Moordpartij in Houla. Nederland verklaarde Syrische ambassadeur tot ongewenst persoon.

Redactie buitenland

De VN-veiligheidsraad heeft de moord op minstens 108 mensen van de dorpsgemeenschap Al-Houla in de Syrische provincie Homs op vrijdag 25 mei jl. unaniem veroordeeld. Onder de slachtoffers waren 49 kinderen en 38 vrouwen. Zonder het door de VN-veiligheidsraad gevraagde onderzoek van de moordpartij van Houla af te wachten, heeft de Nederlandse regering zich openlijk aan de zijde van de Syrische oppositie gesteld door de Syrische ambassadeur in Brussel de toegang tot ons land te weigeren.

De correspondent van het Cubaanse persagentschap Prensa in Damascus schreef dat de gewapende bendes met alle middelen proberen het plan van de VN-gezant Kofi Annan te begraven en zich tegen een politieke oplossing in Syrië verzetten. Hij citeerde uit een verklaring van de 'Syrische Nationale Raad'(SNR) "dat het Annan-plan naar de duivel moet".

Volgens de oppositiekrachten (SNR), het 'Vrije Syrische leger'(FSA) en het Syrische observatiepunt voor mensenrechten (Londen) zou het Syrische leger een protestbetoging in Houla met pantsers en scherpschutters hebben aangevallen. Vervolgens zouden milities en veiligheidskrachten van de geheime diensten door de huizen getrokken zijn en het bloedbad aangericht hebben. Een ooggetuige berichtte evenwel tegenover 'Spiegel-Online' dat het FSA het Syrische leger aangevallen had. Intussen bleek dat maar weinig slachtoffers van Houla omkwamen door artilleriebeschieting. De meesten werden van op korte afstand doodgeschoten. Dat wijst er eerder op dat het Syrische leger niet direct betrokken was en er sprake is van een grove provocatie.

Ook de Russische minister van Buitenlandse Zaken, Sergej Lawrow, merkte op dat een paar (westerse) landen de jongste gebeurtenissen willen misbruiken om militair aan te vallen. Het Annan-Plan staat hun daarbij in de weg. De druk op de Veiligheidsraad wordt verhoogd. De SNR, waarin zich de vanuit het buitenland tegen de regering in Damascus opererende oppositie heeft verenigd is nadrukkelijk uit op een burgeroorlog. SNR-Chef Burhan Ghalioun gaf eerder alle Syrische oppositiegroepen opdracht de strijd voort te zetten tot de Veiligheidsraad het groene licht zou hebben gegeven voor een militaire ingreep.

Gebeurtenissen in Syrië moeten tegen deze achtergrond worden bezien. De krachten die zoeken naar een politieke oplossing staan onder grote druk. Door het optreden van de Nederlandse regering dreigt ons land opnieuw betrokken te raken bij oorlogshandelingen tegen een soeverein land. Het wordt tijd dat de Nederlandse regering een bijdrage levert aan een vreedzame oplossing en zich niet laat meeslepen door pogingen van de grotere westerse landen om in Syrië militair in te grijpen of de druk op de Syrische regering op te voeren.