Een antimonopolistische of een anti-imperialistische strategie?

Tijdens de internationale ontmoeting van communistische en arbeiderspartijen in Lissabon, november 2013, werd duidelijk dat de verzamelde partijen verschillen van inzicht vertoonden die samengevat kunnen worden in de vraag "omschrijven we onze strijd in dit stadium als een strijd tegen het monopoliekapitaal of tegen het imperialisme?" Hierbij houden we in het achterhoofd dat dit verschillende omschrijvingen van hetzelfde fenomeen zijn.

Deze verschillen weerspiegelen de verschillende historische ervaringen en de specifieke aard van de actuele strijd waarin de partijen betrokken zijn. Ook komen ze voort uit de verschillende economische en sociale omstandigheden en machtsverhoudingen in onze landen.

Het is altijd de moeite waard om te luisteren naar de Communistische Partij van Griekenland (KKE). Niet alleen omdat ze een van de grootste en invloedrijkste communistische partijen van Europa is en ze de strijd van de werkers in Griekenland aanvoert en daarbij veel succesvolle algemene stakingen organiseert (die ten goede komen aan de werkende klasse in heel Europa). Maar vooral omdat de KKE al haar verklaringen en acties onderbouwt met marxistische strategieën en theorieën. Ze denkt na voor ze in actie komt.

De KKE stelt veel kwesties aan de orde over de strategie ter bevordering van het socialisme - ook in Ierland - die in schril contrast staan met een hervormingsagenda voor het afhandelen van de zaakjes van de kapitalistische klasse, het geven van subsidies aan privéondernemingen, het intomen van de vakbondsbeweging en de werkers door middel van een minimale wettige bescherming en het opdraaien voor de kosten wanneer privéondernemingen van hun personeel af willen. Dit is wat het Deense 'flexicuritymodel' inhoudt en het is het enige dat de sociaaldemocratie momenteel te bieden heeft.

De KKE stelt verschillende prangende kwesties aan de orde. [1]

  1. Ze is uitdrukkelijk tegen de deelname van communistische partijen aan sociaaldemocratische of 'progressieve' nationale regeringen met bourgeoisiekrachten. Dit met het oog op de marxistische theorie maar tevens naar aanleiding van de historische ervaringen in Frankrijk en Italië. Ook de huidige ontwikkelingen in Zuid-Afrika zouden een waarschuwing moeten zijn.
  2. Ze waarschuwt tegen electoraal opportunisme en bondgenootschappen met opportunistische krachten. Opnieuw naar aanleiding van ervaringen uit het verleden, en recente ervaringen hier in Ierland. Er is sprake van 'linkse' krachten die veel meer geïnteresseerd zijn in verkiezingssucces op korte termijn dan in de opbouw van een klassenbewuste massabeweging die door werkers geleid wordt. Deze krachten doen onze klasse meer kwaad dan goed. Door het wekken van illusies veroorzaken ze louter teleurstellingen.
  3. De KKE is duidelijk en ondubbelzinnig in haar verzet tegen de Europese Unie als imperialistische alliantie van kapitalistische landen die de belangen van de monopolies vertegenwoordigen. Velen ter linkerzijde en inderdaad ook een aantal belangrijke Europese communistische partijen die hun eigen nationale staat terecht als een klassenstructuur beschouwen laten het uit verwarring of opportunisme na om ook de Europese Unie als zodanig te beschouwen.
  4. Ten slotte verwerpt de KKE elk samenwerkingsverband met de bourgeoisiekrachten. Ze maakt zeer duidelijk dat zij bondgenootschappen smeedt met de werkers, de kleine boeren en met, zoals zij het noemen, de rurale en stedelijke kleine bourgeoisie. Hiermee zal ze bescheiden familiebedrijven, kleine boerderijen en zelfstandigen bedoelen. De KKE ziet geen enkele progressieve bourgeoisiekracht die deel kan uitmaken van hun revolutionaire antimonopolistische strategie.

Wat de heersende klasse in Ierland betreft heeft onze eigen partij aangetoond [2] dat deze grote bourgeoisie in toenemende mate bestaat uit leiders van het monopoliekapitalisme (CRH, Ryanair, Smurfit Kappa) of dat zij afhankelijk is van de monopolies en verankerd is in het systeem van voornamelijk speculerende en parasitaire financiële ondernemingen.

De grote Ierse bourgeoisie beslaat slechts 19 van de vijftig grootste bedrijven die hier actief zijn. Het is moeilijk om een betekenisvolle bourgeoisie in Ierland te onderscheiden die losstaat of onafhankelijk is van de monopolies en die beschouwd zou kunnen worden als een 'nationale bourgeoisie', zoals die aan het begin van de vorige eeuw bestond.

De KKE lijkt op te roepen tot een enkele revolutionaire strategie voor de wereldwijde arbeidersbeweging. Ze bepleit de 'noodzaak van een enkele revolutionaire strategie die de directe strijd van de communistische beweging voor de belangen van de werkende klasse en de bevolking overal ter wereld zal stimuleren.'

Dit is problematisch in de hedendaagse wereld die gekenmerkt wordt door een ongelijke ontwikkeling, ongelijke machtsverhoudingen tussen de kapitalistische staten binnen het monopoliekapitalisme en zeer grote krachtsverschillen tussen communisten en werkers in de diverse landen.

De wet van de gecombineerde en ongelijke ontwikkeling stelt, dat toen de kapitalistische markt werkelijk mondiaal werd en onder invloed kwam van de dominantie van het financierskapitaal, de normale weg naar een kapitalistische ontwikkeling voor koloniën en (vanuit het oogpunt van de kapitalistische productie) ontwikkelingslanden afgesloten werd. Deze theorie werkte Lenin nog verder uit toen hij monopolies en het financierskapitaal onderscheidde als het wezenlijke kenmerk van het kapitalisme in zijn tijd en toen hij uiteenzette op welke manier het imperialisme het hoogste stadium van de kapitalistische ontwikkeling vormt.

In Ierland en elders is gebleken dat het streven van voormalige koloniën naar ontwikkeling door middel van een overeenkomst met het internationale monopoliekapitalisme zinloos is. Deze landen blijven onderworpen aan het financierskapitaal.

Let wel: Lenin zei niet dat het imperialisme, zijnde het hoogste stadium van de kapitalistische ontwikkeling, geen tijdelijk oplossingen voor de crisis zou vinden. Het imperialisme heeft dit gedaan door middel van oorlog (nu leven we in een permanente staat van oorlog), privatiseringen, stagnerende lonen, een wereldwijd toenemende verpaupering en proletarisering, een groeiende schuldenlast (van zowel landen als de bevolking), een mondiale verplaatsing van de productie en een race naar de bodem om directe buitenlandse investeringen aan te trekken, belastingen en subsidies, de vernietiging van het milieu (waaronder de winning van schaliegas) en een enorme groei van het speculatieve, niet-productieve financierskapitaal.

Dit leidde echter alleen tot een aanscherping van de tegenstellingen binnen het systeem. De ongelijke ontwikkeling deed zich des te heviger voor en vertoonde zich des te duidelijker als kenmerk van het systeem.

Als we ervan uitgaan dat er sprake is van een ongelijke ontwikkeling en dat er in het systeem een imperialistisch centrum en een periferie is (Samir Amin stelt dat de drie-eenheid: VS, EU en Japan het centrum vormt) dan moeten we deze logica voortzetten naar de aard en samenstelling van de heersende klasse in deze landen om te bepalen welke strategie het imperialisme en de staat op de meest effectieve manier kan verzwakken en tegelijkertijd de klassenbewuste beweging voor het socialisme versterken.

In deze context houdt een leninistische positie in dat ernaar gestreefd wordt om de verschillen tussen de vijandelijke krachten uit te buiten. Op bepaalde momenten in de geschiedenis is het daarom correct om op te roepen tot bondgenootschappen met krachten van de bourgeoisie om zodoende het imperialistische systeem als geheel te verzwakken. De KKE met haar enkelvoudige revolutionaire strategie sluit dit uit.

Het imperialisme zorgt niet voor een balans in de machtsverhoudingen tussen verschillende landen en tussen kapitalistische klassen in hun verschillende stadia van ontwikkeling. Als dit zo was zou een eenzijdige communistische strategie gerechtvaardigd zijn. Het imperialisme benadrukt daarentegen het uitbuitende karakter en de verhoudingen tussen het centrum en de periferie binnen het systeem.

In een imperialistisch hartland zoals de Verenigde Staten, Japan, Groot Brittannië of Duitsland is de lokale monopoliebourgeoisie groot en machtig genoeg, ook dankzij een lokale alliantie met de kleinere bourgeoisie om niet alleen de staat en de andere klassen in het eigen land te controleren maar tevens om haar invloed en controle uit te breiden naar het buitenland om andere landen en bevolkingen te domineren. De voornaamste vijand van een communistische beweging in een hartland van het imperialisme is lokaal.

In een perifeer land zoals Ierland is de monopoliebourgeoisie niet krachtig genoeg om lokaal ongehinderd te domineren. Daarom kan zij kiezen voor een lokale alliantie, hetgeen negatieve gevolgen zou hebben voor haar monopoliepositie of voor integratie in het wereldwijde monopoliesysteem. Om haar eigen positie in het eigen land te ondersteunen wordt ze dan afhankelijk van het imperialisme.

Dit werd duidelijk toen het IMF en de ECB direct ingrepen en de controle over de Ierse staat overnamen (hoewel die daarvoor al bestond). Deze controle wordt nu voortgezet door de directe en toenemende controle van de EU over het beleid en de economie, door de voortdurende Britse bezetting van het noorden, door Amerikaanse directe investeringen en indirecte invloeden en door de ongelijke financiële, handels- en landbouwverhoudingen die het zuiden sinds de onafhankelijkheid onderhoudt met vooral Groot-Brittannië en de Verenigde Staten.

Deze afhankelijkheid maakt onze binnenlandse heersende klasse te zwak om zelf te domineren. Dit was typerend voor het kolonialisme en daarna het neokolonialisme, terecht aangeduid als de zwakste schakels in de imperialistische keten.

Dit brengt met zich mee dat een succesvolle strategie voor de opbouw van het socialisme inhoudt dat er strijd gevoerd moet worden tegen elke vorm van imperialistische dominantie in Ierland, die in het binnenland maar ook tegen het imperialisme zelf. Ter versterking van de strijd voor het socialisme moet de Ierse werkende klasse de anti-imperialistische strijd leiden en haar eisen centraal stellen, waarvan een belangrijk deel neerkomt op het heroveren van de soevereiniteit op velerlei gebieden. In onze geschiedenis waren het de kleine bourgeoisie en de nationale bourgeoisie die leiding gaven aan de nationale bevrijdingsbeweging. Nadat zij hun bewind en hun belangen veiliggesteld hadden namen ze afstand van hun progressieve en anti-imperialistische standpunten.

De juiste klassenstrategie zal in een imperialistisch hartland verschillen van die in een perifeer land, het ene land wordt beïnvloed en vormgegeven door een chauvinistische imperialistische ideologie, het andere wordt uit balans gebracht en gedomineerd door het imperialisme en is onderworpen aan een afhankelijke heersende klasse.

Dit zal verschillende strategieën in Duitsland, de Verenigde Staten, Griekenland en Ierland met zich meebrengen. Dat betekent niet dat alles even juist is maar dat het streven naar een eenzijdige revolutionaire strategie in zeer verschillende landen in verschillende stadia van hun ontwikkeling potentieel contraproductief is en dat dit de noodzakelijke uitwisseling van communistische ervaringen en analyses in de weg zou kunnen staan.

De KKE roept op tot een antimonopolistische strategie met als centrale eis de vermaatschappelijking van de monopolies. Dit zijn interessant genoeg dezelfde bewoordingen en dezelfde vragen als die van Samir Amin (en let op het enorme verschil met door Keynes bepleite vermaatschappelijking van de investeringen). Dit is een belangrijke eis waar weinigen ter linkerzijde hun bedenkingen bij hebben, of waarover zij van mening verschillen.

Echter, deze vraag betekent iets geheel anders in bij voorbeeld Duitsland dan in Ierland. Welke monopolies zullen wij vermaatschappelijken? Ryanair? Google? Citigroup? CRH? Smurfit Kappa, Intel, Pfizer? En wat zouden de gevolgen hier zijn? Als een werkersbeweging in een hartland de monopolies vermaatschappelijkt, vindt dat ook plaats t.b.v. een grote hoeveelheid bezit en productiecapaciteit. Wat zouden we krijgen als we dit in Ierland deden? Een vloot gammele vliegtuigen en wat kantoorgebouwen?

Dat is te simplistisch, zeker. Maar het staat vast dat de vermaatschappelijking in de hartlanden beduidend waardevoller is dan die in de perifere landen. Wanneer het imperialisme zich in het hoogste en laatste stadium van het kapitalisme bevindt, betekent dit dan dat we van het bestrijden van het imperialisme kunnen overgaan naar het opbouwen van het socialisme zonder overgangsperiode?

Is een dergelijke antimonopolistische strategie geschikt voor een perifeer land dat zowel door een lokale als een buitenlandse monopolistische klasse gedomineerd wordt? Wordt er in deze antimonopolistische strijd in een hartland en in een perifeer land aan hetzelfde front gestreden? Zijn de nagestreefde bondgenootschappen dezelfde? Zijn de zwakke punten van de heersende klasse in een centraal land hetzelfde als in een perifeer land?

Zijn de strategische eisen die de klassenbewuste socialistische beweging stelt overal hetzelfde? Is een antimonopolistische strategie voor de opbouw van het socialisme eigenlijk hetzelfde als een anti-imperialistische strategie voor zowel de nationale bevrijding van het imperialisme en als platform om het socialisme op te bouwen?

Vanzelfsprekend presenteert de KKE belangrijke vragen voor de internationale werkersbeweging. Vooral deze kwestie raakt aan het hart van het debat. Er moet meer licht op geworpen worden en er moet meer analyse plaatsvinden door alle betrokkenen zodat we het imperialisme wereldwijd kunnen verslaan.

Noten

[1]. Zie www.solidnet.org/greece-communist-party-of-greece-on-the-15th-international-meeting-of-communist-and-workers-parties-in-lisbon-en-ru-ar.
[2]. Zie www.communistpartyofireland.ie/sv2012-07/04-times.html.

Bron: Socialist Voice (CPoI), januari 2014, vertaling Frans Willems.