingen in Moskou. De spelletjes gingen gewoon door tot 21 augustus toen de onderhandelingen werden geschorst. Ze zijn nooit meer hervat. Op 1 september viel Hitler Polen binnen. Op 27 augustus drukte maarschalk Klement Worosjilow de situatie in Izwestia als volgt uit:

"De militaire onderhandelingen met Engeland en Frankrijk werden niet afgebroken omdat de USSR een niet-aanvalsverdrag met Duitsland sloot, maar omgekeerd: de USSR sloot een niet-aanvalspact met Duitsland, o.a. ten gevolge van het feit dat de militaire onderhandelingen met Frankrijk en Engeland wegens onoverkomelijke meningsverschillen in het slop waren geraakt."

Precies op de 21ste augustus 1939, toen de westerlijken de voortzetting van de besprekingen onmogelijk maakten, zond Stalin een telegram naar Berlijn waarin hij Ribbentrop toestond naar Moskou te komen. En misschien helderder dan alles is het feit dat de Britse ambassadeur in Berlijn, Sir Nerville Henderson, in zijn memoires meedeelt dat hij Hitler op 28 augustus (!!!) meedeelde dat Engeland bereid was tot een bondgenootschap met Hitler...