Conferentie arbeidssituatie in Nederland

malie-22-03-2012.jpg
Demonstratie op Malieveld op 22 maart 2012: een noodzakelijk startpunt voor meer en hardere acties, ook in andere sectoren. Staken kan alleen door ambtenaren en werkers in instellingen en bedrijven. Op naar een algemene staking in Nederland (Foto: Manifest/wvdk).

Maarten Muis

Ineke Meijer en Jan Ilsink, de laatste lid van de commissie Bedrijvenwerk van het dagelijks bestuur van de NCPN, hebben het afgelopen half jaar werknemers in twaalf bedrijven geïnterviewd over de arbeidssituatie. Doel was om een beeld te krijgen van de situatie op de werkvloer wat betreft werkzekerheid, werkdruk, onderlinge collegialiteit, arbeidsvoorwaarden en de positie van de vakbeweging binnen het bedrijf. De interviews zijn in een brochure gebundeld en deze is voor belangstellenden aan te vragen via het partijsecretariaat.

Op 31 maart kwam een deel van de geïnterviewden (8 mensen uit 6 bedrijven/instellingen) en de verantwoordelijken voor het bedrijvenwerk binnen het dagelijks bestuur van de NCPN (naast Jan Ilsink ook Job Pruijser, Krijn Hamelink en Wil van der Klift) bij elkaar in het partijkantoor in Amsterdam om de bevindingen met elkaar te bespreken. Maarten Muis was namens de redactie van Manifest aanwezig. In de discussie werd benadrukt dat de situatie op de werkvloer niet los gezien kan worden van ontwikkelingen zoals overnames door buitenlandse multinationals, de schuldenlast van het bedrijf, de positie van het bedrijf in een Europees productienetwerk, de gevolgen van overheidswetgeving en de invloed van de EU.

Een verdergaande flexibilisering moet volgens veel geïnterviewden worden gestopt. Een grotere flexibele schil gaat ten koste van de kwaliteit van het werk, benadeelt de zeggenschap over het werk en zet de arbeidsvoorwaarden sterk onder druk.

De rol van de vakbondsleden op de werkvloer werd vaak als 'bruggenbouwer' omschreven. Het leggen van contacten tussen de verschillende werkplekken, afdelingen en onderdelen van het bedrijf is een belangrijke taak van de vakbondsleden en vakbondsbestuurders. Het collectief optreden van werknemers valt of staat bij het goed functioneren van de bedrijfsledengroepen (BLG's). Als de werkenden niet actief betrokken worden bij het uitvoeren van vakbondswerk, is het risico sterk aanwezig dat leden zich 'klant' gaan voelen van de vakbond en zich daardoor passief gaan opstellen.

Uit veel van de bijdragen kwam naar voren dat er genoeg aanknopingspunten zijn om de vakbondsstructuur in de bedrijven te versterken, maar dat het bewustzijn dat er een grens getrokken moet worden als het gaat om afbraak van secundaire arbeidsvoorwaarden en verdergaande flexibilisering vaak nog zwak ontwikkeld is. Het betrekken van collega's met flexibele contracten bij het vakbondswerk vraagt extra aandacht. Ook moeten begrippen als toenemende uitbuitingsgraad, ook al is de levensstandaard met een werkinkomen vaak niet slecht, weer ter discussie gebracht worden.

De aanwezige geïnterviewden waren unaniem van mening dat deze bijeenkomst moet worden voortgezet. De eerste keer kon niet meer zijn dan een aanzet. Veel onderwerpen bleven onderbelicht of kwamen nog niet aan de orde. Het vraagstuk van werken in deeltijd, flexwerk, werk met tijdelijke contracten of als zzp'er moet zeker nader worden besproken. Ook het vraagstuk, hoe aan te sluiten bij de opvattingen van het groeiend aantal hoogopgeleiden in veel bedrijven, vraagt nadere aandacht. Bovendien blijkt dat veel werknemers buiten de vakbeweging om slimme individuele of groepsoplossingen zoeken en vaak ook vinden voor arbeidsvraagstukken. Aan de basis bleek er weinig aandacht te zijn voor de ontwikkelingen naar een nieuwe vakbeweging (DNV).

De commissie Bedrijvenwerk, aangevuld met Ineke Meijer, zal de bevindingen uit de interviews en de conferentie verder uitwerken en vervolgstappen organiseren. De komende keer zal er een concreet plan van eisen/aanpak moeten zijn dat kan worden besproken.