De aanpak van de overheidsschuld door de Italiaanse werkgevers: stimuleren van het privatiseringsbeleid

fiat-ital.jpg
Fiat-werknemers tijdens de nationale staking op 25 juni 2010. (Foto: Flickr)

Domenico Moro (*)

"Italiaanse werkgevers willen overheidsschuld aanpakken met nog meer privatiseringen die eerder al een volledige economische mislukking voor het land betekenden (...) De aanpak van de overheidsschuld door de Italiaanse werkgevers: stimuleren van het privatiseringsbeleid"

Op zaterdag 9 juli, de dag na de aanval van de financiële markten op Italië, publiceert Sole24ore een hoofdartikel over de grote lijnen van het economische beleid van de Confindustria [het Italiaanse VNO-NCW]. Dat beleid komt hierop neer: niet de zieke 'redden' maar in plaats daarvan definitief afmaken. De auteurs, Perotti en Zingales, benadrukken het belang van de groei als oplossing voor het probleem van de overheidsschuld. En ze voegen eraan toe: "Er moet nu iets gebeuren, er is geen tijd meer te verliezen". "We moeten de financiële markten zo snel mogelijk een geruststellend antwoord geven. Dit antwoord zou neerkomen op "in een jaar tijd het begrotingsevenwicht herstellen" (...) "Een kwestie van bloed en tranen. Maar er zullen nog veel meer bloed en tranen vloeien als we niet de moed zouden hebben om nu onmiddellijk iets te doen". "Het volstaat niet de inkomsten te verhogen, we moeten snoeien in de uitgaven, te beginnen in de sociale zekerheid." Toch zou ook dat niet voldoende zijn. Om de situatie op te lossen "moeten we nieuwe investeringen stimuleren (bijvoorbeeld in de energiesector - ENI (Ente Nazionale Idrocarburi), een Italiaans energiebedrijf dat door de overheid in 1953 is opgericht, en ENEL (Ente Nazionale per l'Energia Elettrica), opgericht in 1962 en de belangrijkste Italiaanse energieleverancier op het gebied van elektriciteit, in de Post, in Finmeccanica - financiële holding, actief in luchtvaart, ruimtevaart, transport en communicatie - bij de RAI, (de Italiaanse radio en televisie)".

Nu zijn we eindelijk bij de kern van de zaak. De overheidsschuld wordt de stormram voor de privatisering van alles wat nog rest aan overheidstussenkomst in de economie. Het ziet ernaar uit dat men niet bijster veel begrepen heeft uit de geschiedenis. Tien jaar stagnatie na de vorige privatiseringsgolf bewees dat men het probleem van de overheidsschuld niet alleen niet zal oplossen door privatiseringen, maar integendeel alleen nog maar erger maakt. En dit om de volgende redenen:

  1. De privatiseringen hebben de enkele industriële sectoren, waarin ons land een voorhoedepositie bekleedde, ontmanteld of verzwakt. De groei van het Italiaanse bbp in de afgelopen vijftien jaar was kleiner dan in de voornaamste landen van de EU als gevolg van de daling van de productiviteit. Een van de oorzaken hiervan is de ontmanteling, als gevolg van de privatiseringen, van de technologisch meest vooruitstrevende overheidsbedrijven met de hoogste investerings- en productiviteitscijfers. De Italiaanse economie ging zich steeds meer concentreren op minder productieve en minder kapitaalintensieve sectoren met lage lonen.
  2. In vergelijking met andere Europese landen had Italië in zijn industriële structuur steeds minder grote bedrijven die in staat waren om te concurreren op een meer en meer geglobaliseerde markt. Het merendeel van de weinige internationale groepen die wij hebben, waren en zijn openbare bedrijven. Door deze uit te schakelen hebben de privatiseringen de hele Italiaanse productsector en zijn concurrentievermogen verzwakt en ze zullen deze nog verder verzwakken. De grote private groepen zijn bovendien veel meer geneigd om te delokaliseren, zoals we zagen bij Fiat.
  3. De Italiaanse werkgevers, ook en vooral de grote, hebben de neiging om niet meteen het eigen kapitaal te investeren. Ze rekenen dikwijls op de hefboom van een tot het uiterste opgedreven schuldenlast (leverage buyout). Overnemen van bedrijven door zich zwaar in de schulden te steken houdt in dat de winsten moeten dienen voor de terugbetaling van de schuld. Er is geen geld voor investeringen en innovatie, met als gevolg een daling van het concurrentievermogen. De affaire van TELECOM na zijn verkoop aan Tronchetti-Provera staat symbool voor de rampzalige gevolgen van de privatiseringen. Bij TELECOM als overheidsbedrijf ging 61,7 procent van de inkomsten naar modernisering en innovatie. In het geprivatiseerde TELECOM is dit nog maar 31,8 procent.
  4. De sectoren die men nu wil privatiseren, zijn stuk voor stuk strategische sectoren, zoals energie, communicatie enz. Privatiseren betekent ook ons land de controle over zijn productiestructuur ontnemen en het eventueel in handen geven van buitenlandse groepen en belangen. Het is immers niet gezegd dat men Italiaans privékapitaal vindt voor een overname, zoals het geval van het zuivelconcern Parmalat heeft bewezen.
  5. Het belang van de privatisering van overheidsbedrijven vloeit voort uit het feit dat deze bedrijven actief zijn op monopolistische, concurrentievrije markten ofwel in winstgevende financiële diensten, zoals de Bank van de Post. Toekomstige investeerders kunnen genieten van de opbrengsten van de monopoliepositie, actueel hoge monopolieprijzen die zeker niet zullen dalen met de privatiseringen (zie het geval van de snelwegen). Met de transfer van het kapitaal van sectoren die het meest aan de concurrentie zijn blootgesteld, naar de monopolistische sectoren zullen tezelfdertijd de vaste investeringen in de fabrieksindustrie nog verminderen. Deze nemen nu al sterk af en de transfer van kapitaal zal deze verwerkende industrie nog minder competitief maken.
  6. Tot slot, de verkoop van de 'familiejuwelen' ontneemt de staat belangrijke inkomsten voor zijn begroting. Alleen al de ENI stortte in 2010 aan de schatkist een dividend van 1,21 miljard euro. Bedrijven zoals de ENI, de Post en de ENEL verkopen heeft geen zin. Het betekent zoveel als de kip met de gouden eieren verkopen. Om de financiële markten vandaag gerust te stellen ontzegt men zich inkomsten die een verzekering inhouden voor de toekomst.

De recente renteverhogingen op de schulden van Portugal en Griekenland tonen aan dat de politiek van 'bloed en tranen' en de privatiseringen inefficiënt zijn tegen de internationale financiële speculatie op de staatsschuld. Tegelijk maakt de internationale crisis van deze laatste jaren duidelijk dat de zelfregulering van de markt niet werkt. Bovendien bewijst de recente Italiaanse geschiedenis dat de private werkgevers veel minder goede managers zijn dan de staat. Dit maakte Massimo Mucchetti heel duidelijk in zijn boek 'De werkgevers ontslaan?'. Er zullen in de toekomst dus nog veel meer bloed en tranen vloeien als we vandaag niet stoppen met het ontmantelen van de productieve basis van het land door de definitieve transformatie van de Italiaanse economie in wat we zouden kunnen omschrijven als een parasitair monopoliekapitalisme. De last van de schuld riskeert in elk geval nog een verzwaring. Gezien men de schuld berekent in een percentage van het bbp, komt knippen in de structurele basis van dit bbp immers neer op het verhogen van de toekomstige schuld. En dit onafhankelijk van de inspanningen die men doet om deze schuld te verminderen. Het enige economisch beleid, die naam waardig, is precies het omgekeerde van het recept van de Confindustria: naast het verhinderen van nieuwe privatiseringen moeten we ook en vooral de overheidstussenkomst in de economie stimuleren, te vertrekken van het opnieuw nationaliseren van de geprivatiseerde sectoren.

(*) Domenico Moro is economist en lid van de Partij van de Italiaanse Communisten (PdCI). Bron: WPB , vrijdag 5 augustus 2011.