Een spook uit het verleden

Betoging ter ere van de gevallen strijders op het Grammos-gebergte, waar zich de laatste fase van de burgeroorlog afspeelde, voordat de Amerikanen er in 1949 napalm op gooiden. Een stoet van jonge Griekse kameraden van de KNE trekt door de bergen met hun rode vlaggen (Foto KNE).
Authentieke foto van strijd(st)ers van het Democratische Leger (Foto KKE).

Anna Ioannatou

In hoeverre het goed is in het verleden te duiken is al tientallen jaren het onderwerp van gesprek. Machthebbers die veel te verbergen hebben wensen in de regel een beleid dat hun wandaden in de doofpot stopt en waarmee je een bevolking haar collectieve geheugen ontneemt. Aangezien dit niet altijd zo eenvoudig blijkt te zijn is er nog een andere tactiek: die van geschiedvervalsing, waaraan op dit moment ook op Europees niveau gecoördineerd hard gewerkt wordt (Tweede Wereld Oorlog, vooral gelijkschakeling van fascisme-communisme is na de reactionaire wending van 1989-91 troef).

Eigenlijk wordt de 'oorlog' voortgezet, maar nu tegen het progressieve bewustzijn, dat na de Tweede Wereldoorlog zo'n enorme stap had vooruitgezet en daarom begon meteen daarna al het terugdraaiingsproces. Geen kapitalistisch establishment ter wereld dat blij is met een antifascistische, in socialisme - laat staan communisme - uitmondende gezindheid bij de bevolking. Maar waar toen de machtsverhoudingen in het voordeel van het antifascisme lagen, is daarin de laatste twintig jaar drastisch verandering gekomen.

De strijd om het bewustzijn

In Griekenland gaat de ideologisch-politieke strijd om de gewapende klassenstrijd van 1946-49, in de regel 'burgeroorlog' genoemd, nog steeds door en nu weer wat verhevigder zelfs. Dat wijst erop hoe belangrijk het verschijnsel 'Democratisch Leger' in de Griekse geschiedenis is geweest met een invloed die zich tot op heden doet gelden. De generatie die het allemaal heeft meegemaakt is aan het uitsterven en ook haar kinderen zijn onderhand al zeventigers. Hoe dus nu het bewustzijn van de jongere generaties te bewerken, voor wie het allemaal geschied(enis) is. Al eerder schreven we in Manifest over boeken en vooral schoolboeken, waarover de laatste jaren heel wat te doen is geweest. Maar niets is overtuigender en directer dan het beeld.

En zo kwam dit najaar een film in omloop, gesubsidieerd door het ministerie van Cultuur, over de strijd van het Democratische Leger waarover veel te doen is geweest, maar die toch geen 'kaskraker' is geworden. De film is een Grieks voorbeeld van bewustzijnsstuwing in die zin, dat hij in Westeuropese ogen nog altijd 'gevaarlijk links' zou kunnen lijken. Een voorzichtige poging (maar volgens Griekse communisten een grove poging) de scherpe kantjes van het conflict af te slijpen en oorzaken weg te moffelen. Het enige wat dan nog als boodschap overblijft is, dat Grieken elkaar nooit meer moeten doden. Wie en wat achter beide partijen stond wordt weggemoffeld of blijft vaag.

De film streeft, gebruikmakend van veel emotie naar een nationale verzoening. Scheidingslijnen moeten verdwijnen. In de simplistische benadering zijn de 'bad guys' alleen de buitenlanders en dan nog alleen de Amerikanen, die voor het eerst in Griekenland van napalmbommen gebruikmaakten om in de laatste fase van de burgeroorlog het Democratische Leger, dat de Griekse regering ondanks de zwaar gewapende steun van Engelsen en Amerikanen maar niet 'eronder' kon krijgen, uit te roeien. De uiterst dubieuze rol van Engeland om de aan het eind van de oorlog naar een volksdemocratie strevende Griekse bevolking gewelddadig op het 'goede' westerse pad te houden komt in de film niet in zicht.

De strijders van het volksleger voelen zich in de film alleen en verlaten omdat de Sovjet-Unie hen niet te hulp komt (om te voorkomen dat de kijker een goed beeld van de in Griekenland lang populaire Sovjet Unie zou krijgen). De mening van de kijker wordt gestuwd in de richting van de theorie van de grootmachten, die alles onderling bestieren zonder dat de bevolkingen een vinger in de pap hebben. En dat na een oorlog, waarin juist zoveel door het volksverzet werd bepaald. Uiteraard is het voor leidende groeperingen ideologisch riskant de rol van 'de volksmassa' in de geschiedenis te erkennen. Dit zou wel eens teveel tot activiteit i.p.v. passiviteit in het volksbewustzijn kunnen leiden.

'Bad guys' en 'good guys'

Tegenover de slechte buitenlanders van de film staan de goede Grieken, of ze nu aan de kant van de regering vochten of aan de kant van de verzetsstrijders. Alleen zo dom, dat Grieken op Grieken schieten! De officiële Griekse regering van toen wordt voorgesteld als een in verlegenheid gebracht clubje, dat geen standpunt wil innemen. En toch was zij op z'n minst medeplichtig aan het bloedbad van december '44 (op bevel van grootvader Papandreou, de zogeheten 'vader der democratie', werd er op een vlak na de bevrijding voor vrijheid en democratie betogende bevolking losgeschoten) en aan de arrestaties, de executies, de verbanningen en de algehele terreur die na de bevrijding schering en inslag was tegen de bevolking die zich bij het verzet aangesloten had.

Wel komen in de film de guerrillastrijders er het sympathiekst vanaf. Ze hebben een (diepe) ziel in hun lijf (waarnaar ook de titel van de film verwijst) en zetten zich dan ook in met hart en ziel. Ze staan ongetwijfeld moreel stukken hoger dan de rest, zelfs op gegeven momenten in alle opzichten superieur, hetgeen in West-Europese ogen de film vermoedelijk erg links doet lijken. Zoals al gezegd: we hebben in Griekenland nou eenmaal met andere gegevenheden te maken. Verzwegen wordt wel, dat ze met een doel voor ogen streden: een socialistische samenleving. In de film weten ze eigenlijk niet waarom ze het allemaal doen...

Volledig verzwegen wordt ook de rol van de KKE (Communistische Partij), de bloeddonor van verzet en nieuwe maatschappijvisie (net als in Nederland de rol van de CPN in de Februaristaking, nvdr). De ideologie van het Democratische Leger was de liefde voor het vaderland, voor zijn bevolking (zeker niet voor de volledig in dienst van het Amerikaans-Engelse imperialisme staande Griekse bourgeoisie). Dus een volksdemocratisch patriottisme, anti-imperialistisch-internationalistisch gericht.

De 'burgeroorlog' van 1946-49 vloeide in eerste instantie voort uit de na de oorlog in hoge mate toegenomen sociaalpolitieke tegenstellingen in het land. Elke partij had daarbij haar bondgenoten. Eerst Engelsen en dan Amerikanen aan de kant van het sterk verzwakte Griekse burgerlijke establishment (dat het alleen niet afkon en buitenlandse 'krukken' nodig had). Socialistische landen (met weliswaar een stap terug in het geval van Joegoslavië, waar we hier niet verder op in kunnen gaan) plus communistische partijen van kapitalistische landen aan de kant van het Democratische Leger.

De echte scheidingslijn die door de wereld loopt is nog nooit nationaal geweest maar altijd klassenbepaald, ook al wordt dit niet altijd duidelijk zichtbaar (gemaakt). Dat is een les die de film ons niet wil leren.