Voor u ligt de eerste Manifest, de 29ste jaargang nummer 5, in kleur. Dat de krant begin mei in kleur verschijnt is niet toevallig. De Dag van de Arbeid, de herdenking op 4 mei van de doden die vielen door het fascisme en de bevrijding van ons land op 5 mei zijn aanleiding genoeg. Zeker als deze gebeurtenissen in internationaal perspectief worden geplaatst. De overwinning van het Rode Leger op de legers van de samenwerkende fascisten op 9 mei. De overwinningen van de arbeidersklasse in talloze andere landen die daardoor mogelijk werden en het perspectief voor het socialisme dat erdoor is ontstaan. Mei is de maand van hoop, verjonging en perspectief. De NCPN wil met dit initiatief de onvervangbare waarde uitdrukken van onze partijkrant Manifest. De uitgave in kleur staat eveneens symbool voor het streven om op termijn weer uit te komen als weekblad, met de noodzaak eens weer uit te komen als dagblad voor ogen. Lees de waarheid in Manifest! Ondanks het voortschrijden van het digitale tijdperk is de partijleiding van mening dat een papieren krant onmisbaar blijft. In het hart van deze eerste krant in kleur staat een interview met kameraad en partijgenoot Jan Moelee die een heel tijdperk, vanaf de jaren voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog tot nu toe, actief strijdend heeft overbrugd. Een hommage aan een kameraad van 89 jaar die niet van wijken weet. Zijn hoofdboodschap: De rol van de krant niet vergeten! We zien dit inzicht terug in het interview dat hij aan Manifest gaf, maar hij liet die boodschap ook al eerder horen in Manifest nummer 1 van 2000. Elf jaar geleden dus. Let eens op de actualiteit van de boodschap.

De NCPN zal de komende periode vooral een rol moeten spelen in de politiek-ideologische strijd. Welke koers is het meest effectief om het kapitalisme te bestrijden? Hoe kunnen we de blokkades overwinnen die de weg naar het socialisme nog moeilijk begaanbaar maken? Hoe zal de eenheid van de werkende klasse er moeten uitzien? Manifest zal een belangrijke - onmisbare - rol blijven spelen in die discussie.

De rol van de krant niet vergeten

Jan Moelee

Het vraagstuk van de sociaaleconomische strijd is alleen uit te diepen met de kennis die we bezitten over de klassen en de klassenstrijd. De situaties die zich rondom ons afspelen monden uit in steeds scherpere klassentegenstellingen. Enerzijds zien we de winsten van het ondernemersdom als het ware de pan uitrijzen, anderzijds neemt de armoede steeds meer toe.

Dit beeld is voor ons niet vreemd, het hoort bij het kapitalisme als de donder bij de bliksem. De kapitalist bezit de grondstoffen, de fabrieken en de banken, om de belangrijkste te noemen. Door dat eigendom halen zij dus hun winsten binnen en het liefst zoveel mogelijk in zo kort mogelijke tijd, daarbij niets en niemand ontziend. Vanuit hun machtspositie zijn ze ook bepalend in het vraagstuk van lonen en prijzen. Zij bepalen de prijs van het product en ook de prijs van het arbeidsloon. Dat is in het kort, en lang niet volledig, de rol en de positie van de kapitalisten (het kapitalisme is op wereldschaal overgegaan in het imperialisme).

Tegenover de kapitalistenklasse staat de arbeidersklasse, oftewel het proletariaat dat alleen zijn arbeidskracht bezit (en wat zaken om te kunnen overleven en van nut te zijn voor de kapitalisten). Verder is de arbeidersklasse de klasse van niet-bezitters.

We zijn één volk

Wat we thans om ons heen zien afspelen is niets nieuws, ook nu gaat het om machtsvorming van het kapitaal en daarbij spelen ze hun aloude spelletjes. Zo wordt ons steeds voorgehouden in deze periode dat we één volk zijn, dat we met elkaar aan de slag moeten om er bovenop te komen.

Hier vertellen de ondernemers dus dat we eigenlijk één zijn, dat er dus geen klassen zouden zijn en dat er dus ook geen klassenstrijd nodig zou zijn. Die gedachtegang heeft maar één doel: de arbeiders in verwarring brengen en verlammen. Binnen de top van de vakbeweging wordt dat beeld gebruikt om de arbeiders aan de belangen van de ondernemers te binden en de opvatting te ventileren dat er niets te eisen valt (bevriezen van de lonen en zelfs het verlagen ervan zou daarentegen nodig zijn). Daarnaast werd meestal ook het werktempo opgevoerd met de boodschap: nu even pijn lijden en als we er weer bovenop zijn krijgen we het allemaal weer beter. De situatie van nu laat zien wat de waarde van al die beloften is. Er is nu voor de bovenlaag steeds grotere rijkdom en aan de onderkant neemt de schrijnende armoede toe (maar we zijn één volk!).

Verdeel en heers

Een andere methode om de kracht van de arbeiders te verlammen is verdeeldheid zaaien. In het eerste deel zien we dat ze de boel verlammen met zoete praat over één volk. Om verdeeldheid te zaaien gebruikt men zogenaamde loongroepen, waarbij de één meer en de ander minder betaald krijgt, vaak voor vergelijkbaar werk.

Werkelijkheid op zijn kop

Zo kunnen we uit de geschiedenis telkens leren, dwars tegen de zedenprekers in, dat er klassentegenstellingen zijn. Alle leuzen en alle bezweringen van het tegendeel ten spijt, moeten we vaststellen dat 'winst maakt werk' voor de werkgevers goed was, maar de werkers niets heeft opgebracht. Nu er weer werknemers nodig zijn, wordt er weer een nieuwe leus met veel ophef door de vakbeweging gelanceerd: werk, werk en nog eens werk en als het kan zelfs nog prettig ook, al is het na je veertigste werkjaar. De roep van de werkgevers om lage lonen wordt op de tv ondersteund en door de vakbeweging ingewilligd met de bewering dat de lonen aan de onderkant laag moeten blijven omdat het de doorstroming bevordert. Op die manier zouden ook mensen die werkloos zijn aan het werk komen, maar met deze opvatting kan het niet anders dan dat de WAO-ers en andere uitkeringsgerechtigden een baan krijgen die financieel weinig verbetering brengt. Daarom zien we de armoede toenemen. Wat wel duidelijk wordt: de werkgevers krijgen goedkope arbeidskrachten om het vieze en vuile werk te doen. In het verleden stond de vakbeweging op het standpunt dat zulk werk juist beter betaald moest worden en eiste men extra toelagen.

Politiek van ondernemers ontmaskeren

Tegen al die ideologieën van geen klassenstrijd, maar klassensamenwerking is in het verleden door de CPN stelling genomen en gebeurt dat nu door de NCPN. Dit is geen eenvoudige opgave, het is een gevecht tegen de kapitalistische krachten, die veel middelen (onderwijs, pers, radio en tv) tot hun beschikking hebben om hun ideologie te verspreiden en een 'verdeel en heers'-politiek te voeren. Kortom, wat ons te doen staat is het kapitalisme, de politiek van de ondernemers te ontmaskeren, uit te leggen wat er van al die mooie praatjes is terechtgekomen en er op te wijzen dat wat er ook veranderd is, één ding nog altijd hetzelfde is en dat is de uitbuiting. In deze strijd is een belangrijke rol weggelegd voor onze krant Manifest. Ook daar dient onze aandacht naar uit te gaan.