De 'Globale crises van het kapitalisme'; wiens crises eigenlijk en wie profiteert er?

James Petras

Van de Financial Times tot extreem links zijn er tonnen inkt verspild met het schrijven van een variant op de 'crisis van het mondiale kapitalisme'. Terwijl de schrijvers op basis van hun ideologische richting verschillen in oorzaken, gevolgen en oplossingen, is er de gemeenschappelijke overeenstemming dat 'de crisis' het kapitalistisch systeem zoals wij die kennen dreigt te beëindigen.

Er is geen twijfel over dat tussen 2008-2009 het kapitalistisch systeem in Europa en de Verenigde Staten een ernstige klap kreeg, die de fundamenten van zijn financieel systeem deed schudden, waarmee zijn 'leidende sectoren' failliet dreigden te gaan.

Ik zal echter betogen dat de 'crisis van het kapitalisme' werd omgezet in een 'crisis van de arbeid'. Het financierskapitaal, de voornaamste oorzaak van de crash en de crises, herstelde zich, de kapitalistische klasse in zijn geheel werd versterkt, en het belangrijkste van alles, ze maakte gebruik van de politieke, sociale en ideologische omstandigheden, ontstaan als gevolg van 'de crisis', om haar dominantie en exploitatie van de rest van de samenleving verder te consolideren.

Met andere woorden, de 'crisis van het kapitaal' is omgezet in een strategisch voordeel voor de bevordering van de meest fundamentele belangen van het kapitaal: het verder vergroten van de winsten, de consolidatie van de kapitalistische regelgeving, de grotere concentratie van eigendom, de verdieping van de ongelijkheid tussen kapitaal en arbeid en het ontstaan van enorme arbeidsreserves.

Bovendien ziet het idee van een homogene globale crisis van het kapitalisme diepgaande verschillen in prestaties en omstandigheden tussen landen, klassen en leeftijdsgroepen over het hoofd.

Stelling over de Globale crises: het economisch en sociaal argument

De pleiters voor de stelling van de wereldwijde crises stellen dat vanaf 2007 tot heden het kapitalistisch wereldsysteem is ingestort en dat het herstel een fata morgana is. Zij komen met data over stagnatie en aanhoudende recessie in Noord-Amerika en de Eurozone. Ze komen met getallen over het bruto nationaal product die zweven tussen negatieve en nulgroei. Hun argumenten worden ondersteund door gedetailleerde gegevens over werkloosheid in beide regio's. Ze corrigeren vaak de officiële gegevens die het percentage werklozen onderschatten door het uitsluiten van parttime werkers, langdurig werklozen en anderen. Het 'crisis'argument wordt versterkt door te wijzen op de miljoenen huiseigenaars die uit hun huis zijn gezet door de banken, de sterke stijging van de armoede en ellende behorende bij baanverlies, loonsverlagingen en de afschaffing of vermindering van de sociale diensten. 'Crises' worden ook geassocieerd met de enorme toename van het aantal faillissementen van vooral kleine en middelgrote bedrijven en de regionale banken.

De Global Crises: het verlies van legitimiteit

Critici, vooral in de financiële pers, schrijven over 'legitimiteitscrisis van het kapitalisme' en citeren polls die aanzienlijke meerderheden tonen die vraagtekens zetten bij de rechtvaardigheid van het kapitalistisch systeem, de grote en groeiende ongelijkheid en de oneerlijke regels waarmee de banken misbruik maken van hun grootte ('too big to fail') om de schatkist te plunderen ten koste van de sociale programma's.

Kortweg gezegd: de voorstanders van de stelling van een 'wereldwijde crisis van het kapitalisme' hebben een sterke zaak, die de diepe en doordringende destructieve effecten van het kapitalistisch systeem op het leven van de grote meerderheid van de mensheid aantoont.

Het probleem is dat een 'crisis van de mensheid' (meer specifiek van de loonarbeiders) niet hetzelfde is als een crisis van het kapitalistisch systeem. In feite, zoals ik hierna zal betogen, zijn de groeiende sociale tegenspoed, de dalende inkomsten en werkgelegenheid belangrijke factoren in het vergemakkelijken van het snelle en massale herstel van de winstmarges van de meeste grootschalige bedrijven.

Bovendien versmelt de stelling van een 'globale' crisis van het kapitalisme uiteenlopende economieën, landen, klassen en leeftijdsgroepen met tevens sterk uiteenlopende prestaties op verschillende historische momenten.

Global Crises of scheve en ongelijke ontwikkeling?

Het is volkomen dwaas om het te hebben over een 'globale crisis' als een aantal van de belangrijkste economieën in de wereldeconomie niet lijdt aan een ernstige neergang en andere snel herstellen en uitbreiden. China en India hadden zelfs geen last van een recessie. Zelfs tijdens de ergste jaren van de Euro-US neergang, groeiden de Aziatische reuzen gemiddeld ongeveer 8 procent. De Latijns-Amerikaanse economieën, vooral de grote agro-minerale exportlanden (Brazilië, Argentinië, Chili,) met gediversifieerde markten, vooral in Azië, hadden een korte stilstand (in 2009) voorafgaand aan de matige tot snelle groei (tussen 3% tot 7%) vanaf 2010 - 2012.

Door het op een hoop gooien van economische data uit de eurozone als geheel, zien de pleiters van de wereldwijde crisis de enorme verschillen in prestaties binnen de zone over het hoofd. Terwijl Zuid-Europa zich, hoe dan ook, wentelt in een diepe aanhoudende depressie, van 2008 tot de nabije toekomst, kwam de Duitse export, in 2011, tot een record van een biljoen euro; het handelsoverschot bereikte 158 miljard euro, na een 155 miljard euro overschot in 2010. (BBC News, 08 februari 2012).

Terwijl de werkloosheid in de totale Eurozone de 10,4 procent bereikt, tarten de interne verschillen elke notie van een 'algemene crisis'. De werkloosheid in Nederland is 4,9 procent, in Oostenrijk 4,1 procent en in Duitsland 5,5 procent met aanspraken van de werkgevers op een tekort op grote schaal aan geschoolde arbeidskrachten in belangrijke groeisectoren. Aan de andere kant loopt in de geëxploiteerde Zuid-Europese landen de werkloosheid op tot depressie-niveaus, in Griekenland 21 procent, in Spanje 22,9 procent, in Ierland 14,5 procent, en in Portugal 13,6 procent (FT 1/19/12, blz. 7). Met andere woorden: 'de crisis' heeft geen negatieve invloed op sommige economieën, die in feite profiteren van hun marktdominantie en techno-financiële kracht over de meer afhankelijke debiteuren en teruglopende economieën. Door te spreken van een 'wereldwijde crisis' verduistert men de fundamenteel dominante en uitbuitende relaties die het herstel en de groei van de elite-economieën ten koste van en tegenover hun concurrenten vergemakkelijken. Daarnaast halen de theoretici van de mondiale crises de geteisterde, financieel-speculatieve economieën (VS, Engeland)door elkaar met dynamische productieve export-economieën (Duitsland, China).

Het tweede probleem met de stelling van een 'globale crisis' is dat het diepgaande interne verschillen tussen de leeftijdsgroepen over het hoofd ziet. In diverse Europese landen beloopt de jeugdwerkloosheid (16-25) tussen 30 tot 50 procent (Spanje 48,7%1, Griekenland 47,2%1, Slowakije 35,6%1, Italië 31%1, Portugal 30,8%1 en Ierland 29%1), terwijl in Duitsland, Oostenrijk en Nederland de jeugdwerkloosheid respectievelijk bedraagt: Duitsland 7,8 procent, Oostenrijk 8,2 procent en Nederland 8,6 procent (Financial Times (FT) 2/1/12, p2). Deze verschillen liggen ten grondslag aan de reden waarom er niet een 'globale jeugdbeweging' van 'verontwaardigden' en 'bezetters' is. Vijfvoudige verschillen in jongerenwerkloosheid is niet bevorderlijk voor 'internationale solidariteit'. De concentratie van hoge werkloosheid onder jongeren verklaart de ongelijke ontwikkeling van massa-demonstraties, in het bijzonder in Zuid-Europa. Het verklaart ook waarom de Noord-Euro-Amerikaanse 'antiglobalisering'beweging grotendeels een levenloos forum is dat academische dogmatici aantrekt in de context van de 'mondiale kapitalistische crises' en de onmacht van de 'Sociale Forums' is niet in staat om miljoenen werkloze jongeren aan te trekken uit Zuid-Europa. Ze worden meer aangetrokken tot directe actie. Globalistische theoretici zien de specifieke manier waarop de massa van werkloze jonge werknemers wordt uitgebuit in de afhankelijke door schulden geteisterde landen over het hoofd. Ze negeren de specifieke manier waarop ze worden geregeerd en onderdrukt door de centrum-linkse en rechtse kapitalistische partijen. Het contrast is het meest zichtbaar in de winter van 2012. Griekse werknemers worden onder druk gezet om een verlaging van 20 procent van het minimumloon te aanvaarden, terwijl in Duitsland de werknemers een stijging eisen van 6 procent.

De 'crises' van het kapitalisme komen tot uiting in specifieke regio's, en zo ook de invloed op verschillende leeftijds/raciale sectoren van de van lonen en salarissen afhankelijke klassen. De werkloosheidsratio van jeugd versus oudere werknemers varieert enorm: in Italië is het 3,5/1, Griekenland 2,5/1, Portugal 2,3/1, Spanje 2,1/1 en in België 2,9/1. In Duitsland is het 1,5/1 (FT 2/1/12). Met andere woorden: als gevolg van de hogere werkloosheid onder de jeugd hebben ze een grotere neiging tot directe actie 'tegen het systeem'; terwijl oudere werknemers met een hoger niveau van werkgelegenheid (en werkloosheidsuitkeringen) een grotere neiging hebben te vertrouwen op de stembus en zich aansluiten bij beperkte stakingen voor meer werk en betaling gerelateerde onderwerpen. De grote concentratie van werklozen onder jonge werknemers betekent dat zij de 'beschikbare kern' vormen voor duurzame actie; maar het betekent ook dat ze slechts een beperkte eenheid van actie kunnen bereiken omdat de oudere, werkende klasse slechts een beperkte werkloosheid ervaart.

Het is echter ook waar dat de grote massa van jeugdige werklozen een geducht wapen legt in de handen van de werkgevers met de dreiging om oudere werknemers te vervangen. Vandaag de dag nemen kapitalisten voortdurend hun toevlucht tot misbruik van werklozen om lonen en uitkeringen te verlagen en de exploitatie (zogenaamd 'de productiviteit') en de winstmarges te verhogen. In plaats van gewoon een indicatie te zijn van de 'kapitalistische crises', hebben hoge werkloosheidscijfers samen met andere factoren gediend 'om de winstvoet en inkomens te verhogen, en inkomensongelijkheid te verbreden hetgeen het verbruik van luxegoederen vergroot voor de kapitalistische klasse: de verkoop van luxe auto's en horloges is hoger dan ooit.'

Klassecrises: de omgekeerde stelling

In tegenstelling tot wat de 'mondiale kapitalistische crises'- theoretici beweren, is er een aanzienlijke hoeveelheid gegevens opgedoken die hun veronderstellingen weerlegt. Een recente studie toont aan dat de 'VS-bedrijfswinsten hoger zijn als percentage van het bruto binnenlands product dan ooit sinds 1950' (FT 1/30/12). De liquide middelen van Amerikaanse bedrijven zijn nooit zo groot geweest, dankzij de versterkte uitbuiting van werknemers, en een multistappen-loonsysteem waarin nieuwe werknemers werken voor een fractie van wat oudere werknemers ontvangen.

De 'crisis van het kapitalisme'-ideologen hebben de financiële verslagen van de grote Amerikaanse bedrijven genegeerd. Volgens het verslag uit 2011 van General Motors aan haar aandeelhouders, vierde zij de grootste winst ooit, 7,6 miljard dollar, meer dan het vorige record van 6,7 miljard dollar in 1997. Een groot deel van deze winsten is het gevolg van de bevriezing van de onderfinanciering van haar Amerikaanse pensioenfondsen en een hogere productiviteit met minder werknemers - met andere woorden intensievere uitbuiting - en snijden in het uurloon van nieuwe medewerkers met de helft. (Earthlink Nieuws 2/16/12 )

Bovendien is het toegenomen belang van de imperialistische uitbuiting net zo evident als dat het aandeel van de Amerikaanse bedrijfswinsten gerealiseerd in het buitenland blijft stijgen, ten koste van de groei van het inkomen van werknemers. In 2011 groeide de Amerikaanse economie met 1,7 procent, maar het gemiddelde loon daalde met 2,7 procent. Volgens de financiële pers stegen de winstmarges van 6 tot 9 procent van het bnp in de afgelopen drie jaar, een aandeel dat het laatst behaald werd drie generaties geleden. Met ongeveer een derde is het buitenlandse aandeel van deze winst meer dan verdubbeld sinds 2000 '(FT 2/13/12 P9). Als dit een 'kapitalistische crisis' is wie heeft er dan de behoefte aan een kapitalistische opleving?

Uit onderzoeken naar topbedrijven blijkt dat Amerikaanse bedrijven 1,73 biljoen in kas hebben, 'de vruchten van de recordhoge winstmarges' (FT 1/30/12 p.6). Deze recordhoge winstmarges zijn het gevolg van massa-ontslagen, die hebben geleid tot de intensivering van de uitbuiting van de overige werknemers. Tevens laten de verwaarloosbare federale rente en een gemakkelijke toegang tot krediet aan de kapitalisten toe om grote verschillen uit te buiten tussen opgenomen en verstrekte leningen en investeringen. Lagere belastingen en bezuinigingen op sociale programma's resulteren in een groeiende geldberg voor bedrijven. Binnen de bedrijfsstructuur gaat het inkomen naar de top, waar senior executives zichzelf enorme bonussen betalen. Onder de toonaangevende 500 bedrijven is het deel van het inkomen dat gaat naar dividenden voor aandeelhouders het laagste sinds 1900 (FT 1/30/12, blz. 6).

Een echte kapitalistische crisis zou leiden tot ondermijning van winstmarges, het brutoloon en de accumulatie van liquide middelen. Er zijn stijgende winsten omdat de kapitalisten profiteren van intensievere uitbuiting, terwijl de massaconsumptie stagneert.

De crises-theoretici verwarren duidelijk de mensontering van de arbeid, de verslechtering van de leef- en werkomstandigheden en zelfs de stagnatie van de economie, met een 'crisis' van het kapitaal: als de kapitalistische klasse haar winstmarges en ontelbare triljoenen vergroot, is het niet in crises. Het belangrijkste punt is dat de 'crisis van de arbeid' een belangrijke stimulans is voor het herstel van de kapitalistische winst. We kunnen niet generaliseren van het een naar het ander. Ongetwijfeld was er een moment van kapitalistische crisis (2008-2009), maar dankzij de ongekende massale overdracht van rijkdom van de staatskas naar de kapitalistische klasse - de Wall Street banken in eerste instantie - door de kapitalistische staat herstelde het bedrijfsleven zich, terwijl de arbeiders en de rest van de economie in crises bleven, failliet gingen en zonder werk kwamen.

Van crises tot herstel van de winsten: 2008/9 tot 2012

De sleutel tot het 'herstel' van de bedrijfswinsten had weinig te maken met de conjunctuur en alles met de grootschalige overname en plundering van de VS-staatskas door Wall Street. Tussen 2009 en 2012 namen honderden voormalige Wall Street executives, managers en beleggingsadviseurs alle belangrijke besluitvormende posities in het ministerie van Financiën over en werden biljoenen dollars gekanaliseerd in de richting van toonaangevende financiële en corporate schatkisten. Ze grepen in in financieel in moeilijkheden verkerende bedrijven, zoals General Motors, met grote loonsverlagingen en ontslagen van duizenden werknemers.

Wall Streeters in het ministerie werkten de doctrine van 'too big to fail' uit om de massale overdracht van rijkdom te rechtvaardigen. Het hele speculatieve bouwwerk, gedeeltelijk opgebouwd tussen 1977 en 2010 door 234-voudige stijging van het handelsvolume in vreemde valuta, werd hersteld (FT 1/10/12, blz. 7). De nieuwe doctrine stelde dat het de eerste en principiële prioriteit van de staat is om het financiële systeem terug te brengen naar winstgevendheid met alle kosten voor de maatschappij, de burgers, belastingbetalers en werknemers. 'Too big too fail' is de volledige verwerping van het meest fundamentele principe van het 'vrije markt'-kapitalistisch systeem: het idee dat de kapitalisten de gevolgen dragen voor de verliezen, dat elke investeerder of CEO verantwoordelijk is voor zijn optreden. Financiële kapitalisten hoefden niet langer hun activiteiten te rechtvaardigen in termen van een bijdrage aan de groei van de economie of 'maatschappelijk nut'. Volgens de huidige regels moeten de heersers van Wall Street worden gered omdat het Wall Street is, zelfs als de rest van de economie en de mensen in de problemen komen (FT 1/20/12, blz. 11). Staat-bailouts en financiering worden aangevuld met honderden miljarden aan belastingvoordelen, wat leidt tot ongekende fiscale tekorten en de groei van de enorme sociale ongelijkheid. Het loon van de CEO's als een veelvoud van dat van de gemiddelde werknemer ging van 24 tot 1 in 1965 tot 325 in 2010 (FT 1/9/12, blz. 5).

De heersende klasse pronkt met haar rijkdom en macht geholpen en bijgestaan door het Witte Huis en het ministerie van Financiën. In het licht van de populaire vijandigheid ten opzichte van Wall Street en de plundering van de staatskas, kwam Obama met de schijnvertoning door Financiën te vragen een maximum te stellen op de multi-miljoen dollar-bonussen die de CEO's van de geredde banken zichzelf hebben toegekend. Wall-Streeters bij Financiën weigerden deze Executive Order, en de CEO's kregen miljarden aan bonussen in 2011. President Obama ging erin mee, denkend dat hij het Amerikaanse publiek kon oplichten met zijn valse gebaren, terwijl hij miljoenen aan campagnegeld plukte van Wall Street!

De reden dat Financiën is overgenomen door Wall Street, is dat in de jaren 1990 en 2000 de banken een leidende kracht werden in de westerse economieën. Hun aandeel in het bnp steeg fors van 2 procent in de jaren 1950 tot 8 procent in 2010. (FT 1/10/12, blz. 7).

Vandaag de dag is het een 'normale procedure' voor de president om Wall-Streeters op alle belangrijke economische posities te benoemen; en het is 'normaal' voor deze zelfde functionarissen een beleid na te streven dat de winst van Wall Street doet maximaliseren en om elk risico te elimineren, hoe riskant en corrupt hun praktijken ook zijn.

De draaideur: Van Wall Street naar Financiën en terug

Effectief is de relatie tussen Wall Street en het ministerie van Financiën uitgegroeid tot een 'draaideur'-relatie: van Wall Street naar het ministerie van Financiën naar Wall Street. Private bankiers nemen posities in bij Financiën (of worden gerekruteerd) om ervoor te zorgen dat alle middelen en beleid waar Wall Street behoefte aan heeft, worden toegekend met een maximale inspanning, en met de minste hinder door burgers, werknemers en belastingbetalers. Wall-Streeters bij Financiën geven de hoogste prioriteit aan het overleven, herstel en uitbreiding van de winst van Wall Street. Ze blokkeren eventuele reguleringen of beperkingen op bonussen.

Wall-Streeters bouwen 'een reputatie' op bij Financiën en keren dan terug naar de particuliere sector in hogere posities, als senior adviseurs en partners. Een benoeming bij Financiën is een opstap in de hiërarchie van Wall Street. Financiën is een benzinestation voor de Wall Street Limousine: ex-Wall-Streeters vullen de tank, controleren de olie en springen dan op de voorbank en zoeven weg naar een lucratieve baan en laten het tankstation de (openbare) rekening betalen.

Ongeveer 774 ambtenaren (en dat gaat nog door) vertrokken bij Financiën tussen januari 2009 en augustus 2011 (FT 2/6/12, p. 7). Door alle geleverde lucratieve 'diensten' aan hun toekomstige Wall Street-bazen is dit een geweldige manier om opnieuw bij de particuliere financiering binnen te komen op een hogere meer lucratieve positie.

Een bericht in de Financial Times van 6 februari 2012 (p. 7) met als titel 'de juiste Manhattan Transfer' geeft typische voorbeelden van de Financing-Wall Street-draaideur.

Ron Bloom ging als junior bankier bij Lazard naar Financiën, hielp met de biljoenen dollar bailout van Wall Street en keerde terug naar Lazard als senior adviseur. Jake Siewert ging van Wall Street naar topmedewerker van de minister van Financiën Tim Geithner en studeerde daarna af bij Goldman Sachs, en hielp bij het tegengaan van een limiet op de Wall Street-bonussen.

Michael Mundaca, de hoogste belastingambtenaar in het Obama-regime, kwam van Wall Street en kreeg daarna een zeer lucratieve post bij Ernst en Young, een corporate accountantskantoor, na te hebben geholpen bij het wegschrijven van vennootschapsbelastingen tijdens zijn korte tijd in het 'openbaar ambt'.

Eric Solomon, een hoge belastingambtenaar in de beruchte vennootschapsbelasting-vrije-regering-Bush maakte dezelfde stappen. Jeffrey Goldstein, aan wie Obama de leiding gaf van de financiële regelgeving en die er in slaagde eisen van de bevolking in te dammen, keerde terug naar zijn vorige werkgever Hellman en Friedman met de juiste promotie voor verleende diensten.

Lew Alexander, een senior adviseur van Geithner in het ontwerpen van de biljoen dollar bail-out, is nu een hoge ambtenaar bij Nomura, de Japanse bank. Lee Sachs ging van Financiën naar Bank Alliance, (zijn eigen 'leningen-platform'). James Millstein ging van Lazard naar Financiën, redde AIG verzekeringen, liep aan de grond bij Greenberg en richtte daarna zijn eigen particuliere beleggingsfirma op, een cluster van functionarissen met zich meenemend.

De Goldman-Sachs-Financiën-'draaideur' gaat vandaag de dag nog steeds door. Naast de vroegere en huidige Financiën-hoofden Paulson en Geithner, werd de voormalige Goldman partner Mark Patterson onlangs benoemd tot Geithner's 'chef-staf'. Tim Bowler, voormalig Goldman managing director, werd benoemd door Obama tot hoofd van de kapitaalmarkten-divisie.

Het is overduidelijk dat de verkiezingen, partijen en de miljarden-dollar-verkiezingscampagnes weinig te maken hebben met 'democratie' en meer te maken hebben met het kiezen van de president en de wetgevers die niet-gekozen Wall-Streeters benoemen om alle strategische economische beslissingen te nemen voor 99 procent van de Amerikanen. De beleidsdoelstellingen van de Wall Street-Financiën-draaideur zijn duidelijk en bieden ons een kader voor het begrijpen waarom de 'winst-crisis' is verdwenen en de crisis van de arbeid zich heeft verdiept.

De 'Beleidsresultaten' van de draaideur

Het Wall Street-Financiën-Raadsel (WSFR) heeft herculisch en gedurfd werk verricht voor financiers- en bedrijfskapitaal. In het licht van de universele veroordeling van Wall Street door de overgrote meerderheid van het publiek voor haar zwendel, faillissementen, verlies van arbeidsplaatsen en hypothecaire faillissementen, ondersteunde de WSFR de oplichters in het openbaar met een biljoenen dollar bailout. Een gedurfde zet op het eerste gezicht; dat is als meerderheden en verkiezingen ook maar iets waard zijn. Even belangrijk is dat de WSFR de hele 'vrije markt'ideologie dumpte die kapitalistische winst rechtvaardigde vanwege de 'risico's', door het opleggen van het nieuwe dogma van 'too big to fail', waarin het ministerie van Financiën garant staat voor winst, zelfs als kapitalisten met een faillissement worden geconfronteerd, op voorwaarde dat zij miljarden dollar-bedrijven zijn. De WSFR dumpte het kapitalistisch principe van 'fiscale verantwoordelijkheid' ten faveure van honderden miljarden dollar aan belastingverlagingen voor de corporate-financiële heersende klasse. (Is het een wonder dat deze ex-ambtenaren van Financiën zulke lucratieve aanbiedingen krijgen in de particuliere sector bij het verlaten van een openbaar ambt?) Ten derde, het ministerie van Financiën en de centrale bank (Federal Reserve) bieden praktisch renteloze leningen die grote winsten garanderen aan particuliere financiële instellingen die lenen met lage rente van de Fed en met hoge rente uitlenen (inclusief aan de regering!) vooral in de aankoop van buitenlandse staats- en bedrijfsobligaties. Zij ontvangen overal van vier- tot tienmaal de rente die zij betalen. Met andere woorden de belastingbetaler betaalt een monsterlijke subsidie voor de Wall Street-speculaties. Met de toevoeging dat vandaag de dag deze speculatieve activiteiten worden gegarandeerd door de federale regering, onder de 'too big to fail'-doctrine.

Onder de ideologie van 'herstel van het concurrentievermogen' heeft het Obama-economisch team (van Financiën, Federal Reserve, Handel, Arbeid) werkgevers aangemoedigd deel te nemen aan de meest agressieve ontslagronde van werknemers in de moderne geschiedenis. Verhoogde productiviteit en winstgevendheid is niet het resultaat van 'innovatie' zoals Obama, Geithner en Bernanke opeisen; het is een product van een staatsarbeids- beleid dat ongelijkheid verdiept door de lonen laag te houden en de winstmarges verhoogt. Minder werknemers produceren meer goederen. Goedkoop krediet en reddingsoperaties voor de miljarden dollar-banken en geen herfinanciering voor huishoudens en kleine en middelgrote bedrijven wat leidt tot faillissementen, buy-outs en 'consolidatie', namelijk een grotere concentratie van eigendom. Als resultaat stagneert de massamarkt, maar bedrijven en banken boeken recordwinsten. Volgens financiële experts onder de WSFR 'nieuwe orde' zijn bankiers een beschermde klasse die genieten van bonussen, ongeacht de prestaties, terwijl ze een sociaal beroep doen op de belastingbetaler voor hun verliezen (FT 1/9/12, blz. 5). In tegenstelling daaraan wordt arbeid, onder het economisch team van Obama, geconfronteerd met de grootste onzekerheid en meest bedreigende situatie in de recente geschiedenis: 'wat zonder twijfel nieuw is, is de felheid waarmee de VS de arbeid opzij- zetten nu de beloning van bestuurders en stimuleringsregelingen zijn gekoppeld aan kortetermijn- prestatiedoelstellingen '(FT 1/9/2012, p. 5).

Economische gevolgen van het overheidsbeleid

Vanwege de 'overname' door Wall Street van de strategische economische beleidsposities in de regering kunnen we de paradox van de record-winstmarges nu begrijpen te midden van de economische stagnatie. We kunnen begrijpen waarom de kapitalistische crises, in ieder geval tijdelijk, is vervangen door een diepe crisis van de arbeid. Binnen de krachtenmatrix van Wall Street-Financiën zijn alle oude corrupte en uitbuitende praktijken die leidden tot de crash 2008-2009 weer terug: multi-miljard dollar-bonussen voor bankiers, die de economie hebben gebracht tot de crash. Het verschil met vandaag is dat deze speculatieve instrumenten nu worden ondersteund door de belastingbetaler. De suprematie van de financiële structuur van de Amerikaanse economie van voor de crisis is weer op zijn plaats en bloeiende ... 'alleen' de Amerikaanse beroepsbevolking is verzonken in een grotere werkloosheid, een dalende levensstandaard, wijdverbreide onzekerheid en diepe ontevredenheid.

Conclusie: strijd nodig tegen het kapitalisme en voor het socialisme

De diepe crisis van 2008-2009 leidde tot een golf van vragen over het kapitalistisch systeem, ook onder veel van zijn vurigste voorstanders (FT 1/8/12 tot 1/30/12) was er kritiek in overvloed. 'Hervorming, regulering en herverdeling' waren het motto van de financiële columnisten. Maar de heersende economische en heersende klasse sloeg daar geen acht op. De arbeiders worden gecontroleerd door corrupte vakbondsleiders en hebben geen enkel politiek instrument. De rechtse pseudo populisten omarmen een nog virulentere pro-kapitalistische agenda, waarin wordt opgeroepen tot het over de hele linie opruimen van sociale programma's en de bedrijfsbelastingen. Binnen de staat heeft een grote transformatie plaatsgevonden die in feite elk verband tussen kapitalisme en sociaal welzijn en die tussen overheid en kiezers aan barrels sloeg. Democratie is vervangen door een door de bankiers gerunde staat, gebaseerd op de draaideur tussen Financiën en Wall Street, die openbare rijkdom kanaliseert naar de particuliere financiële schatkist. De breuk tussen het welzijn van de maatschappij en de activiteiten van de financiële architectuur is definitief.

De activiteiten van Wall Street hebben geen maatschappelijk nut, de Wall-Streeters verrijken zichzelf op weg naar de hel. Het kapitalisme heeft overtuigend aangetoond dat het bloeit door de neergang van tientallen miljoenen arbeiders en verwerpt de eindeloze pleidooien voor hervorming en regulering. Het werkelijk bestaand kapitalisme kan niet worden aangewend om de levensstandaard te verhogen noch voor het verzekeren van permanente werkgelegenheid, vrij van angst voor ontslagen op grote schaal, plotseling en onverwacht. Het kapitalisme, zoals we dat ervaren hebben de afgelopen tien jaar en zullen ervaren in de nabije toekomst, is in totale tegenstelling tot sociale gelijkheid, democratische besluitvorming en collectief welzijn.

Recordhoge kapitalistische winsten worden opgebouwd door het plunderen van de staatskas, het afnemen van pensioenen en de verlenging van het 'werk tot je sterft', terwijl de meeste gezinnen failliet gaan door exorbitante particuliere, zakelijke, medische en educatieve kosten.

Meer dan ooit in de recente geschiedenis verwerpt een recordhoge meerderheid de regering door en voor de bankiers en de corporate heersende klasse (FT 2/6/12, p. 6). Ongelijkheid tussen de top 1 procent en de onderste 99 procent hebben recordhoge proporties bereikt. CEO's verdienen 325 keer meer dan de gemiddelde werknemer (FT 1/9/12, blz. 5). Omdat de staat is verworden tot de 'basis' van de economie van de roofdieren van Wall Street, en omdat 'hervorming' en de regulering akelig is mislukt, is het tijd voor een fundamentele en systematische verandering die begint met een politieke revolutie, die de niet-verkozen financiële en zakelijke elites, die de staat misbruiken voor hun eigen exclusieve belangen, met geweld verjaagt. Het hele politieke proces, met inbegrip van de verkiezingen, is diepgaand gecorrumpeerd: ieder presidentschap heeft zijn eigen hoge prijskaartje. De huidige presidentiële wedstrijd zal 2 tot 3 miljard dollar kosten om te bepalen welke van de dienaren van Wall Street zal regeren over de draaideur.

Het socialisme is allang niet meer de schrik van het verleden. Het socialisme betreft de grootschalige reorganisatie van de economie, de overdracht van miljarden uit de kas van de nutteloze roofdieren naar sociale programma's voor het algemeen welzijn. Deze verandering kan een productieve en innovatieve economie financieren op basis van werk en vrije tijd, studie en sport. Het socialisme vervangt de dagelijkse terreur van het ontslag door de zekerheid die vertrouwen geeft, zekerheid en respect voor de arbeid. Arbeidersdemocratie is de kern van de visie van het 21ste eeuwse socialisme. We beginnen met het nationaliseren van de banken en het elimineren van Wall Street. Financiële instellingen worden opnieuw ontworpen om productieve werkgelegenheid te creëren, om het maatschappelijk welzijn te dienen en het milieu te beschermen. Het socialisme is het begin van de overgang van een kapitalistische economie geregisseerd door roofdieren en oplichters en een staat die tot hun beschikking staat, naar een economie van publiek eigendom onder democratische controle.

Vertaling: BB.