De Chinese machts- en richtingenstrijd

Helmut Peters

De situatie van China aan de vooravond van het 18e Partijcongres verschilt wezenlijk van die van vier jaar geleden. In 2007, voor de financiële en economische crisis won China in zijn ontwikkeling tot wereldmacht duidelijk aan internationale invloed. Nu ziet de Communistische Partij van China (CPC) zich geconfronteerd met een ingewikkelde en hachelijke situatie.

Als gevolg van de internationale financiële en economische crisis, de euro- en de schuldencrisis zijn de internationale voorwaarden voor de tot dusver zeer arbeidsintensieve en exportgerichte groei van de Chinese economie sterk afgenomen.

De 'risicomaatschappij'

De verdere ontwikkeling van China in de toekomst is vooral afhankelijk van een overgang naar een kapitaalintensieve economie die gebaseerd is op techniek, duurzaamheid en innovatie met de binnenlandse vraag als drijvende kracht. Dit vereist echter een herverdeling van het nationale inkomen ten gunste van de brede volksmassa waarbij de sociale belangenconflicten overstegen moeten worden.

De CPC heeft tegelijkertijd ook ernstige politieke problemen. Chinese media berichten over een 'risicomaatschappij' die gekenmerkt wordt door een opeenhoping van veel oude en nieuwe tegenstellingen. Het is niet moeilijk om uit officiële publicaties op te maken dat het eigenlijke gevaar vandaag schuilt in het isolement van de regerende Communistische Partij ten opzichte van de brede volksmassa. Corruptie, ambtsmisbruik, de privileges van de hoge kaders evenals bureaucratie en onkunde omtrent de noden van de bevolking hebben de verhouding tussen de partij en de bevolking duidelijk beschadigd. De regering is niet in staat gebleken om de aanhoudende maatschappelijke polarisatie te stoppen en de knellende sociale onrechtvaardigheid te verminderen.

Op buitenlands terrein ziet Peking zich geconfronteerd met de enorme geostrategische druk van het VS-imperialisme. Alleen al uit het conflict in Syrië blijkt duidelijk dat Washington alle mogelijkheden aanwendt om het internationale aanzien van China te ondermijnen en dat de VS proberen om China's wereldwijde invloed in te dammen. Dit past precies binnen de nieuwe Amerikaanse strategie voor Azië en de regio rond de Grote Oceaan. De versterking van de Amerikaanse aanwezigheid, de reanimatie van militaire bondgenootschappen uit de periode van de Koude Oorlog en het benutten en oprakelen van territoriale conflicten tussen een reeks Aziatische landen en China moeten in Azië leiden tot een anti-Chinees front waarbij de VS het politiek initiatief tegenover China in handen krijgen.

Washington heeft er blijkbaar alles voor over om een gunstige uitgangspositie te verwerven in een te verwachten conflict dat in het teken zou staan van een nieuwe industriële revolutie en waarbij de VS ook rekening houden met een wijziging van machtsverhoudingen in China door een 'Chinese lente'.

Zo blijkt ook uit het huidige Chinabeleid van de VS dat het lot van China en zijn tegenwoordige rol in de internationale politiek op de eerste plaats afhankelijk zijn van de oplossing van de interne problemen en tegenstellingen. Yuan Peng, de directeur van de Amerika-afdeling van het Chinese Institute of Contemporary International Relations heeft een aantal verhelderende ideeën over deze problematiek. "De werkelijke uitdagingen voor China zijn niet de directe maar die van de komende vijf tot tien jaar. De echte moeilijkheden liggen niet in de internationale situatie of aan onze grenzen maar in de binnenlandse systeemhervormingen en de ecologie. De werkelijke bedreiging is niet een militair conflict; de moeilijkheden liggen op niet- militair gebied, op financieel en maatschappelijk terrein en op dat van het internet en de buitenlandse politiek' [1],

Het kernprobleem is de Communistische Partij van China

In een recentelijk gepubliceerde bijdrage van de Partijschool van het Centraal Comité stond te lezen dat het probleem van de CPC daaruit zou bestaan dat de overgang van een 'revolutiepartij' naar een 'regeringspartij' nog niet voltooid was. Dat valt niet te ontkennen. Zo komt de macht in China nog steeds uit de 'geweerlopen'; ze berust feitelijk nog steeds bij de strijdkrachten die onder direct bevel van alleen de CPC staan. Verder blijft de partij boven de wet staan. De talrijke wetsovertredingen, de huidige omvang van het ambtsmisbruik en de ideologisch-morele problemen onder de leidende kaders manifesteerden zich echter pas met het doorvoeren van de markteconomie, in de samenwerking met het buitenlandse kapitaal.

De partij definieert zich sinds het begin van deze eeuw niet langer aan de hand van de klassenafkomst van haar leden. Voor het aannemen van nieuwe leden werden op initiatief van de toenmalige secretaris-generaal Jiang Zemin "de ideologische hindernissen voor een verdere deelname van privéondernemers en andere vermogenden aan de politiek" uit de weg geruimd [2]. De zwakte van de CPC en haar ontoereikende verankering in de werkende klasse zijn zonneklaar. De partij bestaat voor slechts tien procent uit arbeiders. In de machtige leidende organen zijn ze zo goed als niet vertegenwoordigd. De feitelijke basis van de partij wordt gevormd door elites van allerlei maatschappelijk pluimage. Door de markteconomie en de daarmee verbonden westerse bourgeoisie-invloeden zijn er in de partij uiteenlopende en tegengestelde ideologieën ontstaan.

Volgens Cheng Enfu, rector aan de Academy of Marxism van de Chinese Academy of Social Sciences, vinden er discussies plaats tussen zeven ideologisch-theoretische stromingen [3]. Het lot van het socialisme in China hangt er zijns inziens vanaf of "de vernieuwende marxistische school zich zal ontwikkelen tot de hoofdstroming van het denken van de Chinese academici en politici." De officiële beoordeling, dat de Chinese maatschappij socialistisch is, is politiek-pragmatisch van aard. Dit is niet wetenschappelijk gefundeerd.

De economische verhoudingen in de Volksrepubliek functioneren in de praktijk volgens de wetten van het kapitaal waarbij de kapitalistische uitbuiting van de arbeidersklasse en andere werknemers domineert. Het autoritaire karakter van de macht en de bureaucratische praktijken beperken de deelname van de brede volksmassa aan de uitoefening van de politieke macht tot het naar de stembus mogen gaan [4]. In de realiteit blijft er van de socialistische oriëntatie van de CPC niet veel meer over dan het scheppen van 'algemene welvaart'. In de praktische politiek van de partij domineert het nationale over het sociale. Ook het uiteindelijke doel is nationaal: de Renaissance van de Chinese natie.

Vanuit de optiek van de CPC heeft de huidige Chinese samenleving haar klassenkarakter 'overwonnen'. In plaats daarvan verschijnen klassenonafhankelijke verhoudingen van nationale samenwerking tussen alle sociale lagen, en tevens tussen kapitaal en arbeid. Op buitenlands gebied heeft de internationale klassenstrijd met de tegenstellingen kapitalisme/imperialisme plaatsgemaakt voor een focus op de 'ontwikkelde' en de ontwikkelingslanden'. In officiële verklaringen is er geen sprake van een klassengeoriënteerde beoordeling van de situatie in de wereld. De CPC concentreert haar internationale politiek op de ontwikkeling van het patriottisme en een nationale/nationalistische geest zonder het proletarische internationalisme daarbij te betrekken.

Jiang Zemin zei destijds dat het verwijderen van ideologische obstakels voor het opnemen van privéondernemers - de bourgeoisie dus - en andere 'nieuwe lagen' "belangrijke gevolgen zou hebben op de regering, op het beleid van de communistische partij en op de toekomst van de Chinese politiek" [5]. Dat is werkelijkheid geworden. Anders hadden de Democratische Liga en andere 'democratische partijen' tijdens een officiële manifestatie ter gelegenheid van de 91e verjaardag van de oprichting van de CPC in Peking waarschijnlijk niet voorgesteld om de naam van de Communistische Partij te veranderen. Zij motiveerden hun voorstel met het argument dat 'Volkspartij', 'Eenheidspartij' of 'Republikeinse Partij' nu beter zou stroken met de maatschappelijke ontwikkeling en de huidige situatie van China en dat de hechte eenheid van alle nationaliteiten binnen China daardoor beter tot uitdrukking zou komen.

Het huidige politieke, ideologische en organisatorische karakter en de oriëntatie van de CPC zijn blijkbaar niet meer uitsluitend uit de objectieve voorwaarden van het land te verklaren.

Het dilemma van de hervormingen - de val van Bo Xilai

De overgang naar een andere groei van de Chinese economie vereist van de CPC dat zij de hervormingskoers opnieuw uitzet. De dominante krachten in de partijleiding zitten op de lijn van het met de Wereldbank overeengekomen project 'China 30' dat een nog grotere uitbouw van de markteconomie behelst. Andere krachten zoals 'Nieuw Links' en delen van de niet aan de politiek deelnemende 'rode nakomelingen' [6] verwerpen deze oriëntatie of stellen haar ter discussie. Zo zien deze laatsten de huidige hervormingspolitiek als "in tegenspraak met het oorspronkelijke doel van de revolutie", omdat ze slechts aan een minderheid van de bevolking ten goede komt [7]. Tot op zekere hoogte konden zij hun hoop vestigen op Bo Xilai, lid van het Politbureau en partijsecretaris van Chongqing, dat bestuurlijk direct onder de centrale overheid valt. Bo had goede vooruitzichten om in het Staand Comité van het nieuwe Politbureau omhoog te klimmen. Daardoor zou naar verwachting echter de versterkte marktgerichte oriëntatie van de partij in het gedrang komen, terwijl als gevolg van de negatieve maatschappelijke gevolgen toch al veel afkeer bestaat tegenover de huidige hervormingspolitiek.

Bo's vader, Bo Yibo was lid van het Politbureau van het Centraal Comité van de CPC, generaal in het Volksbevrijdingsleger tijdens de burgeroorlog en een van de twee leidende politieke economen na de stichting van de Volksrepubliek [8]. Bo Xilai zelf werd na een drie jaar durende functie als minister van Handel in 2007 aangesteld als partijsecretaris van Chongqing. In deze hoedanigheid ontwikkelde hij het 'Chongqing-model' dat gekenmerkt werd door meer invloed van de staat op de ontwikkeling van de economie en de samenleving, een herbezinning op de collectieve waarden van de Volksrepubliek uit de vijftiger jaren, het betrekken van de burger bij besluiten over belangrijke opbouwprojecten, de herbeleving van revolutionaire liederen uit het tijdperk van Mao [9] en een compromisloze bestrijding van de corruptie zonder aanzien des persoons, waardoor honderden 'zwarte elementen', waaronder een aantal hooggeplaatste functionarissen, in de gevangenis belandden.

De vernietigende kritiek van minister-president Wen Jiabao die erop neerkwam dat Bo een beleid doorvoerde dat herinneringen opriep aan de Culturele Revolutie was merkwaardig. De campagne tegen de corruptie in Chongqing stond immers onder leiding van het lokale Comité voor Politieke- en Wetszaken [10] dat hiervoor toestemming kreeg van het hoofd van het Centraal Comité voor Politieke- en Wetszaken, Zhou Yongkang. Bo opereerde binnen het kader van bevoegdheden van deze instelling [11].

Bo Xilai werd op 15 maart wegens 'zware overtredingen' tegen de partijdiscipline en de wetten afgezet als partijsecretaris van Chongqing en op 10 april werd hij ontheven van zijn functie als lid van het Politbureau en het Centraal Comité. Daarna zou er gesproken worden over zijn royement uit de partij. Naar verluidt droegen Bo's nauwe betrekkingen met hoge militairen en problemen tussen deze generaals en de partijleiding over de verhouding van de strijdkrachten tot de partij bij aan zijn ondergang. De concrete omstandigheden van zijn val lijken goed geregisseerd te zijn. Hierbij hoort ook de gelijktijdige beschuldiging en veroordeling van zijn echtgenote die een Britse zakenman vermoord zou hebben. Dit beschadigde Bo's aanzien nog meer.

Bo's afzetting betekent niet het einde van de discussies tussen beide kampen in het hervormingsvraagstuk. De problemen die eraan ten grondslag lagen bestaan immers nog steeds. Een ander aspect in deze kwestie is moeilijker te voorspellen: de ontwikkeling van het volksprotest tegen de minachting van hun belangen door functionarissen in de lokale machtsorganen.

De nieuwe partijopbouw

Na de val van Bo Xilai heeft de leiding van de CPC haar ideologisch-politieke voorbereiding versterkt van het partijcongres dat in het teken staat van een nieuw project voor de partijopbouw.

In september 2009 werd tijdens de vierde voltallige vergadering van het 17e Centraal Comité van de CPC het 'besluit over enkele belangrijke vraagstukken met betrekking tot de versterking en de vervolmaking van de partijopbouw in de nieuwe situatie' aangenomen [12]. Door dit nieuwe project zou de opbouw van een marxistische partij door hervormingen en vernieuwingen gestimuleerd worden. Daartoe werd een lijst van zes kernproblemen opgesteld die binnen ongeveer vijf jaar opgelost moesten worden.

De interne partijdemocratie, de positie van de leidende kaders en de hervorming van het kadersysteem kregen hierbij veel aandacht. De kaders zouden moreel en vakkundig toegerust moeten zijn voor hun functie en ze zouden het vertrouwen van de massa moeten genieten. Hun sociale achtergrond speelt daarbij geen rol. Er werd geëist dat er meer jonge kaders opgeleid zouden worden, evenals vrouwelijke en kaders afkomstig uit de nationale minderheden. Ook werd met dit besluit een begin gemaakt om het algehele reilen en zeilen van de partij voor de bevolking transparanter te maken.

Aan het project werd destijds een verregaande betekenis toegeschreven, om de algemene welvaart te stimuleren en om een impuls te geven aan het ontwikkelen van het 'socialisme met een Chinees gezicht'. De CPC zou als regerende partij tijdens dit proces 'op termijn een kwalitatief nieuw niveau bereiken dat zou tegemoetkomen aan de ontwikkelingen van de tijd.'

Het nieuwe project van de partijopbouw aan de vooravond van het 18e partijcongres staat tegelijkertijd in het teken van de eerdere discussies. Tijdens een redevoering tot hooggeplaatste regionale partijkaders op 23 juli maande secretaris-generaal Hu Jintao op basis van de hervormingsstrategie tot dusver tot eenheid en geslotenheid van de partij [13]. Het was dan ook vreemd dat zijn veronderstelde opvolger Xi Jinping deze toespraak een dag later zodanig interpreteerde dat zijn eigen visie op de partij naar voren kwam [14].

Deze toespraken en de commentaren in de officiële media reflecteren het fundamentele probleem: de sleutel voor de ontwikkeling van China ligt bij de partij. Daarom moet eerst de vraag gesteld en beantwoord worden wat voor een partij het land nodig heeft en hoe deze opgebouwd moet worden om als langdurig regerende partij antwoord te kunnen bieden aan de nieuwe uitdagingen en eisen. Op internationaal niveau zijn de nieuwe uitdagingen van China de gevolgen van de financiële crisis en de toenemende concurrentiedruk. In eigen land zijn er de economische en maatschappelijke veranderingen en de daarmee verbonden opgaven op het gebied van hervormingen, ontwikkeling en de stabiliteit.

De Chinese leiding wijst op 'vier grote risico's' die zich voordoen: een verslappend bewustzijn, tekortkomingen in de bekwaamheid van de regering, het losraken van de massa en negatieve verschijnselen zoals corruptie. Daardoor zou het nog moeilijker worden om te slagen voor de 'vier grote examens': het langdurig regeren, hervorming en opening, de markteconomie en China's internationale verhoudingen [15].

Hu Jintao ziet het marxisme-leninisme nog als deel van de leidende ideologie van de partij, Xi Jinping niet. Xi wil de op te bouwen partij uitsluitend oriënteren op het 'marxisme met een Chinees gezicht' [16] en alle leden met de ideeën van de 'marxistische theorie met een Chinees gezicht' bewapenen. In dit kader loopt momenteel ook de campagne voor het creëren van een 'vooruitstrevende en voortreffelijke theorie' en de ontwikkeling van een 'zuiver en vooruitstrevend karakter' van de partij.

Xi's uiteenzettingen zijn in het algemeen sloganesk. De 'politiek voortreffelijkheid' van de vernieuwde partij omschrijft hij door te zeggen dat zij aan het 'voorste front van de tijd' staat en dat zij aan de 'juiste richting' voor de maatschappelijke ontwikkeling vasthoudt. Zijn verklaring dat de nieuwe partij zich op de 'beste elementen van de Chinese arbeidersklasse [17] en het Chinese volk' zal concentreren zal daarentegen controleerbaar zijn. Het woord 'democratie' duikt alleen in samenhang met de conventionele interpretatie van het principe van het democratisch-centralisme op.

Het nieuwe project steunt op het idee dat de partij haar wortels in de massa heeft en haar kracht aan de massa ontleent. Daarin ziet men een garantie dat alle moeilijkheden overwonnen kunnen worden. De allesomvattende versterking van de partijopbouw zou ervoor moeten zorgen dat de partij de bevolking beter kan dienen en dat zij 'voor het volk regeert'. In de gezamenlijke arbeid van de partij moeten de wil, de belangen en de eisen van het volk tot uitdrukking komen. Het komt er vooral op aan om de belangrijkste en meest dringende problemen van de massa op te lossen, zodat 'de vruchten van de hervormingen en de ontwikkelingen... aan het hele volk ten goede komen.'

Het valt nog te bezien of en in hoeverre de partij zich de komende vijf jaar in deze richting zal vernieuwen en ontwikkelen. In ieder geval moeten we ons realiseren dat de bevordering van de directe democratische deelname van de bevolking aan de uitoefening van de politieke macht afgezien van het mogen stemmen nog steeds geen thema is.

Vooral de toespraak van Xi Jinping is een weerspiegeling van de discussies die momenteel binnen en buiten de partij gevoerd worden. Deze discussies betreffen niet alleen de partijproblematiek maar tevens de theorie en praktijk van het socialisme en de ontwikkelingsstrategie.

Overenthousiast en ongenuanceerd benadrukte Xi dat de 'voortreffelijke staat waarin China verkeert' het bewijs levert van het succes van meer dan dertig jaar hervormingen en opening, dat het 'socialisme met een Chinees gezicht' diepgeworteld is, dat het beantwoordt aan de Chinese situatie en dat het een sterke levenskracht heeft. Alleen dit socialisme zou de bevolking welvarend kunnen maken en China krachtig kunnen ontwikkelen. Op basis hiervan zou de vernieuwde partij een 'welvarende, sterke, democratische, beschaafde en harmonische socialistische moderne staat kunnen opbouwen die afkoerst op de verwerkelijking van de grote Renaissance van de Chinese natie.'

Xi zegt te streven naar een vastberaden en allesomvattende ontwikkeling van de maatschappij 'waarin de mensen het wezenlijke zijn' en hij wil 'het denken verder bevrijden'. Opnieuw algemene formuleringen waarin hij bijvoorbeeld niet zegt waarvan het denken dan bevrijd zou moeten worden. Waarschijnlijk komt het erop neer - zoals blijkt uit het ingrijpen bij de kranten- en tijdschriftenuitgeverij Nanfang (Zuiden) - dat het kritisch volgen van de partijpolitiek zelfs door de Chinese media nu geheel en al ongewenst is.

De verkiezingen voor het Congres

Voor het eerst in de geschiedenis van de CPC zijn richtlijnen voor de verkiezingen voor het Congres openbaar gemaakt. Volgens deze richtlijnen moeten uit de meer dan 80 miljoen partijleden 2.270 afgevaardigden voor het 18e Congres gekozen worden, die uit alle lagen van de maatschappij moeten komen. Omdat de congressen tot op heden altijd 'conferenties van het leidende kader' dreigden te worden heeft men voorgeschreven dat het aandeel van de gewone partijleden onder de gedelegeerden met 2 procent moest worden verhoogd tot 32 procent. Volgens de richtlijn moet 10 procent van hen arbeider zijn. Vanuit de staatsbedrijven die direct onder leiding staan van de centrale overheid moet dit percentage in de delegaties 'duidelijk hoger' zijn. Ook is men voornemens meer vrouwen als vertegenwoordiger te laten verkiezen.

Over de manier van stemmen beslist de meerderheid van de leden in de afzonderlijke stemeenheden maar overal is er sprake van verkiezingen met meerdere kandidaten. Deze werden in 1990 beperkt ingevoerd en worden nu als een belangrijk democratisch kenmerk gezien. In vergelijking met het vorige congres werd het aantal kandidaten ten opzichte van het aantal te verkiezen gedelegeerden met 5 procent tot 15 procent verhoogd. De keuze van de congresgedelegeerden op het niveau van de provincies, de autonome gebieden en steden die direct onder het centraal gezag vallen werd volgens planning al in juli afgerond.

Bijzonder veel nadruk werd gelegd op een grondige wisseling binnen de leidende kaders in de provincies en vergelijkbare administratieve eenheden. Tijdens 16 van de 31 provinciale partijcongressen werden nieuwe partijsecretarissen verkozen die slechts enkele maanden tevoren met het oog op de latere verkiezingen door de centrale leiding ingezet werden. In totaal kregen hierdoor 78 leidende posities op het niveau van de provincies en de ministeries een nieuwe invulling. Naar verluidt waren drie aspecten daarbij doorslaggevend: het politieke aspect, namelijk de onvoorwaardelijke uitvoering van de centrale politiek in de regio's; het economische aspect, namelijk het kundig leiding kunnen geven aan de economische opbouw in de komende tien jaar; en de ontwikkeling van de reservekaders.

Het rotatiesysteem voor het kader tussen de centrale overheid en de regio's en tussen de regio's onderling werd uitgebreid. Nog maar twee verkozen partijsecretarissen zijn werkzaam in hun thuisprovincies. Naast de politieke en morele staat van dienst speelde ook het vermogen om effectief en doelgericht leiding te geven aan maatschappelijke processen in het belang van de partijpolitiek, ook voor alle leden van de Staande Comités van de provinciale partijcomités een doorslaggevende rol. Deze functies worden in het algemeen door personen vervuld die zich al langere tijd in de leiding van lokale overheden zoals lokale volkscongressen bewezen hebben. Berichten in de media bevestigen de inschatting dat de Staande Comités van de partijcomités zich ook op regionaal niveau als werkelijke centra van de politieke macht doen gelden [18].

In de berichtgeving over het verloop en de resultaten van de verkiezingen van het congres wordt geen aandacht besteed aan de sociale afkomst van de gedelegeerden en over het verkozen leidende kader. Daardoor blijft het onduidelijk of het nagestreefde aandeel van de arbeiders onder de congresvertegenwoordigers daadwerkelijk bereikt werd en of arbeiders en andere werkers 'in het eerste productiefront' inderdaad deel uitmaken van de regionale delegaties.

De trend tot verjonging van het leidende kader zette zich tijdens deze verkiezingen voort. De gemiddelde leeftijd van de partijsecretarissen op provinciaal- en vergelijkbaar niveau ligt net onder de zestig jaar. Het doelbewuste streven om jonge kaders onder wie veel afgestudeerden van een hogeschool, bij voorkeur uit de dorpen, vanaf de basis systematisch op te leiden en ze naargelang hun capaciteiten te benoemen in hogere functies, is duidelijk zichtbaar. Het aandeel vrouwen is niet alleen onder de congresvertegenwoordigers maar ook in de regionale leidende posities vergroot. Voor het eerst werd een vrouw tot secretaris van een provinciaal partijcomité (in Fujian) verkozen. Onder de leden van de Staande Comités van de partijcomités van de provincies, autonome gebieden en de centraal geleide steden is slechts 11 procent vrouw. De kaders uit de nationale minderheden lijken getalsmatig volgens de bepalingen vertegenwoordigd te zijn in de congresvertegenwoordiging en in de regionale leidende organen.

De stemming weerspiegelt de trend van de partijpolitiek om zich nog sterker dan voorheen te baseren op de intellectuele elite. Na de verkiezingen van dit jaar op provinciaal en vergelijkbaar niveau bleek dat 97 van de 404 leden van de Staande Comités gepromoveerd waren op economisch, financieel of technisch gebied. Onder hen bevonden zich ook partijsecretarissen (in Liaoning en Guangsxi) en plaatsvervangend partijsecretarissen (onder meer in Liaoning, Anhui, Shanxi, Binnen-Mongolië, Hebei en Hunan).

Samenvatting

Met het afzetten van Bo Xilai is de macht- en richtingenstrijd binnen de CPC voor het eerst in de openbaarheid gekomen. Alleen daaruit blijkt al hoe ernstig de situatie is waarin de partij zich bevindt. De huidige dominerende krachten in de partijleiding verzetten zich duidelijk tegen elke poging om grote veranderingen aan te brengen in de recente markteconomische ontwikkeling van China of om deze een halt toe te roepen.

Als het partijcongres de visie van Xi Jinping deelt, dan heeft de CPC met haar 'marxisme met een Chinees gezicht' haar theoretische uitgangspunt ook officieel gewijzigd.

Als gevolg van de partijverkiezingen konden er op regionaal gebied leidinggevende instanties in het leven worden geroepen waarvan de eerste taak bestaat uit het effectief doorvoeren van de politieke lijn van de centrale regering in de afzonderlijke landsdelen.

Helmut Peters is sinoloog en woont in Berlijn

Noten:

[1] People's Daily, internationale uitgave, 31.07.2012.
[2] Jiang Zemin, 'Toespraak ter gelegenheid van de 80e verjaardag van de Partij', in: Verslag over Chinese situatie in 2003, Beijing 2003, p. 252 (Chinees).
[3] Cheng Enfu, 'Seven Currents of Social Thoughts and their Development in Contemporary China with Focus on Innovative Marxism', in: Analytical Principles for the Transition Model to 21st Century Participatory Democracy, Göttingen Duitsland, Aktiv Druck und Verlag GmbH, mei 2012, p. 94-105. Cheng noemt en beschrijft de volgende stromingen: neoliberalisme (wint aan invloed), 'democratisch socialisme' (afwijzing van het marxisme als leidende theorie, pleit voor concurrerende partijen en wisselende regeringssamenstellingen, het socialisme is ook zonder hervorming van het kapitalistisch eigendom mogelijk), 'nieuw links' (voor een sterke regering, tegen de kapitalistische globalisering en markteconomische hervormingen die de maatschappelijke polarisering veroorzaken), de stroming van de 'herbeleving' (de maatschappij uit de oudheid was ideaal, deze stroming beïnvloedt ook de andere ideologieën), 'eclectisch marxisme' (leninistisch revisionisme), 'traditioneel of orthodox marxisme' (onder het vaandel van Mao) en 'innovatief marxisme' (schikt zich naar de koers van het Centraal Comité). [4] Evenals bij de Duitse SPD mogen bij de CPC sinds 2007 tijdens de voorronde van deze tweetrapsverkiezingen ook niet-leden stemmen.
[5] Jiang Zemin, 'Toespraak ter gelegenheid van de 80e verjaardag van de Partij'.
[6] Hiermee bedoelt men in de Chinese media de kinderen en kleinkinderen van de eerste leidende generatie onder Mao Zedong, onder wie Mao's kleinzoon Mao Xinyu en Ye Jianying's dochter Ling Zi.
[7] Liu Jin, 'De rode nakomelingen bespreken de hervormingen: 'wij laten niet toe dat China in chaos vervalt', in Nanfang Zhoumo, 08.03.2012.
[8] Hij liet twee boekdelen achter met herinneringen aan Mao, over wie hij zich kritisch uitliet.
[9] Deze zangbeweging verspreidde zich ook over andere landsdelen. Dat ervoer ik zelf in het Zomerpaleis in Beijing, in het najaar van 2010.
[10] Zie hiervoor de verklaring van Bo Xilai ter gelegenheid van de 'Dag van de Open Deur van de delegatie uit Chonqing' tijdens de zitting van het Nationale Volkscongres op 9 maart dit jaar. In Nanfang Zhoumo, 17.03.2012
[11] Het Centraal Comité voor Politieke- en Wetszaken met zijn regionale vertegenwoordigingen tot op gemeenteniveau is in opdracht van de partij uiteindelijk verantwoordelijk voor de bestendiging van de politieke macht. Deze Comités staan boven de wet. Als het nodig is kunnen ze gerechtelijke uitspraken en beslissingen van veiligheidsdiensten corrigeren of tenietdoen wanneer de maatschappelijke orde en de stabiliteit hierdoor volgens hen nadelig beïnvloed worden. Het Politbureau van het Centraal Comité van de CPC heeft sinds de negentiger jaren herhaaldelijk over de afschaffing van deze partij-instantie overlegd. De daarvoor noodzakelijke tweederde meerderheid werd tijdens de laatste vergadering in juli echter niet behaald. Secretaris-generaal Hu Jintao en ministerpresident Wen spraken zich uit tegen de afschaffing. Op dit tijdstip zouden de hervormingen daardoor gehinderd worden.
[12] Xinhua, 27.09.2009
[13] Xinhua, 23.07.2012
[14] Xinhua, 24.07.2012
[15] Xinhua, 05.08.2012
[16] In het Chinees heet dit 'makesizhuyi zhongguohua', tot dusver in het Duits vertaald met 'Sinisierung des Marxismus'. Officieel werd tot dusver gesproken over de 'toepassing van de fundamentele principes van het marxisme in de Chinese praktijk', waarbij deze principes niet concreet benoemd werden. Daarvan is nu geen sprake meer. Xi Jinping's uitganspunt is niet het klassieke marxisme maar het 'toegepaste marxisme' in de vorm van de ideëen van Mao Zedong, de 'theorie van Deng Xiaoping', het 'belangrijke concept van de Drie Vertegenwoordigingen' en de 'wetenschappelijke opvatting over de ontwikkeling.'
[17] Sinds halverwege de vijftiger jaren beschouwt de CPC de maatschappelijke laag van de intelligentsia officieel als een deel van de Chinese arbeidersklasse. Zo bezien betekent de groeiende opname van partijleden uit deze laag waartoe ook studenten horen een 'versterking van de klassenbasis' van de partij.
[18] De provinciale en vergelijkbare partijcomités hanteren tot aan Tibet, Xinjiang en Binnen-Mongolië het in 2007 ingevoerde model van 'een secretaris en twee plaatsvervangers en hun Staande Comités bestaan tot aan Xinjiang uit tien leden.

Bron: Sozialismus, nr. 9 (september 2012)/UZ 14 september 2012, vertaling Frans Willems.