behazin.jpg

Te gast bij de "Broeders"

Memoires van de Iraanse communistische schrijver Beh-Azin tijdens zijn gevangenschap in het Islamitische regime.

8. Eenzame rust

Het hysterische verhaal over de staatsgreep doofde met dezelfde snelheid als het opdook. Wat overbleef, was het verwijt aan verraad en poging tot infiltreren in de sleutelposities binnen de regeringsinstanties om geheime informatie in te winnen. Ik werd af en toe hierover ondervraagd maar daar bleef het bij. Ze accepteerden mijn korte antwoorden, simpelweg omdat ik er niets van wist en ze merkten ook dat mijn lichaam te zwak was om opnieuw gemarteld te kunnen worden. Ik was zo'n twintig kilo van mijn gewicht kwijt en werd door middel van vitamine injecties en een infuus op de been gehouden.

Tijdens mijn gevangenschap maakte ik mij onder andere zorgen over mijn gezin. Wat zal hun lot zijn na mijn dood? Een lichtpuntje was dat ik na veertig jaar werk uiteindelijk een eigen huis had. Ik had ook wat inkomsten uit mijn boeken, ieder keer als ze herdrukt werden.

ook had ik nog wat geld op mijn bankrekening maar dat was bestemd voor mijn krant. Hoewel het mijn eigen geld was, gebruikte ik het alleen voor de krant en dat werd ook zo geadministreerd. Ik wilde ook niet dat mijn gezin een cent van dat geld zou gebruiken. Na mijn arrestatie was het boekje van deze rekening ook in handen gekomen van de veiligheidsdienst.

Dagen na mijn laatste verhoor over een zogenaamd onbekend huis waar mijn geheime ontmoetingen met KGB agent Shebashin plaatsvonden, werd ik weer naar de verhoorkamer gebracht. Een jonge man die daar op mij wachtte liet mijn rekeningboekje zien en vroeg: "Is deze bankrekening van jou"? Toen ik ja knikte beval hij: "kom, snel omkleden, we gaan naar de bank om het gehele saldo op te nemen, het is van de Tudeh partij en wordt geconfisqueerd". Ik zei: "Nee, het is mijn eigen geld en het heeft niets met de partij te maken". Hij begreep dat ik hieraan niet zou meewerken en zei: "Dan moeten we naar de Geestelijke Rechter [1]". Hij bracht mij naar een kamer in hetzelfde gebouw.

De Geestelijke Rechter luisterde aandachtig naar zijn verhaal en vroeg: "Waarom werk je niet mee? Wat is je bezwaar"? Ik zei: "De krant werd met mijn eigen geld gefinancierd. De partij had hiermee geen bemoeienis of hierover zeggenschap gehad. Dit geld heb ik na dertig, veertig jaar schrijven en vertalen bij elkaar gespaard". Hij bleek niet echt overtuigd en antwoordde: "We zullen zien, laat het maar hier liggen". En het bleef inderdaad heel lang liggen.

Mijn beul was helemaal uit beeld. Achteraf hoorde ik dat hij genoeg van dit werk kreeg en vrijwillig naar het front werd gezonden voor de oorlog tegen Irak. Ik kreeg een rustig leven voor zover het, in de eenzaamheid en in de zeer krappe isoleercel, mogelijk was. Zonder kranten, boeken, papier en pen, verdwaald in de grenzeloze wereld van gedachten en herinneringen, wandelde ik kilometers per dag in de lengte van mijn cel die minder dan drie meter lang was.

Alles waar ik naar keek, de verkleurde betonnen wanden en de grijze dekens, vervormde in bekende en onbekende gezichten in mijn hoofd. Ik zag Mirza Koechak Khan [2] met zijn boerenmuts en zijn massale haardos en baard. Oh en kijk, daar is Elizabeth de koningin van Engeland, half kaal, daar zie ikeen clown die aan het zingen was... Het ging maar door en door. Wie weet of ik hier alleen was? Ik fluisterde de gedichten van Khayyam, Baba Taher, Moolana en Hafez. Traag ging de tijd voorbij. Meer dan drie maanden was ik er nu. Te gast bij de broeders met hun ruwe gastvrijheid.

Ik ben nu nergens bang voor noch verdrietig over. Ik leef maar dat is alles. Mijn slaap is verstoord. En zo ook mijn gedachten. Helemaal geïsoleerd van de buitenwereld. Uit de luidsprekers hoor je dag en nacht alleen de Koran, gebed en lezingen van de geestelijken. Geen nieuws, dus laten we concluderen goed nieuws.

De maand mei ging ook voorbij. Het werd warmer. Op een dag werd de deur van mijn cel geopend en kwam een jonge man met zijn spullen binnen. Hij stapelde zijn dekens ergens in een hoek op en ging daarop zitten, stil en met gebogen hoofd. Ik nam het initiatief en stelde me voor. Hij reageerde niet en keek zelfs niet naar mij. Was hij overstuur? Ik zag hem voor het eerst. Waarom was hij zo vijandig? Misschien was hij lid van een van de extreemlinkse groepen of een mol? Laat maar. Wat kon hij over mij rapporteren dat de moeite waard zou zijn?

Toch werd het ijs snel gebroken. Bij het uitdelen van de lunch dekte ik de grond met een plastic afvalzak en legde ik daarop mijn bord, lepel en beker. Dat deed ik ook met zijn bestek aan de andere kant. Hierna kwam hij in beweging en vulde de kan met water. Zodra de deur openging, pakte hij de borden met onze lunch: Rijst met een waterig sausje en hier en daar kleine stukjes vlees.

Tijdens het eten vroeg ik: "Nu we samen zijn, hoe moet ik u noemen"? Hij noemde zijn naam en begon langzaam te praten. Hij werkte bij de afdeling telex van de PTT en werd twaalf dagen geleden gearresteerd. Als lid van de Tudeh partij werd hij verdacht van infiltratie. De afgelopen twaalf dagen bracht hij door in de gang. Zij hadden zijn bril afgenomen waardoor hij behoorlijk veel hoofdpijn kreeg. Hij maakte zich zorgen om zijn jonge vrouw en tweejarige dochter. Zijn ouders wonen in het westen van het land, ver van Teheran. Zijn vrouw voelt zich erg alleen in Teheran. (wordt vervolgd)

Xenos, april 2011

Noten:

[1] Geestelijke Rechter, is een soort rechter buiten het officiële rechtssysteem met meer nadruk op politiek. Een soort snelrechter, qua niveau vergelijkbaar met kantonrechter. Ze hadden kantoren binnen de gevangenissen.


[2] Een van de beroemdste leiders van de Constitutionele Revolutie van 1906 en vooral populair onder de boeren. In samenwerking met de toenmalige communistische partij "Edalat" heeft hij in 1925 de eerste Iraanse republiek in het noorden van het land opgericht. Deze samenwerking was heelaas van korte duur. Hij keerde de communisten de rug toe en liet zich misbruiken door de monarchie. Mede door zijn verraad werden de communisten uitgeroeid. Daarna werden zijn troepen aangevallen door monarchisten. Hij werd na een hevige strijd in 1926 gearresteerd en gelijk onthoofd.