Auto minder 'in trek'.

Sociaaleconomische redactie

Consumenten zijn door de groeiende onzekerheid over de economische verwachtingen, de steeds grotere werkloosheid en de hogere (hypotheek)schulden niet in staat een nieuwe auto aan te schaffen. Zelfs op het onderhoud wordt beknibbeld.

Aanschaf, bezit en gebruik van een auto vormen, op de woonkosten na, de hoogste huishoudelijke kostenpost. Het is daarom niet verwonderlijk dat de auto ook minder wordt gebruikt. Het aantal gereden kilometers neemt af. Het aflopen van subsidieregelingen op milieuvriendelijke auto's heeft de negatieve lijn verder versterkt. De verkoop van hybride uitvoeringen daalde sinds het begin van dit jaar aanzienlijk.

Er zijn daarnaast nog tal van andere overwegingen om de aanschaf van een nieuwe auto uit te stellen of er definitief van af te zien. Door al deze (subjectieve en objectieve) ontwikkelingen kopen mensen steeds massaler geen nieuwe auto's meer. Deze trend vindt al enige jaren plaats en toont vooral hoe hard de crisis toeslaat in de portemonnee.

Dit jaar worden om al deze redenen naar verwachting slechts 380.000 nieuwe auto's verkocht. Het laagste aantal sinds 1969. Vorig jaar werden, volgens het Leidse 'Aumacon' nog 416.777 nieuwe auto's verkocht. De afgelopen tien jaar lag dat aantal op gemiddeld 478.000 per jaar. In 1999 werd een recordaantal van 611.776 verkochte auto's gehaald. Volgens 'Aumacon' is de rol die de auto in het leven van mensen speelt tanende. In Nederland blijkt dat een structureel gegeven: zowel als vervoersmiddel als in de rol van statussymbool. Maar de afweging tussen kosten en baten blijft doorslaggevend voor de vraag of een nieuwe auto zal worden aangeschaft.

Op haar beurt heeft de malaise in de automobielbranche vergaande negatieve gevolgen voor de werkgelegenheid aldaar, maar ook bij toeleveringsbedrijven en andere, van de auto afhankelijke, bedrijven. Er is sprake van een neerwaartse zichzelf versterkende spiraal.

Het vervoersvraagstuk wordt nog groter omdat er nauwelijks verbetering zit in het landelijke openbaar vervoer. Dienstregelingen worden uitgekleed, de bereikbaarheid verminderd. Ook de kwaliteit van de dienstverlening neemt af. NS-topman Huges weet te melden dat er tijdens de spits nu eenmaal te weinig zitruimte is voor alle passagiers. "Staan hoort er", volgens deze NS-baas, "nou eenmaal bij tijdens de spits." Omdat veel passagiers gedwongen zijn (vaak dagelijks) van de spoorwegen gebruik te maken om hun werk te kunnen bereiken, worden zij door de NS gedwongen maar te gaan staan, jong en oud. Zoek het maar uit. Een weinig opwekkende en uitnodigende boodschap voor een bedrijf dat steeds hogere prijzen vraagt voor haar aanbod.

Er ontstaat in die sector weliswaar een kleinschalig vervoersnetwerk, maar er wordt veelal gewerkt met (onbetaalde!) vrijwilligers. Al met al neemt de werkgelegenheid echter ook af in het openbaar vervoer. Net als in andere sectoren van het publieke domein. De kapitalistische crisis woekert gestaag door. De kwaliteit van de samenleving neemt daarmee samenhangend af.