Gedicht: Heilige koe



Henricus Azewijn

Heilige koe

Wij gunnen iedereen z'n vet
om te kunnen knorren en gillen
zodat iedereen het ooit wel redt
met wat meer drank en pillen.

In het slijk van moeder aarde
zit het vet in kannen en kruiken
geeft vet geen léven enige waarde
kun je de stront aan de knikker ruiken.

Een fijne neus heeft het grootste zwijn
wroetend in financiële drek.
Met nog geen tot zult verwerkt brein
heeft het knorrend altijd grote trek.

In zijn kot, tot tempel verklaard
heeft het zijn buik nog niet vol van vet
gilt het op tijd naar gelang zijn aard
hoewel geen varken daar nog op let.

Tot het dan toch rijp voor de slacht
nog harder op weg naar een abattoir gilt
al heeft het dat altijd wel gedacht
omdat 't de honger van andere zwijnen stilt.

Zie zijn kop, vrolijk lachtend
op een sticker van Simon van den Slacht
die, wellicht, de pijn verzachtend?
het leven toch niet hóger acht...

Aldus worden de varkentjes gewassen
en kijken de zwijnen vrolijk toe
hoeven zij, sóms, niet op te passen
want het grootste zwijn is 'n heilige koe...