Libië en het imperialisme (*)

Van alle strijdtonelen die Noord-Afrika en het Midden-Oosten momenteel te zien geven is dat in Libië het moeilijkst te ontrafelen. Wat is het karakter van de anti-Kadhafi-oppositie die naar verluidt nu de oostelijke stad Benghazi controleert? Is het toeval dat de opstand in Benghazi begon, even ten noorden van Libië's rijkste olievelden en in de nabijheid van de meeste olie- en gaspijplijnen, de raffinaderijen en Libië's LNG-exporthaven (voor vloeibaar gemaakt aardgas)? Bestaan er plannen om het land op te delen?

Hoe groot is het risico op een imperialistische militaire interventie, het grootste gevaar voor de bevolking in de hele regio?

Libië is niet hetzelfde als Egypte. De Libische leider Moammar Kadhafi is geen imperialistische stroman zoals Hosni Mubarak. Vele jaren lang verbond Kadhafi zich aan landen en bewegingen die zich verzetten tegen het imperialisme. Nadat hij in 1969 door een militaire coup de macht in handen nam nationaliseerde hij Libië's olie en gebruikte veel van de opbrengst ervan om de Libische economie te ontwikkelen. De levensomstandigheden van de bevolking verbeterden spectaculair.

Om deze redenen waren de imperialisten vastbesloten om Libië te vermorzelen. In 1986 voerden de VS daadwerkelijk luchtaanvallen op Tripoli en Benghazi uit waarbij 60 mensen om het leven kwamen onder wie Kadhafi's dochtertje. Hiervan wordt zelden melding gemaakt door de grote media. De VS en de Verenigde Naties legden Libië loodzware sancties op om de economie te ontwrichten.

In 2003 vielen de VS Irak binnen. Met een bommencampagne die het Pentagon jubelend 'shock and awe' noemde werd een groot deel van Bagdad met de grond gelijkgemaakt. Hierna probeerde Kadhafi verdere agressie tegen Libië af te wenden door het doen van belangrijke politieke en economische concessies tegenover de imperialisten. Hij zette de deur open voor buitenlandse banken en bedrijven en kwam tegemoet aan de eisen van het IMF voor 'structurele aanpassingen', waarbij veel staatsbedrijven geprivatiseerd werden en er bezuinigd werd op subsidies op eerste levensbehoeften zoals voedsel en brandstof.

De Libische bevolking heeft te lijden van dezelfde hoge prijzen en de werkloosheid die ten grondslag ligt aan de opstanden elders en die voortkomen uit de wereldwijde kapitalistische economische crisis.

Er kan geen twijfel over bestaan dat de strijd voor politieke vrijheid en economische rechtvaardigheid ook in Libië een snaar geraakt heeft. Ongetwijfeld motiveert ontevredenheid met Kadhafi's regime een belangrijk deel van de bevolking.

Echter, het is belangrijk dat progressieven onder ogen zien dat veel van de mensen die vanuit het Westen naar voren worden geschoven als oppositieleiders al lange tijd agenten van het imperialisme zijn. Op 22 februari vertoonde de BBC beelden van de menigte in Benghazi die de groene vlag van de republiek neerhaalden om deze te vervangen door de vlag van de afgezette koning Idris, een marionet van het Amerikaanse en het Britse imperialisme.

De westerse media baseren een groot deel van hun verslaggeving op zogenaamde feiten afkomstig van het National Front for the Salvation of Libya. Deze groepering van bannelingen werd getraind en gefinancierd door de CIA. Google de naam van deze groepering in combinatie met 'CIA' maar eens en je zult honderden verwijzingen vinden.

In een redactioneel commentaar schreef The Wall Street Journal op 23 februari dat 'de VS en Europa de Libiërs moeten helpen om Khadafi's regime omver te werpen. In de directiekamers en wandelgangen in Washington wordt echter nooit beraadslaagd over interventies om de bevolkingen van Koeweit, Saoedi-Arabië of Bahrein te helpen om hun dictatoriale heersers omver te werpen. Dat zou ondenkbaar zijn, hoezeer de VS nu ook lippendienst bewijzen aan de opstandige massa's die de regio nu op zijn grondvesten doet schudden.

Er was geen sprake van een Amerikaanse interventie om de Palestijnse bevolking in de Gazastrook te hulp te komen toen duizenden het leven lieten door de Israëlische blokkade's, bombardementen en invasies. In tegendeel: de VS kwamen tussenbeide om een veroordeling van de koloniserende zionistische staat te voorkomen.

Het is niet moeilijk om de belangen van het imperialisme in Libië te vinden. Bloomberg (Amerikaans business & financieel Nieuwsagentschap, nvdr) meldde op 22 februari dat Libië de op twee na grootste olieproducent van Afrika is en dat het beschikt over de grootste olievoorraden van het continent: 44,3 miljard vaten. Het is een land met een relatief kleine bevolking maar met de potentie om de reusachtige oliemaatschappijen enorme winsten te bezorgen. Zo kijken de superrijken ertegenaan, en dit ligt ten grondslag aan hun voorgewende begaanheid met de democratische rechten van de Libische bevolking.

Het verkrijgen van concessies van Khadafi is niet voldoende voor de imperialistische oliebaronnen. Ze wensen een regering die ze volkomen in de greep kunnen houden. Ze hebben Khadafi nooit vergeven dat hij de monarchie omverwierp en de olie nationaliseerde. In zijn column 'Reflecties' schonk ook Cuba's voormalige president Fidel Castro aandacht aan de imperialistische honger naar oorlog en hij waarschuwde ervoor dat de VS de basis leggen voor een militaire interventie in Libië.

Sommige krachten in de VS proberen een publiekscampagne voor een dergelijke Amerikaanse interventie op poten te zetten. Hier moeten we ons fel tegen keren. We moeten de welwillende bevolking herinneren aan de miljoenen die door de Amerikaanse interventie in Irak gedood of verdreven werden.

Progressieven hebben sympathie met wat zij zien als een volksbeweging in Libië. We kunnen deze beweging het beste helpen door haar rechtvaardige eisen te ondersteunen en elke imperialistische interventie te verwerpen, welke vorm deze ook mag aannemen. De Libische bevolking moet zelf over haar toekomst beslissen.

(*) Van Workers World Party, 23 februari 2011, vertaling Frans Willems.