Poldermodel op springen door nieuwe vakbondstactiek?

De Malietoren, een van de echte centra van de macht in Nederland. De zetel van het VNO-NCW in Den Haag kijkt uit op het Malieveld waar het binnenkort weer druk zal worden. De politie oefent er regelmatig. We moeten de invloed van lobby-clubs op de politieke elite in Nederland en Europa voortdurend aan de kaak stellen. Daar hoor je de politici in de Tweede Kamer zelden over (Foto: Rick/Picasaweb/cc/by-nc-nd).

Wil van der Klift

Op 17 mei meldde het Financieel Dagblad dat de werkgeversorganisatie VNO-NCW, bij monde van manager sociale zaken Joep Rats, vreest dat het Nederlandse poldermodel van constructief overleg tussen werkgevers en werknemers onder druk komt door een nieuwe strategie van de twee grootste FNV-bonden (Bondgenoten en ABVAKABO). Door organizing staat het poldermodel onder druk vindt ook SP-er Sjaak van der Velden.

FNV Bondgenoten (475.000 leden) startte vijf jaar geleden met het invoeren van de 'organizing-methode'. Professionele 'organizers' bezoeken dagelijks bedrijven en krijgen zo een goed inzicht in de problemen op de werkvloer. Zij komen bovendien in direct contact met de werknemers. Zij stimuleren werknemers om problemen zelf aan te pakken en hun noden bij de directie aan te kaarten met hulp van allerlei acties, variërend van open brieven tot poortacties en stakingen. Dat maakt de werknemers mondiger.

De VNO-NCW zit in haar rats en beweert glashard dat "de werkgevers groot belang hechten aan sterke vakbonden die weten wat er speelt onder grote groepen werknemers." "Als bonden weten wat er speelt, kunnen wij samen de problemen oplossen." Maar het moet niet te gek worden natuurlijk. Dat wist ook Lodewijk de Waal al in 1998. Hij beweerde toen dat een hoge organisatiegraad niet goed is en besef van onmacht de essentie van het poldermodel is. Samen komen we er al polderend wel uit vinden ze dus zowel bij de werkgeversorganisatie als in kringen van de top van de Nederlandse vakbeweging.

'Uitgerekend op het feestelijke congres ter gelegenheid van de formele krachtenbundeling van vier marktbonden in de FNV tot de grootste vakbond van Nederland, brak voorzitter L. de Waal van de overkoepelende vakcentrale FNV een lans voor zwakke vakbonden. Voor een gehoor van een dertigtal buitenlandse vakbondsbestuurders die te gast waren van de fusiebond FNV Bondgenoten zei De Waal op een forumdiscussie dat "het essentieel is voor het poldermodel dat er een besef van onmacht is bij elk van de drie partijen: de vakbonden, de werkgevers en de overheid". "Het is raar voor een vakbondsbestuurder om dit te zeggen", beseft De Waal, "maar een organisatiegraad van bijvoorbeeld 60 procent zou niet goed zijn. Een zekere mate van onmacht hoort erbij."'(1)

Rats vreest dus dat 'organizen' wordt gebruikt voor 'guerrilla-acties' van kleine, radicale groepen die veel aandacht trekken en druk zetten op de vakcentrale. Zo'n bezorgdheid past uiteraard helemaal in het concept van sociale partners en klassenvrede.

VNO-NCW ervaart volgens Rats nu al dat het moeilijker wordt om op centraal

niveau te onderhandelen, omdat de leiding van de vakcentrale FNV zich zou laat gijzelen door een kleine groep van radicale vakbondsbestuurders met sterke SP-sympathieën. Dat geldt dan kennelijk ook voor de meerderheid van de afgevaardigden naar het congres van ABVAKABO FNV. Maar wellicht is er wat anders aan de hand en neemt het aantal bestuurders toe dat verwoordt wat er aan de basis van de samenleving, in buurten en bedrijven, leeft.

Na jaren van klef handjeklap in achterkamertjes wordt men in de Malietoren, met uitzicht op het Malieveld, zenuwachtig nu de bonden weer terugkeren naar de werkvloer en daadwerkelijk opkomen voor de rechten van de werkenden.

Maar dergelijke 'guerrilla-tactieken', zoals ze in die kringen worden genoemd, staan volgens Rats het sociaal overleg in de weg en dwingen werkgeversorganisaties om zich af te vragen hoe ze met dergelijke groepen moeten omgaan. "We proberen nu vooral actie en gedoe te voorkomen, in plaats van samen te werken aan structurele oplossingen. We hopen dat de vakbeweging niet vervalt in haar extreme kant."

Vakbondshistoricus en SP-woordvoerder als het gaat om vakbondszaken, Sjaak van der Velden, deelt deze analyse en zegt zich te kunnen voorstellen dat 'organizen' niet goed uitpakt voor het sociaal overleg. "Het kan dat werkgevers zeggen: met zo'n actieclub willen we niet onderhandelen, de leiding heeft zijn leden niet in de hand." Van zo'n situatie was volgens Van der Velden eind jaren zeventig, begin jaren tachtig ook sprake. Er werd in die jaren zoveel gestaakt dat werkgevers dreigden het sociaal overleg op te schorten. "Het is het klassieke dilemma. Voor meer leden moet je meer doen dan praten. Maar als bonden teveel actievoeren, praten werkgevers niet meer met ze." Geen oproep uit zijn mond om nu eens te stoppen met het model van klassenvrede en sociaal partnerschap, maar begrip voor de problematiek. Zo radicaal zijn sommige woordvoerders van de SP nu ook weer niet!

(1) artikel d.d. 30 januari 1998 in het Financieel Dagblad.