KLASSIEK EN ACTUEEL

"(...) Een nieuw kenmerk wordt gevormd door een uitgebreid krediet voor de consumenten. De chronische beperktheid van de markt dwingt kapitalisten waren op afbetaling te verkopen en de toekomstige inkomsten van de consumenten reeds thans te gebruiken. Aan het eind van 1958 bedroeg het aan consumenten verleende krediet in de Verenigde Staten 45 miljard dollar. De verkoop op krediet breidt zich snel uit in Engeland en andere kapitalistische landen. De monopolies gebruiken het aan consumenten verleende krediet natuurlijk met het oogmerk om de consumenten te beroven. Zo berekent General Motors 12% per jaar voor de verkoop van auto's; wanneer de schuldenaar niet op tijd betaalt, verliest hij zijn auto. (...) In het begin van deze eeuw werd een aanzienlijk deel van het verlies, dat werd veroorzaakt door crises (ten gevolge van de aanzienlijke prijsdaling gedurende crises, van kredietcrises en van massale faillissementen) gedragen door de bourgeoisie. Heden ten dage verlagen de grote monopolies de prijzen gedurende de crises niet; zij gaan niet failliet (wanneer het nodig is, komt de staat hun te hulp). De lasten van de crises worden bijna geheel gedragen door de arbeiders (lange perioden van massale werkloosheid), door de onderontwikkelde landen (als gevolg van de daling van de prijzen van hun waren) en door de zwakste laag van de niet-monopolistische bourgeoisie. De grote bourgeoisie verliest weinig als gevolg van de crisis. Maar politieke crises zijn voor haar gevaarlijk. (...)"

Uit: Het kapitalisme van de 20e eeuw, Eugen Varga, 1959.