Denemarken, lessen uit een ander energiebeleid

i-008-012.jpg
Deze vuilverbrandingsoven in Lisbjerg ten noorden van Aarhus verwarmt een groot deel van de stad en zorgt voor elektriciteit voor 15 procent van de huishoudens. De rook uit de schoorsteen is gefilterd, het is voornamelijk stoom. (Foto: MC/Flickr)

Wiebe Eekman

Denemarken staat vooraan in Europa voor hernieuwbare energie. Hoe doen ze het? Ik was erbij op een vijfdaagse studiereis. REScoop organiseerde die weer, samen met Vibe en ODE, van 21-25 september jl.. Bijzonder nuttig.

Eerste les: de warmtenetwerken

Denemarken is een kouder land dan België, maar de meeste huizen hebben géén schoorsteen. Ze hebben géén eigen individuele verwarmingsinstallatie zoals bijna alle huizen in België. Nee, ze zijn aangesloten op één collectief warmtenetwerk. Fjernvarme in het Deens, 'warmte op afstand'. De grote stad Kopenhagen heeft haar warmtenetwerk. De kleine dorpen die we bezochten hebben hun eigen warmtenetwerk. En een grote boer op het platteland produceerde meteen ook warmte voor andere boerderijen twee kilometer verderop.

Een warmtenetwerk bestaat uit een wijd vertakt netwerk van ondergrondse leidingen dat het hete water (60 á 70 graden C) naar de huizen brengt. Soms ook naar bedrijven die warmte nodig hebben. De warmte wordt afgegeven in de woningen over warmtewisselaars. Moderne warmtewisselaars met bijbehorende meetapparatuur zijn niet groter dan de klassieke ketels voor centrale verwarming op gas in onze Belgische woningen. Het water dat zijn warmte heeft afgegeven wordt teruggevoerd naar de warmteproductieplaats.

Tweede les: verschillende technologie en buffers worden samen gebruikt

Heet water hoe maak je dat? Je hebt de klassieke stoomketels op aardgas. Maar aardgas is nogal duur en produceert het broeikasgas CO2. Denemarken is een landbouwland met heel wat varkens, net zoals België dat ook miljoenen varkens fokt. Dat geeft heel wat mest waarmee ze biogas maken. Dat kun je stoken ter vervanging van aardgas. Als je dan toch aan het stoken bent, dan zou je ook ineens elektriciteit kunnen maken. Zet die stoomketel af en schakel de warmtekrachtkoppeling in. Die warmtekrachtkoppeling of afgekort WKK, dat zijn gasmotoren die een stroomgenerator aandrijven. Je maakt elektriciteit die je op het net zet. Daar verdien je zelf een centje aan. En met het koelen van de gasmotor (en soms ook de rookgassen) verhit je het water voor je warmtenetwerk. Twee vliegen in één klap.

Maar Denemarken heeft veel windmolens en ook veel zonnepanelen. Windmolens en zonnepanelen maken soms veel te veel elektriciteit. Die moet je ergens kwijt. Dat is het moment om je derde ketel in te schakelen: met een elektrische weerstand je water verhitten. En steek dat ook in een grote geïsoleerde buffertank van een paar honderd kubieke meters. Daar kun je toch de nacht of zelfs enkele dagen mee overbruggen.

Her en der werd er ook begonnen met het inschakelen van zonnecollectoren, gebruikmaken van de stralingswarmte van de zon om zo brandstof of elektriciteit uit te sparen. Dan is er nog de noodoplossing: een stookketel op houtsnippers. De moderne houtketels slaan volautomatisch aan. De grotere centra gebruiken ook de restwarmte van industriële processen en vooral van de afvalverbranding. Denemarken heeft een beleid dat elke afvalverbranding verplicht aangesloten dient te zijn op een warmtenetwerk.

Derde les: de klanten zijn collectief eigenaar en bepalen het beleid

Dit lijkt wel de sleutel tot het succes. Heel het warmteproductiesysteem met de ondergrondse leidingen is eigendom van de aangesloten klanten. Zij bepalen mee het beleid én de prijsvorming. Uiteraard willen zij verzekerd zijn van een goede dienstverlening én van een zo laag mogelijke prijs. Al onze gastheren waren het er unaniem over eens: het warmtenetwerk is het goedkoopste. Goedkoper dan zelf individueel te verwarmen op aardgas of met elektriciteit. Dat maakt dat warmtenetwerken enorm populair zijn.

Hoe kunnen zij de prijs zo laag houden? Juist door te investeren in de verschillende technologieën naast elkaar en die afwisselend te gebruiken, naargelang wat op het moment het beste uitkomt. Met het Belgisch energiebeleid, dat volledig 'geliberaliseerd' is, lukt dit niet. De private energieproducenten en de energieleveranciers willen in de eerste plaats winst maken. Elektriciteit of aardgas aanleveren is maar een hulpmiddel daartoe. Zolang de klant maar betaalt. En kan hij niet meer betalen dan smijten ze hem eruit. Zelf willen ze hun kosten drukken. De eerste norm voor beleidsbepaling is een hoge dividenduitkering aan de aandeelhouders. Waarom zouden ze investeren in een tweede en een derde productie-installatie? Ontelbare malen hoorde ik al van beleidsmakers in debatten "wie wil er nu investeren in een installatie die maar 15 procent van de tijd draait?". Wel, in Denemarken doen ze dat wel. Doordat de gebruikers collectief eigenaar zijn, is er wel ruimte voor langetermijnplanning.

Vierde les: Denemarken heeft een decentraal elektriciteitsnet

Al die windmolens. Al die zonnepanelen. Al die warmtekrachtkoppelingen in de warmtenetwerken. Het zijn duizenden verschillende producenten van elektriciteit. Het zijn dan vaak ook producenten die op andere momenten grote consumenten van elektriciteit zijn. Het net is daarop aangepast, dat het in alle richtingen kan werken.

In België vertrekken dikke hoogspanningskabels van de kerncentrales en de enkele andere grotere centrales. Dan wordt de stroom verder vertakt over dunnere middenspanningskabels en nogmaals vertakt over laagspanningskabels. Als de zon goed schijnt, produceren onze zonnepanelen zoveel stroom, dat de distributiekabels het niet aan kunnen. Om de kabels te beveiligen wordt het teveel afgeleid naar de aarding. Een enorme verspilling van beschikbare energie.

Merk op dat het in België zelfs verboden is, als gewone eigenaar van zonnepanelen, stroom die je te veel hebt aan je buren te leveren! Het zou nochtans heel wat overbelasting van het net wegnemen.

Wat we in Denemarken zien is dat het aan elkaar koppelen van verschillende technologiesystemen de problemen oplost van het inschakelen van hernieuwbare energie op grote schaal. Hernieuwbare energie uit zon en wind is naar zijn aard decentraal en verspreid. En ook onregelmatig, maar wel voorspelbaar. Met de buienradar en weersvoorspelling kun je redelijk precies weten hoeveel elektriciteit je kunt winnen uit zon en wind in de volgende dagen en uren. Heb je te weinig elektriciteit dan zet je de warmtekrachtkoppelingen aan. Heb je teveel elektriciteit dan absorbeer je die in de elektrische warmwaterketels. Het hete water buffer je in geïsoleerde tanks. De warmwaternetwerken zijn een prachtig hulpmiddel om het evenwicht tussen productie en verbruik in stand te houden.

Vijfde les en besluit: het gaat om politieke keuzes

Denemarken heeft in Europa de beste score voor het toepassen van hernieuwbare energie. Denemarken voert een beleid dat het beste resultaat geeft onder kapitalistische omstandigheden.

Waarom beweer ik dat? Omdat ze collectief eigenaarschap van de energieproductie toelaten. Dat collectief eigenaarschap, samen met democratisch beslissen over prijs en beleid, is een stap in de goede richting die we aanmoedigen. Onder een socialistisch beleid willen we dit juist versterken en uitbreiden.

Maar het blijft een beleid onder kapitalistische omstandigheden. Het in evenwicht brengen van vraag en aanbod op de elektriciteitsmarkt wordt geregeld via de prijszetting van het moment. Er zijn kritische randopmerkingen te maken over de keuzes die zo gemaakt worden. Onder socialistische omstandigheden zou eerst democratisch besloten worden welke sociale én ecologische noden dienen vervuld te worden. Daarop wordt gepland en de prijszetting zou verlopen volgens de werkelijk gepresteerde arbeid.

27 september 2014