Het Oranje-gevoel over Afrika

Op de markten, langs de straten van Bamako, overal zijn inwoners van de stad actief aan het werk. De vruchten van deze arbeid zijn net voldoende om zichzelf en de familie in stand te houden, de echte winstmakers van de arbeid van mensen als op deze foto zijn de westerse kapitalisten. (Foto Flickr)

Maarten Muis

De warme woorden van koningin Beatrix uit haar kerstboodschap moesten de Nederlandse burger de weg wijzen in deze donkere tijd. Het lag opeens allemaal aan het morele tekort van de moderne mens, heroriëntering op de christelijke normen en waarden zou uitkomst bieden voor de groeiende eenzaamheid, het hedonisme en het egoïsme in Nederland.

En dat van één van de rijkste vrouwen ter wereld, die jaarlijks grote bedragen aan dividend opstrijkt over haar Shell-aandelen. Dividend dat onder meer een product is van bodemschatten gestolen van de volkeren uit de de Niger-delta in West Afrika.

De traditionele kersttoespraak: het waren betuttelende woorden van een vrouw die zich vaak en veel begeeft in de kringen van de machtigste der machtigen in de wereld. Beatrix is nooit betrapt op kritiek op haar 'vriendjes', die zonder scrupules hun zakken blijven vullen in een tijd dat de economische crisis de armen over de hele wereld het laatste stukje brood en het laatste bekertje water uit de mond stoot. Het bepleiten van de 'goede vrede' en 'maatschappelijke harmonie' is ronduit schijnheilig en moet vooral dienen om de werkelijke verhoudingen te versluieren.

Het imago van haar zoon, de kroonprins Willem-Alexander, is in 2009 flink beschadigd door het schandaal rond het bouwen van een vakantiehuis in Mozambique. Het getuigt van ongekende brutaliteit om van ons belastinggeld vakantiehuizen te bouwen in een land dat heel andere behoeften heeft dan een neokoloniale toeristische sector voor de 'happy few' van deze wereld. Mozambique en de rest van Afrika behoeft vooral een rechtvaardiger economische relatie met het Westen.

Ik heb de kerst doorgebracht in Afrika, op familiebezoek in Mali. De confrontatie met de situatie van armoede, van een gebrekkige materiële en sociale infrastructuur, het aanschouwen van het dagelijks gevecht om voldoende water en genoeg eten te verzamelen, de overdadige aanwezigheid van multinationals als Unilever en het telecombedrijf Orange in het straatbeeld, de shockerende weelde waarin de blanken leven, vergeleken met het zwarte huispersoneel: in Afrika heeft het imperialisme een heel duidelijk gezicht.

Het totale gebrek aan voldoende investeringskapitaal om een solide samenlevingsstructuur op te bouwen laat zich overal gelden in Mali. Het verbeteren van de infrastructuur in de snelst groeiende stad van Afrika, Bamako (1,8 miljoen inwoners) wordt bepaald door het met mondjesmaat beschikbare kapitaal om de bouwmaterialen te kopen en de arbeiders te betalen. Ziek worden is in Mali een aanslag op het spaargeld van de hele familie en alle vrienden en kennissen van de patiënt of eindigt in onaflosbare schulden.

De instabiliteit van de basisvoorwaarden voor het leven maken het voor de Afrikanen moeilijk een vuist te maken tegen de imperialistische uitbuiting door westerse multinationals. Aangewakkerde haat tussen de verschillende bevolkingsgroepen, iets waar vooral de elite goed garen bij spint, belemmert daarbij vaak een progressieve ontwikkeling. Alleen sociale bewegingen van onderop dragen nog iets van een rechtvaardiger toekomst in zich.

Terwijl in Kopenhagen de westerse regeringsleiders weigerden concreet iets af te spreken om de 'ecologische voetafdruk' van de westerse consument te verkleinen, overleggen de dorpsbewoners in Mali wat de meest rechtvaardige verdeling van het schaarse water is. Water dat alsmaar schaarser wordt door verhevigde droogtes en de oprukkende woestijn. Het ware gezicht van de klimaatverandering is vooral zichtbaar aan de randen van de Sahel. Maar de stemmen van de Afrikaanse dorpsbewoners klonken niet door tot de regeringsleiders in Kopenhagen, en de mensen die voor hun belangen demonstreerden werden door de Deense mobiele eenheid afgetuigd.

Maar het is niet alleen kommer en kwel in Afrika. Bamako, de hoofdstad van Mali, is ook het toonbeeld van veel productieve arbeid en voor veel dorpsbewoners die er heen trekken de belofte voor een betere toekomst. Overal zijn kleine werkplaatsen waar de smeden allerlei soorten ijzerwaren maken, waar meubelmakers van hout de mooiste en handigste gebruiksvoorwerpen maken en waar alles wat maar gerecycled kan worden een tweede, derde en vierde leven krijgt. In een wereld van materiële schaarste is het de menselijke arbeid die het verschil maakt.

Deze menselijke arbeid zou heel wat meer kunnen bijdragen aan de algemene ontwikkeling als Mali niet zo'n ongunstige positie zou hebben in het mondiale economische systeem. De belemmeringen die de ontwikkeling van Afrika ondervindt zijn niet, zoals de neokolonialen ons willen laten geloven, cultureel en politiek. Maar het is vooral het product van een ongelijke relatie waarin goedkoop grondstoffen en landbouwproducten worden weggehaald en dure kapitaalgoederen worden ingevoerd. De winsten over de productie en de handel verdwijnen in de zakken van westerse kapitalisten en komen dus niet ten goede aan de ontwikkeling van Afrika.

Het probleem is de ongelijke kapitalistische bezitsverhouding. Alles wat maar een beetje winst oplevert verdwijnt onmiddellijk of blijft in westerse handen. De klassenstrijd in Afrika heeft specifieke kenmerken door de eeuwenlange koloniale overheersing. Werkelijke zelfbeschikking wordt gehinderd door de afhankelijkheid van de westerse technologie en door de westerse dominantie op de financiële markten.

Zonder echte en concrete internationale solidariteit, wat alleen het socialisme kan garanderen, zal Afrika op zijn lage positie in de wereldhiërarchie blijven staan. Het kapitalisme laat alleen maar kosmetische solidariteit toe. De westerse hulp aan Afrika wordt gekenmerkt door liefdadigheid, niet door rechtvaardigheid. Structurele veranderingen in de afhankelijkheidsrelatie worden tegengehouden omdat de belangen van de westerse multinationals zwaarder wegen.

Misschien dat de economische samenwerking met opkomende landen als China en India een bijdrage aan de ontwikkeling van Afrika kan leveren. Maar die samenwerking is pas begonnen en wordt waar mogelijk zwart gemaakt en/of gehinderd door het Westen.

De overleden man van koningin Beatrix, prins Claus, heeft tijdens zijn leven nog wel eens de vinger op de zere plek van het imperialisme in Afrika gelegd. Maar sinds zijn dood heeft er geen enkele kritische noot meer vanuit de koninklijke familie geklonken. Integendeel, het onzalige idee om in Mozambique het zoveelste huis te bouwen kan alleen opkomen in een milieu dat solidariteit definieert op een neokoloniale manier. De betutteling in de kerstboodschap van Beatrix ligt in dat verlengde van deze gewaande morele superioriteit. Voordat Beatrix van werkelijke solidariteit mag spreken, zal zij eerst haar 'vriendjes' eens moeten aanspreken op hun misselijkmakende uitbuitingspraktijken. Dat had in de kersttoespraak moeten staan.