Alleen frontvorming in buurten en bedrijven zal verandering brengen

jeronimodesousa.jpg
De secretaris-generaal van de PCP, Jeronimo de Sousa, brengt zijn stem uit in Pirescoxe, Santa Iria de Azoia op 25 mei jl. De Portugese communisten behaalden een forse overwinning. (Foto: ZLV)

Wil van der Klift

De Europese verkiezingen zorgden voor een grotere politieke versnippering en een verdergaande verschuiving naar rechts, in tegenstelling tot de ontwikkelingen in Latijns-Amerika.

De voorbereiding open uitslag van de verkiezingen gingen gepaard met analyses die de kern van het probleem niet raken. Alsof de lage opkomst en weerzin tegen 'Europa' veroorzaakt worden door de grote afstand, de vele regeltjes of andere bijzaken. Alsof de oorzaak zou liggen in een Europese bankencrisis. Alsof de bevolking in Europa niet meer gediend zou zijn van gedetailleerde regelgeving. Uiteraard spelen al dit soort zaken allemaal een rol, maar de weerzin zit veel dieper. De weerzin geldt vooral de hervormingsmaatregelen van het Europa van het kapitaal. Mensen voelen goed aan dat dit Europese bestuur de rijken en machtigen beschermt ten koste van de noden en wensen van de brede volksmassa's. Een ander Europa nastreven betekent daarom afbraak van het Europa van het kapitaal en opbouw van een socialistisch Europa.

Een stortvloed van meningen werd en wordt geventileerd naar aanleiding van de Europese verkiezingen. Uittreden of niet? Sociaal of niet? Uitbreiden of juist inkrimpen? Gericht op het brengen van vrede of toch niet? Communautair of federaal? Financieel-economisch of politiek, of beide? Bureaucratisch, technocratisch? Meer of minder democratisch? Gebaseerd op een Duits-Franse as of juist niet? Daarbovenop uiteraard ook nog tal van verhalen over Europa en de EU bezien door een mondiale bril. Hoe verhoudt de EU zich ten opzichte van andere globale spelers op het mondiale strijdveld?

En al die meningen worden op hun beurt weer overgoten met een crisis-sausje, waardoor het wemelt van de strategische en tactische meningsverschillen. Maar feitelijk gaat het daarbij om een ratjetoe van marginale tactische en strategische kwesties. De kernkwesties komen niet aan bod. Door de bomen is het bos niet meer te zien.

Europa is een verzameling van binnen het Europese continent liggende staten die sinds de Tweede Wereldoorlog door het grootkapitaal gedwongen worden zich te verbinden om politieke, economische en financiële belangen van de heersende klasse

te dienen. Dat zijn niet de belangen van de massa van de (werkende) bevolking. Zeker niet! Dat zijn de belangen van de monopolies die zich wereldwijd in de harde onderlinge concurrentiestrijd ten koste van elkaar, maar vooral ten koste van de arbeidersbevolking, trachten staande te houden en te versterken. Door harde onderlinge concurrentie, maar vooral door verdergaande uitbuiting van de loon- en uitkeringsafhankelijken.

Het oorspronkelijke concept van de unie kenmerkte zich door twee peilers. De eerste was om nodeloze onderlinge kapitalistische oorlogen te voorkomen. Economische strijd moest niet altijd ongewild uitmonden in een hete oorlog. Dat kostte ook de heersende klasse teveel. De twee wereldoorlogen hadden het Europese kapitaal teveel schade toegebracht. De onvermijdelijke onderlinge kapitalistische concurrentiestrijd mocht niet meer uitlopen op een vernietigingsoorlog. Die strijd moest met andere middelen worden gevoerd.

Daarmee kwam het accent te liggen op het ontwikkelen van een gemeenschappelijke financieel-economische politiek. Een politiek die in alle voorkomende gevallen kon bemiddelen om een onderlinge oorlog te voorkomen. Onder de voorwaarden van vlak na de Tweede Wereldoorlog kon zo'n politiek alleen worden gevoerd onder leiding van de VS en in directe confrontatie met de USSR.

In de loop van de tijd nam ook de concurrentie tussen 'Europa' - dat zich gaandeweg economisch herstelde, mede door de aanwezigheid van een sterk socialistisch blok - en andere (handels)blokken, zoals de VS en Azië, toe. De start van het Europese project was bescheiden. De doelstellingen groeiden naderhand aanzienlijk.

Het tweede en belangrijker doel was van meet af aan het slopen van binnen-Europese obstakels voor het kapitaal. De veelheid van verschillende nationale beschermingsregels - vaak met een sociaal en maatschappelijk karakter - ging en gaat nog steeds ten koste van een soepele en winstgevende verplaatsing van kapitaal en productiemiddelen, waaronder menselijke arbeidskracht.

Er is eigenlijk nooit sprake geweest van een anti-oorlogsdoelstelling, noch van sociale doelen

Alleen de belangen van het kapitaal stonden en staan bij de vorming van een gemeenschappelijk Europa centraal en de vredesdoelstelling betekent - hoe uitermate belangrijk de gevolgen daarvan ook zijn voor de bevolkingen van de betrokken Europese staten - slechts het proberen te voorkomen van onderlinge kapitalistische oorlogen in Europa. Zolang de gevolgen van de onderlinge kapitalistische concurrentie niet zullen leiden tot echte oorlogen is dat van grote betekenis voor de bevolkingen. Maar er is geen enkele garantie dat dat zo blijft. Imperialisme is vroeger of later oorlog. Het bestaan van de NAVO is het militaire bewijs. Omdat het nooit principieel om vredesdoelen ging en slechts om een strategische doelstelling, loopt Europa elk moment het gevaar te worden meegesleept in een of andere oorlogsbrandhaard, zoals ook regelmatig plaatsvond sinds de Tweede Wereldoorlog en waarvan nu weer sprake is rond de kwestie Oekraïne.

De discussie over het lidmaatschap van de NAVO-oorlogsmachine en over het wel of niet oprichten van een eigen Europees leger past in deze strategische doelstelling. Het gaat niet om een principiële vastbesloten politiek om overal vrede te bewerkstelligen. Van een echte Europese vredespolitiek is geen sprake. De Europese Gemeenschap was nooit de voorhoede van de wereldvrede. De wereldvrede werd lange tijd gehandhaafd door het bestaan van twee mondiale machtsblokken die elkaar in evenwicht hielden. Vrede werd lange tijd gewaarborgd door de kracht van de Sovjet-Unie, de andere socialistische landen en de schil van 'neutrale' staten die zich onder die verhoudingen konden ontwikkelen.

Met de aanzienlijke verzwakking van de socialistische staten en het afbrokkelen van de schil van onafhankelijke staten, nam het gevaar op oorlog evenredig toe. De imperialistische landen domineren steeds meer de mondiale ontwikkelingen. De georganiseerde arbeidersbeweging is nog volop op zoek naar gemeen- schappelijke en doeltreffende antwoorden op het oprukkende imperialisme. Maar de beweging is nog zwak en verdeeld. Zoals ook weer duidelijk werd bij de EU-verkiezingen.

De nationale tegenstellingen binnen de EU, de eurozone en het 'blok' van andere Europese landen zijn steeds opvallender, zoals zichtbaar in de falende pogingen om tot een gemeenschappelijke Europese energiepolitiek te komen. De groeiende economische tegenstellingen maken de kans op 'hete' oorlogen groter. Dat de EU gericht is op vrede en kan optreden als vredeshandhaver is de eerste illusie die moet worden doorgeprikt.

Een ander socialer Europa

Verbeteringen voor het levenspeil van de werkende bevolking zijn mede afhankelijk van de zwakte van het kapitaal als gevolg van de onderling tegenstrijdige belangen. De wereldvrede en het behoud en de verbetering van de sociale verworvenheden zijn mede afhankelijk van de zwakste schakels binnen het kapitalistische systeem.

Dat is in de EU zichtbaar in een aantal groeiende tegenstellingen. Tussen de pleitbezorgers voor een 'nationalistische' strategie en de 'globalisten'. Tussen de voorstanders van versnelde en verhevigde 'hervormingen' en de pleitbezorgers van tijdelijke lastenverlichtingen voor 'de burgers'. Europa is immers geen politieke eenheid, hoe vaak en hoe intens er ook iets anders wordt beweerd.

De vorming van een 'gemeenschappelijk' Europa had ook nooit een sociale doelstelling, zoals in veel documenten van voorstanders van een Ander Europa en in FNV-stukken wordt beweerd. In tegenstelling, van meet af aan - zeker na de Tweede Wereldoorlog - was de vorming van een unie gericht op het afbreken van belemmerende regels en grenzen voor het kapitaal. Vrij verkeer van goederen en diensten en een flexibel en kneedbaar arbeidspotentieel was en blijft het doel. Voor de kapitalist is een arbeider alleen handelswaar, een grondstof. De hervormingen van de arbeidsmarkt zijn gericht op het verder slopen van de opgebouwde sociale verworvenheden, niet op verbetering van de sociale en arbeidsrechten.

Strijd voeren voor verbeteren van sociale rechten, zonder tegelijkertijd het kapitalistische stelsel ter discussie te stellen is een gevaarlijke illusie. Een 'Ander Europa' is niet een kwestie van 'opleuken' van het huidige Europa, maar van een consequente strijd tegen het Europa van het kapitaal. De mogelijkheid van een kapitalisme met een menselijk gezicht is een fabeltje zoals juist in deze periode van de menselijke geschiedenis dagelijks duidelijker wordt.

De politiek van de EU wordt rechtstreeks gedomineerd en beïnvloed door machtige financiële en industriële lobbygroepen. Hier en daar wordt beweerd dat Europa solidair zou zijn, gezien de financiële 'steun' aan landen als Griekenland. Daarbij wordt volledig over het hoofd gezien dat er binnen nationale staten en binnen Europa en de EU sprake is van verschillende belangen, en stadia van uitbuiting en onderdrukking. Zoals het kapitaal binnenlands tracht te groeien ten koste van lonen, uitkeringen, pensioenen en voorzieningen van de grote meerderheid van de arbeidersklasse, trachten de grotere Europese landen zich - op neokoloniale wijze - te verrijken ten koste van de zwakkere landen in Europa. Er wordt een Europese 'koloniale' politiek gevoerd binnen Europa, die sterker wordt nu het kapitaal mondiaal tegen steeds grotere drempels oploopt. Kapitalistische steun heeft niets met solidariteit te maken, maar alles met het handhaven van de belangen van het grootkapitaal boven die van de kleinere ondernemers en van de sterkere Europese staten boven die van de zwakkere. Dat er sprake zou kunnen zijn van een sociaal, solidair kapitalistisch Europa is de tweede belangrijke illusie die moet worden doorgeprikt.

Bovenstaande analyse maakt duidelijk dat de uitslag van de Europese verkiezingen slechts relatieve politieke verschuivingen oplevert. Mag het een onsje meer rechts zijn? Mag het een beetje meer of minder nationalistisch zijn? Mag het wat meer of minder bureaucratisch zijn? Zolang de fundamentele kwesties ontweken worden, zolang met een 'Ander Europa' niet volmondig en krachtig een 'socialistisch Europa' wordt bedoeld zullen er geen belangrijke politieke verschuivingen plaatsvinden.

Maar belangrijker nog is de vaststelling dat de politieke organen van Europa allemaal met handen en voeten gebonden zijn aan de dictaten van het Europees kapitaal. Nationale parlementen en zeker het Europees Parlement mogen in het beste geval meepraten, maar uiteindelijk nooit meebeslissen over de fundamentele politiek en economische kwesties. De echte strijd zal plaatsvinden in buurten en bedrijven. Successen voor de arbeidersbeweging zullen alle kunnen worden behaald door arbeiders- en volksfronten gericht op het stoppen van het huidige kapitalistisch systeem en voor het socialisme.

Daarbij moet worden aangetekend dat er net zo min sprake is van een politiek eengemaakt Europa als er sprake zou zijn van een gezamenlijk belang van het Europees kapitaal. De onderlinge kapitalistische tegenstellingen groeien en daarmee de mogelijkheden voor de arbeidersklasse om systeemvragen op te werpen. De juiste vraagstellingen en analyses kunnen leiden tot juiste strategieën en tactieken van de arbeidersklasse.

Uiteindelijk zal alleen de succesvolle strijd in buurten en vooral in de bedrijven, verbonden met het inzicht in de noodzaak van een ander, socialistisch, systeem kunnen leiden tot het stoppen van de afbraak en op langere termijn de opbouw van een Europa van de mensen en niet van de winsten.