Universitaire acties openen belangrijk debat

i-007-012.jpg
Matthijs Dröge, lid van de Groningse studentenbond, spreekt op 28 februari de internationale deelnemers aan de demonstratie in studentenstad Groningen toe. (Foto: Manifest/Rob H.)

Matthijs Dröge

De bezettingen van het Bungehuis en vervolgens het Maagdenhuis in Amsterdam hebben allerlei discussies in gang gezet. Hoe komt het dat er juist nu een succesvolle studentenbeweging opstaat? De studenten in Amsterdam koppelen de concrete belangenstrijd aan bredere maatschappelijke eisen.

In tijden van relatief weinig protest, zoals tijdens de invoering van het leenstelsel, kunnen we in de krant altijd lezen waarom: studenten zijn niet meer geëngageerd, ze spelen het op safe voor hun carrière, ze zijn alleen nog maar bezig met netwerken en bier drinken. Onderwijsbestuurders zeggen dat ze veel liever 'competente rebellen' zien, mensen die nee durven te zeggen.

Studenten en docenten in Amsterdam laten nu zien wat dat inhoudt. De bezettingen van het Bungehuis en Maagdenhuis zijn geen spontane bevliegingen van een kleine groep die altijd wel voor dat soort acties in is, maar zijn het gevolg van een maandenlange strijd rondom concrete belangen op de eigen faculteit. Dit laatste is belangrijk om te begrijpen waarom de studentenacties nu ineens zo'n hevige uitbarsting vinden.

Hoewel er verscheidene eisen zijn, wordt er vooral veel gezegd en geschreven over de eis van democratisering van de universiteit. Als je morgen de straat op gaat en studenten vraagt of ze voor of tegen democratie zijn, laat het antwoord zich in de meeste gevallen wel raden. Maar juist in Amsterdam kwam de kapitalistische hervorming van de universiteit keihard binnen en konden de studenten de bestuurlijke arrogantie aan den lijve ondervinden. De studentenstrijd heeft dus een materiële basis waarvoor 1.500 mensen bereid waren de straat op te gaan.

Hoe moet de eis van democratisering op zich gewaardeerd worden? Het zou een vergissing zijn om te denken dat verkozen bestuurders of universiteitsraden met uitgebreide rechten de essentie van democratie zijn, in plaats van de technische uitwerking daarvan. Medezeggenschap is een fopspeen als de verkozenen niemand vertegenwoordigen, als alleen de bestuurlijk actieve student in de verkiezingen geïnteresseerd is. Het democratische gehalte van medezeggenschap is niet afhankelijk van de stemprocedures, maar van de massabeweging waarop ze gebaseerd is.

De kracht van de Amsterdamse studentenbeweging is juist haar massale karakter en materiële basis. De manier waarop de kapitalistische hervorming van het onderwijs in Amsterdam in de praktijk wordt gebracht, geeft alle aanleiding om democratie te eisen. Een Universiteitsraad met meer macht zal dit achterliggende probleem ook niet oplossen, maar kan wel meer studenten en docenten erbij betrekken, haar positie gebruiken om verslechteringen tegen te houden, en een bredere discussie doen losbarsten over universiteit en maatschappij.

Zie ook: http://www.voorwaarts.net/wp-content/uploads/2015/02/2015-02-11CJBpamfletFacultairebezuinigingen.pdf