Toespraak van generaal Raúl Castro Ruz (*) tijdens de slotbijeenkomst van het 9e Congres van de Communistische Jeugdliga (deel 3/slot).

Symbool van UJC: Studie, werk en verdediging van vaderland.

Redactie buitenland

Het is een goed congres geweest. Dat was het al vanaf oktober, toen het begon met open bijeenkomsten die bijgewoond werden door honderdduizenden jongeren. Vervolgens waren er de evaluatiebijeenkomsten die geleid werden door vertegenwoordigers van gemeentelijke en provinciale comités. Hier werden de voorstellen uitgewerkt die in deze afsluitende sessies aangenomen werden.

Het lijkt erop dat diegenen die de persvrijheid altijd zo hoog in het vaandel hebben staan vergeten zijn dat de economische- en handelsblokkade tegen Cuba met al haar onmenselijke gevolgen voor onze bevolking nog steeds van kracht is en zelfs aangescherpt wordt. De huidige Amerikaanse regering ondersteunt nog steeds subversieve activiteiten in ons land. Het onrechtvaardige, discriminerende en bemoeizuchtige 'gemeenschappelijk standpunt' dat de Europese Unie ingenomen heeft op voorspraak van de Amerikaanse regering en de rechtervleugel in Spanje dringt nog steeds aan op een machtswisseling in ons land of, om het ronduit te zeggen, op de vernietiging van de Revolutie.

Meer dan een halve eeuw van onafgebroken strijd heeft onze bevolking geleerd dat aarzeling gelijkstaat aan een nederlaag. We zullen nooit zwichten voor chantage van welk land of welke groep van landen ook, hoe machtig ze ook mogen zijn en ongeacht de gevolgen. We hebben het recht onszelf te verdedigen. Als we in de hoek gedreven worden zullen we ons vooraleerst verdedigen met de waarheid en met onze principes. Opnieuw zullen we standvastig, rustig en geduldig blijven. Dat we dit kunnen hebben we in onze geschiedenis meer dan eens bewezen.

Op deze manier streden onze heldhaftige 'mambises' in de negentiende eeuw tijdens de onafhankelijkheidsoorlogen. Op deze manier versloegen we de laatste aanval van de tienduizend soldaten van de dictatuur. Aanvankelijk werden zij slechts geconfronteerd met 200 rebellen die onder directe leiding stonden van opperbevelhebber Fidel Castro Ruz. Vijfenzeventig dagen lang, van 24 mei tot 6 augustus 1958 waren de rebellen betrokken bij meer dan honderd gewapende acties waarvan vier op een klein grondgebied van 650 tot 700 vierkante kilometer, een kleinere oppervlakte dan die van Havana. Deze grote operatie bepaalde het verloop van de oorlog en nauwelijks vier maanden later was de overwinning van de Revolutie een feit. Dit inspireerde commandant Ernesto Che Guevara ertoe om in zijn dagboek te schrijven: "De ruggengraat van Batista's leger werd gebroken tijdens dit laatste offensief in de Sierra Maestra."

Ook werden wij niet afgeschrikt door de aanblik van de Yankee-vloot voor de kust van Playa Giron in 1961. Onder de neus van de Amerikanen vernietigden we hun huurlingenleger. Dit was de eerste militaire nederlaag van de Verenigde Staten op dit continent. We deden het opnieuw, in 1962 tijdens de Rakettencrisis. We gaven geen duimbreed toe, ondanks de grove dreigementen van de vijand die zijn kernwapens op ons gericht had en die klaarstond om aan land te gaan. Ook bogen we niet toen er achter onze rug om een uitweg gezocht werd uit deze crisis. De leiders van de Sovjetunie - onze belangrijkste bondgenoot waarvan het lot van onze Revolutie in die kritieke dagen afhing - probeerden ons op respectvolle wijze ertoe over te halen om inspecties op ons eigen grondgebied toe te staan. We antwoordden dat dergelijke inspecties later aan boord van hun eigen schepen konden plaatsvinden, maar nooit op Cuba zelf. We zijn ervan overtuigd dat de situatie nooit meer zo hachelijk zal worden als destijds.

Ook minder lang geleden heeft de Cubaanse bevolking overtuigend aangetoond dat ze vol zelfvertrouwen in staat is om de moeilijkheden te weerstaan. Als gevolg van de ontbinding van het socialistische blok en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie daalden het Cubaanse bruto binnenlands product met 35 procent en de buitenlandse handel met 85 procent. We raakten de markten voor onze belangrijkste exportproducten zoals suiker, nikkel en citrusvruchten kwijt. De prijzen hiervoor daalden met de helft. Ook verloren we onze zachte leningen en er kwam een einde aan talrijke belangrijke investeringen voor bijvoorbeeld de eerste kernreactor en de Cienfuegos-raffinaderij. De transportsector, de bouw en de landbouw stortten in toen we plotseling niet meer beschikten over reserveonderdelen, kunstmest, diervoeding en grondstoffen voor de industrie. Dit leidde ertoe dat honderden fabrieken verlamd raakten. De voedselproductie nam kwantitatief en kwalitatief zodanig af dat we te maken kregen met ondervoeding.

We hadden allemaal last van de warme zomers in de eerste helft van de negentiger jaren, toen we stroomuitvallen van twaalf uur per dag beleefden als gevolg van het gebrek aan brandstof voor de elektriciteitsvoorziening. Terwijl dit alles plaatsvond stuurden talrijke westerse media, sommige met nauwelijks verholen euforie, hun correspondenten al naar Cuba. Ze gingen ervan uit dat ze hun eerste berichten over de ulitieme nederlaag van de Revolutie al konden opstellen.

Tijdens deze dramatische situatie werd niemand aan zijn lot overgelaten. Dit was een bewijs temeer van de kracht die voortkomt uit de eenheid van een volk dat de juiste ideeën en het werk dat met zoveel opofferingen tot stand gebracht is verdedigt. Alleen een socialistisch stelsel kan, ondanks zijn tekortkomingen, een dermate zware test succesvol doorstaan.

We zullen dus geen moment wakker liggen van het huidige internationale offensief dat zoals gewoonlijk georganiseerd wordt door diegenen die niet kunnen accepteren dat ons land nooit vermorzeld zal worden en die ons liever zagen verdwijnen. Dat hebben we in 1962 al aangetoond.

Deze Revolutie begon 142 jaar geleden, op 10 oktober 1868. Toen was het een strijd tegen het wegkwijnende Europese kolonialisme. We werden echter altijd geboycot door het Amerikaanse imperialisme. De Verenigde Staten wensten onze onafhankelijkheid niet en wachtten op het moment dat we dankzij de geografische zwaartekracht als rijp fruit in hun handen zouden vallen. Na dertig jaar oorlog en enorme opofferingen van de Cubaanse bevolking gebeurde dit inderdaad.

De buitenlandse spelers hebben de rollen onderling verdeeld. Al meer dan een halve eeuw worden we voortdurend aangevallen en getreiterd door het modernste en machtigste rijk ter wereld, daarbij geholpen door de boycot en het smadelijke 'gemeenschappelijke standpunt' van de EU. Dit standpunt blijft intact dankzij de druk van bepaalde landen en reactionaire politieke krachten binnen de Europese Unie die onacceptabele voorwaarden aan ons stellen. Waarom? Omdat de spelers in wezen nog steeds dezelfde zijn en omdat zij geen afstand kunnen doen van hun aloude verlangen naar overheersing.

De jonge Cubaanse revolutionairen zien duidelijk in dat we nog lange jaren van strijd en opofferingen voor de boeg hebben om de Revolutie en het socialisme, onze waardigheid en onze vrijheid in stand te kunnen houden.

Tegelijkertijd krijgt de mensheid te maken met geweldige uitdagingen en het is de eerste taak van de jeugd om deze aan te gaan. Ze moeten het voortbestaan van de menselijke soort, die meer dan ooit bedreigd wordt door de klimaatverandering, beschermen; een proces dat versneld wordt door de roekeloze productie en het consumptiepatroon dat veroorzaakt wordt door het kapitalisme.

Er leven nu zeven miljard mensen op aarde. De helft van hen heeft al honger en voor nog eens een miljard mensen dreigt de honger. We moeten dus stilstaan bij wat er tegen 2050 kan gebeuren als de wereldbevolking 9 miljard mensen bedraagt en de levensomstandigheden op onze planeet nog verder verslechterd zijn.

De schijnvertoning waarmee de laatste top in Kopenhagen afgelopen december eindigde toont aan dat het kapitalisme met haar blinde wetten van de markt nooit in staat zal zijn om dit of een van de vele andere problemen op te lossen. Alleen een gewetensvolle houding, de mobilisatie van de bevolkingen, de politieke wil van regeringen en de vooruitgang van wetenschap en technologie kunnen de uitroeiing van de mens voorkomen.

Tenslotte zou ik er graag naar willen verwijzen dat het in april volgend jaar een halve eeuw geleden is dat de socialistische aard van de Revolutie verklaard werd en dat de huurlingeninvasie in de Varkensbaai verpletterend neergeslagen werd. Tot in elke uithoek van ons land zullen deze buitengewone gebeurtenissen gevierd worden, van Baracoa waar ze aan land probeerden te gaan tot aan het uiterste westen van ons land. In de hoofdstad zullen we een volksmanifestatie en een militaire parade organiseren. De jongeren, de intellectuelen en de arbeiders zullen tijdens alle activiteiten de hoofdrol spelen.

Binnen enkele dagen, op 1 mei, zal onze revolutionaire bevolking in het hele land, op de pleinen en in de straten die hen van rechtswege toekomen nogmaals een welluidend antwoord laten horen op de nieuwe internationale escalerende agressie. Cuba is niet bang voor de leugens en zal niet bezwijken onder welke druk of opgelegde voorwaarden dan ook. Het land verdedigt zich met de waarheid, die vroeger of later altijd aan het licht komt.

De Communistische Jeugdliga zag het levenslicht op een dag zoals deze, achtenveertig jaar geleden. Op die historische 4 april verklaarde Fidel:

"Het geloof in de jongeren betekent dat we in hen niet alleen enthousiasme zien maar ook capaciteiten. Niet alleen jeugd maar ook zuiverheid, heldhaftigheid, karakter, wilskracht, liefde voor het vaderland en vertrouwen in het vaderland! Liefde voor de Revolutie, geloven in de Revolutie en in zichzelf! Het is onze diepste overtuiging dat de jeugd het voor elkaar kan krijgen, dat de jeugd in staat is tot grote dingen!'

Zo was het gisteren, zo is het vandaag en zo zal het ook in de toekomst gebeuren.

Ik dank jullie.

(*) Raúl Castro is president van de Staatsraad en de Ministerraad en tweede secretaris van de Communistische Partij van Cuba.

Havana, 4 april 2010, het 52e jaar van de Revolutie, vertaling Frans Willems.