Mondiale systeemcrisis

Politieke chaos, statistische smog en oplopende rentes

09cyprus.jpg
De strijd tegen de maatregelen van de trojka op Cyprus gaat gestaag door. Hier massale demonstratie op 9 februari jl, georganiseerd door 20 verschillende vakbonden. De klassengebonden vak- bond PEO, verbonden aan Akel, speelt een initiërende en verenigende rol. (Foto: Akel)

Anticiperen, vooruitzien, dat is wat de denktank LEAP/E2020 doet. Het onderzoeksteam probeert sinds 2006 de ontwikkelingen in de mondiale systeemcrisis te voorspellen, niet met een glazen bol, maar op een wetenschappelijk verantwoorde manier. Zijn multidisciplinaire methode bestaat uit het identificeren van wereldwijde trends op economisch, financieel, monetair, sociaal en politiek terrein, en het afleiden van de gevolgen daarvan voor de wereld van morgen. Dat deze werkwijze redelijk succesvol is, moge blijken uit het feit dat van de 29 voorspellingen die voor het jaar 2013 waren gedaan, er 19 helemaal en 5 gedeeltelijk juist zijn gebleken. LEAP/E2020 heeft ook zijn beperkingen: het team werkt uitdrukkelijk vanuit een (pro-)Europees perspectief en binnen de heersende burgerlijke ideologie. Toch kunnen de resultaten van dit wetenschappelijk werk - gepubliceerd in het maandelijks online bulletin GEAB - helpen de wereld te begrijpen om hem te veranderen.

Persbericht bij GEAB nr. 81 (16 januari 2014)

Historici laten de 19e eeuw meestal beginnen in 1815 (Waterloo) en eindigen in 1914 (Eerste Wereldoorlog). De 20e eeuw zullen ze waarschijnlijk laten lopen van 1914 tot 2014, het jaar waarin een nieuwe wereldorde de oude afloste. Dus: welkom in de 21e eeuw!

In 2013 zijn volgens ons de eerste stappen gezet in een chaotische wereld-van-morgen. In dit jaar 0 van de nieuwe eeuw zijn van alle kanten oplossingen aangedragen. Begin 2014 is de aandacht vooral gericht op de eurozone, China, Rusland en de BRICS in het algemeen (de opkomende economieën Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika). Daar worden met een ongelofelijke snelheid de instrumenten ontwikkeld waarmee de nieuwe wereld opgebouwd kan worden. De wereld-van-gisteren gaat geleidelijk over in de wereld-van-morgen.

Toch blijft het risico bestaan dat de oververhitte mondiale financiële markten alsnog exploderen als gevolg van de enorme Amerikaanse onevenwichtigheden, waaraan nauwelijks iets veranderd is. De huidige overgangsperiode - hoe hoopvol ook - blijft dan ook uiterst gevaarlijk. Een van de gevaren is de statistische smog, die 2014 waarschijnlijk zal kenmerken. Enerzijds hebben de Amerikaanse economische en financiële indicatoren alle zeggingskracht verloren, omdat ze schaamteloos gemanipuleerd worden met het doel de catastrofale werkelijkheid te verhullen. Anderzijds zijn de statistische alternatieven, waarmee de ontwikkelingen in de nieuwe wereld kunnen worden gemeten, nog niet betrouwbaar genoeg om de werkelijkheid nauwkeurig weer te geven. Dus: terwijl aan de ene kant de oude indicatoren al sinds jaren steeds minder waarde hebben, zijn aan de andere kant de nieuwe meetinstrumenten, die de wereldeconomie nodig heeft om haar strategieën te bepalen, nog onvoldoende gerijpt en inzetbaar. Wat de statistische beschrijving van de werkelijkheid betreft, bevinden we ons in 2014 dus in een golfdal. En dat zal niet zonder consequenties blijven!

Statistische smog

De huidige periode is moeilijk te analyseren. Nooit eerder hebben centrale banken zulke grote hoeveelheden liquiditeit in de economie gepompt. Die werken net zo verraderlijk als morfine: de aandelenmarkten bewegen zich geheel tegengesteld aan de gezondheid van de reële economie; de financiële markten en de derivatenhandel zijn volkomen onbeheersbaar geworden; het Westen en met name de Verenigde Staten proberen de catastrofale toestand,waarin ze zich bevinden, te verdoezelen met indicatoren, die geen enkele betekenis meer hebben (zoals bijvoorbeeld de Amerikaanse werkloosheidscijfers). De kompassen van de wereld-van-gisteren functioneren niet meer.

De financiële en aandelenmarkten, die zonder de steun van de Fed (het stelsel van Amerikaanse centrale banken) allang ingestort zouden zijn en die de dollar als handelsvaluta niet willen opgeven zolang er nog winst uit te persen is, zijn voor een belangrijk deel verantwoordelijk voor deze verblinding. De spreekwoordelijke kikker merkt pas dat het water waarin hij zit, warmer wordt, als het begint te koken en het dus te laat is. De financiële markten hadden vroeger een thermometer die hen voor dit gevaar waarschuwde, maar ze hebben die uit de pan gegooid, omdat in de opwarmfase zulke mooie winsten te behalen waren - een duidelijk geval van doodsverlangen. In een ontoegankelijk gebied de weg vinden is met kompas al moeilijk genoeg, laat staan zonder. De eurozone - wij schreven het al eerder - heeft het geluk gehad dat het dankzij de 'eurocrisis' al enkele jaren vol in de schijnwerpers van de economische media en de economen staat en niet probeert zijn problemen met karrenvrachten aan liquiditeiten te verbergen. De VS daarentegen rennen geblinddoekt het ravijn tegemoet.

Bijvoorbeeld de economische groei. Het officiële groeicijfer in de VS voor 2013 lag bij slechts 400 miljard dollar, circa 2,5 procent van het bruto binnenlands product. De Fed heeft in datzelfde jaar meer dan 1.000 miljard dollar in de economie gepompt. Waar is het verschil van 600 miljard dollar gebleven? In dezelfde periode heeft de Europese Centrale Bank voor ongeveer 1.000 miljard dollar, zo'n 730 miljard euro, aan de economie onttrokken. Omdat de groei nagenoeg nul was, betekende dat een 'winst' van 1.000 miljard dollar. Welke economie kwakkelt er nu?

Momenteel is de wereld dus aan het ene oog blind en kan ze met het andere oog nog niet zien. Dat deel van de nieuwe wereld, dat al bestaat - met name de BRICS-landen en dan vooral China - is pas recent begonnen het statistisch instrumentarium te ontwikkelen, dat nodig is voor hun internationale ambities. Deze landen hebben helaas ook een aantal van de excessen van de wereld-van-gisteren overgenomen, zoals de vlucht in gigantische schulden en de deregulering van het financieel systeem en de bankensector - dus ook hun ontwikkeling is niet zonder risico. China besteedt inmiddels ruim aandacht aan de problemen die het gevolg zijn van de schuldenbergen van de lokale overheden en hun 'speciale vehikels ter financiering van lokale overheden'. Daarnaast is er ook aandacht voor shadow banking (de financiële transacties buiten de officiële bankensector om), waarvan - door het ontbreken van betrouwbare statistieken - de omvang iedereen verast heeft. Dit 'schaduwbankieren' is nu nog onmisbaar voor de kredietverlening aan kleine bedrijven en lokale gemeenschappen, maar op dit moment ook onbeheersbaar. Daarom doet de Chinese regering er alles aan om snel een helder inzicht in deze sector te krijgen om die vervolgens te reguleren. De Chinese Rekenkamer heeft het terrein inmiddels statistisch doorgelicht, waarna de regering de banken strengere eisen ten aanzien van de transparantie heeft opgelegd en de lokale overheden heeft verboden om de komende vijf jaar nieuwe overheidsgebouwen te financieren met kredieten uit de shadow banking. Maar ondanks deze pogingen tot meer transparantie - die ongetwijfeld snel succes zullen hebben - zullen China en de andere opkomende economieën nog enkele jaren nodig hebben om de noodzakelijke statistische instrumenten te ontwikkelen. De Chinese regering zal het overigens niet zo erg vinden dat sommige sectoren nog even in de schaduw blijven, want men heeft graag voldoende tijd om het huis netjes op te ruimen voordat men het licht aandoet voor de bezoekers.

Beleidsmakers moeten zich dus uiterst voorzichtig een weg zoeken op een pad vol hindernissen, zonder dat ze beschikken over betrouwbare indicatoren die hun de situatie verduidelijken. Elk vooruitzien, voorspellen en plannen is daarom bijzonder moeilijk. De opkomende economieën profiteren evenwel van een zeer sterke interne dynamiek en kunnen zich daardoor fouten permitteren. Dat geldt zeker niet voor de andere landen, waar elke foute stap catastrofale gevolgen kan hebben. Wat dat betreft levert de Fed een opmerkelijk knappe prestatie als koorddanser. De VS staan nog overeind op het hoge koord, tenminste voor zolang er nog een koord is.

Stijging van de rentes en ineenstorting van de woningmarkt

Terwijl de 20e eeuw eindigt, voert de wereld-van-gisteren haar doodsstrijd. Ondanks alle inspanningen van de Fed - met name het gigantisch programma van kwantitatieve versoepeling - blijven de rentes van de Amerikaanse staatsobligaties alsmaar stijgen, en deze tendens zal zich in 2014 voortzetten.

De rente van staatsobligaties met een looptijd van 10 jaar bijvoorbeeld steeg van 1,5 procent in juni 2012 naar 3 procent nu. Als deze rente met 1 procentpunt stijgt naar 4 procent, dan moet de Amerikaanse overheid elk jaar tussen de 100 en 150 miljard dollar extra rente gaan betalen, bijna 1 procent van het huidige overheidstekort. En dat terwijl de Fed net begonnen is om haar opkoopprogramma van staatsobligaties te temperen. (Minder vraag naar obligaties betekent een lagere koers en dus een hogere rente.) Maar dat is nog niet het ergste!

De rentestijging van staatsobligaties leidt immers ook tot een vergelijkbare verhoging van de kredietrente voor huishoudens. In 2012 lag in de VS de rente voor een hypotheek met een looptijd van 30 jaar bij 3,5 procent. Nu is dat 4,5 procent en een stijging van 1 procentpunt zou een rente van 5,5 procent betekenen. Bij een rente van 3,5 procent kan een huishouden een krediet opnemen van 400.000 dollar en dat met 1.800 dollar per maand aflossen. Als de rente echter stijgt tot 5,5 procent, kan bij dezelfde maandlasten slechts 317.000 dollar geleend worden. Om eenzelfde woning te kunnen kopen, zou de huizenprijs dus met 20 procent moeten dalen! Wij verwachten dan ook dat de al in 2013 merkbare nervositeit op de Amerikaanse woningmarkt verder zal toenemen en dat de huizenprijzen een substantiële daling zullen laten zien.

De financiering van de Amerikaanse huizenmarkt functioneert alleen maar goed op basis van het vertrouwen dat de prijzen voortdurend stijgen. Toen dat in de jaren 2007/2008 niet meer het geval was, zakte de markt dan ook in elkaar. Daarnaast financieren veel Amerikaanse gezinnen hun consumptie met de overwaarde van hun woning. Als de huizenprijzen dalen, kan dus minder of helemaal geen extra krediet meer opgenomen worden en daalt de vraag naar consumptiegoederen navenant. De problemen op de huizenmarkt werken zo door in de hele economie en dat is slecht nieuws aan het begin van het jaar!

Bron: www.leap2020.eu
Vertaling en bewerking: Louis Wilms.