Chef-econoom Deutsche Bank: inflatie als antwoord op de schuldencrisis

Fred Schmid

De chef-econoom van de Duitse centrale bank Thomas Mayer komt met een wel zeer asociaal idee ter 'oplossing' van de staatsschuldencrisis. In een interview met de Frankfurter Allgemeinen Sonntagszeitung (7-8-11) eist de voormalige IMF- en Goldman Sachs-topman niet alleen keiharde bezuinigingen en 'het strakker aanhalen van de broekriem' om de overheidsbegroting weer op orde te brengen, maar houdt het daarnaast ook voor mogelijk om middels een gerichte inflatie de waarde van de staatsschulden te verminderen.

Letterlijk zegt Mayer: "Ik zeg al langer dat uiteindelijk de schuldenlast door een matige stijging van de inflatie - laten we zeggen tot zo rond 5 procent - zal worden afgelost." Wat hij hiermee eigenlijk bedoelt, is dat een sluipende onteigening van de kleine spaarders en lijfrentebezitters niet alleen geaccepteerd, maar zelfs nagestreefd zou moeten worden. Omdat die tegenwoordig al tevreden moeten zijn met een rente van 2 tot 3 procent, zou een inflatiepercentage van 5 procent een jaarlijkse waardevermindering van hun spaartegoeden met ongeveer 3 procent betekenen.

Nog erger zouden de ontvangers van pensioenen en bijstandsuitkeringen moeten bloeden, want een jaarlijkse verhoging van hun inkomsten ter grootte van een dergelijk inflatiepercentage is in de verste verte niet te verwachten. En ook de werkenden zouden een nog groter koopkrachtverlies lijden dan nu al het geval is, want loonstijgingen liggen momenteel ook in orde van grootte van 2 tot 3 procent. Alleen de rijken en superrijken zouden er niet of nauwelijks op achteruitgaan. Hun geldvermogen groeit door het vermogensbeheer van de banken met meer dan 5 procent per jaar. Bovendien hebben ze een groot deel van hun rijkdom in waardevaste goederen (met name onroerend goed) belegd en de waarde daarvan stijgt in de regel harder dan het inflatietempo.

Er gaan steeds meer stemmen op die pleiten voor zo'n 'weginflationeren' van de staatsschulden. Daartoe behoort de laatste lichting Keynesianen, maar ook de Harvard-econoom Kenneth Rogoff die in een interview in Der Spiegel (8-8-11) ervoor pleitte "zich niets van de angst voor prijsstijgingen aan te trekken" en "door te gaan met het in de markt pompen van geld". Dat hoeft volgens hem toch immers niet meteen "tot een hyperinflatie te leiden".

De ultra-neoliberale mainstream zet daarentegen in op begrotingsconsolidering door bezuinigingen, waarbij vooral de uitgaven in de sociale sector worden gekort. En wel met keiharde 'aanpassingsprogramma's'. Sociale opstanden nemen ze daarbij op de koop toe, of laten die, zoals de Britse premier David Cameron, in het ergste geval bruut neerslaan.

Aan een derde variant, namelijk het aflossen van de staatsschulden door een effectieve belasting van banken, vermogensbezitters en geldmiljonairs denken Thomas Mayer en consorten in de verste verte niet. Daarbij moet de chef-econoom wel toegeven dat de explosie van de staatsschulden grotendeels het gevolg is van de reddingsoperaties van banken en de stimuleringsprogramma's ten gunste van de bedrijven: "Na het failliet van Lehman Brothers namen landen een groot deel van de private schulden over en stelden zich met enorme conjunctuurprogramma's te weer tegen de uitbrekende economische crisis. En zo staan we - na een kort tijdelijk herstel - momenteel midden in een staatsschuldencrisis."

De banken hebben zich echter niet alleen tijdelijk hersteld, ze zijn er dankzij de groeiende staatsschulden financieel weer helemaal bovenop gekomen, zoals niet in de laatste plaats blijkt uit de nieuwe recordwinsten van de Deutsche Bank. Ook de miljonairs zijn door en na de crisis in aantal toegenomen en rijker geworden. Een belastingverhoging voor de rijken en een extra bankenbelasting zouden de eisen van dit moment moeten zijn. Het is immers niet zo dat we boven onze stand geleefd hebben door de grenzen van de bestaande verhoudingen te overschrijden, die verhoudingen zelf zijn achterhaald en moeten dringend fundamenteel veranderd worden.

Bron: www.kommunisten.eu, 14 augustus 2011, vertaling: Louis Wilms.