Russische communisten, in congres bijeen, stellen de strijd voor het socialisme voorop

Nick Wright

Op 12 februari jl., voorafgaande aan het Congres van de CPRF, kwamen afgevaardigden van ongeveer 90 communistische en arbeiderspartijen en nationale bevrijdingsbewegingen bij elkaar op een seminar in Moskou met het thema 'onze visie op het socialisme'.

De algemeen secretaris van de Britse Communistische Partij zei daar het volgende:
"Beste kameraden, omwille van de tijd zal ik niet de vele standpunten herhalen die al door andere partijen naar voren zijn gebracht. In de inleiding tot de regels voor de Internationale Arbeiders Associatie schreef Karl Marx in 1864 dat de emancipatie van de werkende klasse door haarzelf bevochten moet worden. Daaruit volgt dat de werkende klasse ook haar eigen vorm van socialisme moet construeren, en dat noch Marx, Engels, noch Lenin daar een gedetailleerde blauwdruk voor hebben getekend.

In diezelfde Inleiding benadrukte Marx eveneens dat economische emancipatie de enige basis was om elke vorm van slavernij te stoppen en om sociale ellende, geestelijke kleinering en politieke afhankelijkheid voor de werkende klasse te beëindigen.

Maar toch is het beëindigen van het monopolie op het bezit van de productiemiddelen en distributiesysteem en handel door de kapitalisten slechts de eerste fase, de randvoorwaarde voor het proces waarbij de arbeiders en bevolking collectief de productiemiddelen in bezit nemen en beseffen, zowel individueel als collectief, dat ze daar de macht over hebben.

Kameraad Zjuganov (Voorzitter van de Communistische Partij van de Russische Federatie, CPRF) wees in het Politiek Verslag van het Congres van zijn partij op de noodzaak van een overgangsvorm van staatsbezit naar werkelijk publiek bezit. Het programma van onze partij: 'de Britse weg naar het socialisme', schetst een scherpe onderscheiding tussen drie types van staats- of publiek bezit:

  1. het kapitalistisch staatseigendom, (uitgevoerd in het belang van het monopoliekapitaal);
  2. progressief of democratisch publiek eigendom, (functioneert gedurende de strijd om de staatsmacht);
  3. socialistisch bezit (dit wordt bereikt als de werkende klasse en haar bondgenoten de staatsmacht veroverd hebben).

De verschillende modellen van eigenaarschap en organisatie komen veruit overeen met de verschillende fasen van de politieke klassenstrijd.

De Britse weg naar het socialisme ontwikkelt zich volgens die verschillende kenmerken. Voor het eerst in tientallen jaren geeft ons programma ook duidelijk aan waar we in geloven, wat de basis en de voornaamste kenmerken van een socialistische maatschappij zouden moeten zijn en dat ook zullen moeten worden.

We moeten niet vergeten dat veel arbeiders en jongeren die protesteren en in actie komen tegen de kapitalistische en imperialistische politiek, tegenwoordig weinig of geen idee hebben hoe een socialistische maatschappij eruit zou kunnen zien. Of ze associëren 'socialisme' alleen met datgene wat volgens hen de negatieve kanten van voorgaand bestaand socialisme waren. We kunnen het niet als vanzelfsprekend beschouwen dat mensen weten voor welk soort socialisme wij vechten, en dat ze weten waarom ze zich bij ons moeten aansluiten. Terwijl we onze visie uitwerken over het socialisme moeten we zeker niet het onderwerp arbeiders- en producentencoöperaties vergeten.

In 'de Coöperatie' (1923) legt Lenin uit, dat nadat de staatsmacht veroverd is, de 'fantastische utopische plannen' van al degenen die daarbij betrokken waren, praktisch en essentieel kunnen worden door mensen te gaan organiseren in coöperaties.

Zonder vandaag de dag illusies te willen wekken dat coöperaties het alternatief zijn voor economische planning of voor de strijd om de staatsmacht, moeten we toch de positieve aspecten van de coöperatieve beweging naar voren brengen: de collectiviteit, de waarden, het aantonen van de capaciteiten van de arbeiders om verantwoording te dragen en besluiten te nemen, zelfs in de ongunstige omstandigheden binnen de kapitalistische maatschappij.

Ik weet zeker dat de Britse Communistische Partij niet de enige is die zou willen putten uit de ervaringen van de Spaanse communisten met de grote coöperatieve gemeenschap te Mondragon, in Spaans Baskenland.

Ik zou toch het punt, dat door de Communistische Partij van Finland naar voren gebracht is, willen herhalen: dat we binnen het socialisme de vooruitgang niet alleen moeten afmeten aan economische of materiële maatstaven. We moeten daarbij ook het energieverbruik en milieufactoren meenemen, en duurzaamheid moet uitgangspunt van de economische planning zijn.

Net zoals we het bruto binnenlands product meten, zullen we ook andere parameters moeten ontwikkelen om het welzijn van de bevolking en de invulling van hun persoonlijke ontplooiing te kunnen weergeven. Er zijn daar door nationale en internationale instanties al ervaringen mee opgedaan.

Tot slot wil ik nog even terug naar de 'Inleiding van de Regels van de Eerste Internationale' van Marx. Het legt de aangesloten organisaties en hun achterban op om waarheid, gerechtigheid en moraal te erkennen als de basis van hun gedrag jegens elkaar en jegens iedereen, ongeacht hun kleur, geloofsovertuiging of nationaliteit. En natuurlijk moeten we daaraan toevoegen 'jegens vrouwen' en 'ongeacht leeftijd, sexuele geaardheid of handicap'.

Dit betekent, dat communisten en communistische partijen, en (in een socialistische maatschappij) de staat en haar organen eerlijk en transparant moeten zijn in hun relaties met de werkende klasse en de bevolking. Oneerlijkheid, misleiding, hypocriet gedrag en bedrog zijn onaanvaardbaar en uiteindelijk ook contraproductief.

Kameraden, het is geen toeval dat het Communistisch Manifest van de Communistische Partij (1848) eindigt met de verklaring dat de 'vrije ontwikkeling van eenieder de voorwaarde is voor de vrije ontwikkeling van allen'. Wij zullen geen vrije arbeidersklasse hebben, en geen volk zal vrij zijn, zonder een geëmancipeerde, vrije maatschappij: een communistische.

Maar dit is een dialectische voorstelling. We kunnen geen vrije, geëmancipeerde communistische maatschappij krijgen als de bevolking en de arbeidersklasse, en met name de vrouwen, niet als individu geëmancipeerd en bevrijd zijn.

Het zijn juist de geëmancipeerde, bevrijde mannen en vrouwen (zowel individueel als collectief) die ervoor zorgen dat een geëmancipeerde, bevrijde samenleving kan bestaan, kan gedijen en zich kan vernieuwen en kan blijven voortduren.

Hieruit zijn de ineenstorting en contrarevoluties van de socialistische maatschappijen in de voormalige Sovjet-Unie en Oost-Europa te verklaren.

Grote delen van de arbeidersklasse en de bevolking en ook de regerende partijen zelf hebben (na tientallen jaren van socialistische opbouw) verzuimd acties te ondernemen om hun maatschappij tegen contrarevoluties te verdedigen.

Als zij door contrarevolutionairen misleid zijn, waarom waren ze dan niet in staat om die misleiding te doorzien? Hoe konden contrarevolutionairen terrein winnen tot aan de overwinning?

Het is niet genoeg om de emancipatie van de werkende klasse op zich tot stand te brengen door de werkende klasse zelf. Het moet daarna ook verdedigd en bestendigd worden door de werkende klasse en haar bondgenoten.

Een politiek bewuste, zelf-besturende arbeidersklasse en bevolking, betrokken in de uitvoerende macht op alle terreinen van de maatschappij en op alle niveau's, zal strijden om een systeem te verdedigen waarvan ze geloven dat het echt van henzelf is."

Vertaling uit het Engels: Ardengo Persijn.