Gedicht, Wat er allemaal aan scheelt



Henricus Azewijn

Wat er allemaal aan scheelt

Stijf van de schrik
van het lachen krom
hebben zij een tik
zijn zij soms wat dom.

Met in de keel een brok
genageld aan de grond
krijgen zij het aan de stok
maken zij het nooit al te bont.

Zonder een pak van het hart
zitten zij bij de pakken neer
door diegene die hen tart
een dame of is het een heer.

Geëtiketteerd door een psycholoog
die er wel raad mee weet
lopen zij met een boog
om zelfs een muggenscheet.

Want zij weten direct
wat er allemaal aan scheelt
uit de dood nog niet opgewekt
vrólijk met wie hun vreugde deelt.